VOOR DE INDISCH-NEDERLANDSE AVOND mm Einde Een verrijking van de Nederlandse Letteren „TJIES" Vertellingen 4e druk f 6.90 „TJOEK" Vertellingen 2e druk f 6.90 Bij elke boekhandel LEOPOLD - DEN HAAG de mamm- mm wmm LAATSTE HERINNERING LAATSTE HERINNERING vervolg van vag. 14) rijks zonen hun bloed op het veld van eer offerden, kon zij wel staan. „A la guerre come a Ia guerre!" schreeuwde ze met de hese stem van de tricoteuses rondom de guillotine. Wèg met die stoel. Applaus bij de menigte. (Even later zakte ze toch in elkaar.) Wij althans mijn moeder, Mies en ik waren groot en blond en spraken een taal die voor het Franse oor niet of nauwelijks van Duits te onderscheiden viel. „Je suis Hollan dais, moi protesteerde ik schuchter, toen ik bij de bakker 's morgens blikken vol onom wonden haat toegeworpen kreeg. En de vrouw van de bakker(die van mijn moeder een truitje of broekje voor haar pas geboren baby gekre gen had) nam het voor mij op. Maar wij voelden ons niet behagelijk meer. Intussen was het oorlog geworden: Moltke's legers rukten België binnen. De opmars voltrok zich be nauwend snel hoe lang zou het voor ons nog mogelijk zijn, Nederland te bereiken? Mijn vader besloot zijn kans aan te grijpen terwijl het nog ging. De taxi, die ons naar het met poilu's volgestroomde Gare du Nord bracht, botste bij het oversteken van de Boule vard Mogenta tegen een andere op: iedereen reed maar raak. Volgens de militaire experts kon een moderne oorlog met zijn verpletterende vernietigings kracht niet langer dan een paar weken duren: daarna zouden beide partijen volkomen uitge put zijn. Mijn moeder, die geen militair des kundige was, vertrouwde op deze met groot gezag afgelegde verklaringen en sprak met Madame Zouzou af, dat zij de spoedig ver wachte was zo lang voor ons zou vasthouden: binnen de maand zouden wij terug zijn. Met veel vertraging reed onze trein door Bel gië. We zagen treinen naar het front vertrek ken vol zingende, schreeuwende, wuivende „piotten", nog met de ouderwetse sjako's en de lange zware infanterie-geweren. Door de open vensters (waaruit wel zes, zeven of acht koppen staken) deden de argeloos in de hel dendood gedreven jongens galante voorstellen aan mijn zuster, die, na eerst tegen hen ge glimlacht te hebben, het hoofd haastig afwend de, geschrokken van zekere illustratieve ge baren, die ook mij met stomheid sloegen: zoiets ongegeneerd barbaars had ik nog niet gezien of zelfs maar voor mogelijk gehouden. Op het Nederlandse grensstation krioelde het van Belgische vluchtelingen: de later zo ver trouwd geworden, maar toen nog nieuwe en schokkende ellende-aanblik van mannen, vrouwen en kinderen, die in der haast nog wat schamele have meegetorst hadden. Mijn vader wisselde z'n Franse geld in en keek met verbazing naar de hem ter hand gestelde „zilverbons die voortaan onze goed klin kende guldens en rijksdaalders zouden gaan vervangen. Wij reisden door naar mijn tante Hennie, mijn vaders jongste zuster, die in Steenwijk woon de: daar zouden we blijven tot de oorlog voorbij was. Iedereen sloeg meel en suiker en ander duurzaam voedsel voor de winter in, die wel eens hard zou kunnen zijn. Mies en ik hielpen bonen aan draden oprijgen; lange guirlandes daarvan werden op zolder uitge hangen, om later in gedroogde toestand genut tigd te kunnen worden. Ik ging (tijdelijk, uiteraard) naar de Steen- wijkse H.B.S., waar ik flink kon ophakken over mijn Parijse ervaringen. Wat ik over de oorlogskansen te zeggen had, werd niet zonder verschuldigd respect aangehoord ik kon het immers weten, want ik kwam van daarginds. Ik voorspelde een Franse overwinning, al zag het er op het ogenblik nog niet naar uit. (Kan het zijn dat ik enigszins bevooroordeeld was ten gunste van Frankrijk?) Ongelijk kreeg ik slechts met een andere voor spelling: dat wij binnen een maand naar Parijs zouden terugkeren (waar ik dan ook mijn achtergelaten Fongers hoopte terug te vinden). Toen de oorlog maar voortduurde, die ganse winter en daarna weer de ganse lente, vertrok ken wij naar Den Haag. Een jaar later mocht ik de H.B.S. na veel smeken vaarwel zeggen voor de zogenaamde „vrije schilderklas" van de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten. „Een heel waagstuk, waarin je die jongen steunt kreeg mijn vader van een welmenende vriend te horen. Zijn antwoord was typerend voor hem: „Ik ben veel te blij dat hij wat wil.". De oorlog sleepte zich voort ad nauseam. „Im Westen Nichts Neues Heuvels zonder naam, aangeduid slechts door een cijfer, dat in dé krant met eentonige regelmaat terugkeerde, werden ten koste van duizenden jonge mensen levens veroverd, verloren, heroverd, weer verloren. Over Europa hing de scherpe brand geur van vernielde steden, de weezoete walm der doden, wegrottend in van ratten en luizen vergeven, van regen doorsijpelde loopgraven. Niemandsland, waarin geen boom meer over eind stond; waarin geen struik, geen bloem, geen grasspriet meer kon groeien; een vloek- beladen hemel weerspiegelde zich blinkend in plassen vol modder en bloed. Toen ik zeven tien was, kropte zich in mij onweerstaanbaar het verlangen op om uit het al te veilige, al te zelfgenoegzame, aan deze grote moord goed verdienende Holland weg te breken en met mijn eigen ogen althans te zien wat buiten onze grenzen gebeurde. Het gelukte mij met wat veine als oor logstekenaar aan het Oostenrijks-Italiaanse front te komen (elk front was mij goed; door een toeval won ik de gunst van de Oosten rijkse ambassade). Ik reisde naar het uitge hongerde Wenen, vandaar naar de Piave, en lag tot aan het eind van de oorlog (en de ineenstorting der Donau-Monarchie) in de loopgraven, als „Kriegsmaler" toegevoegd aan het tweede Bosnisch-Herzegowinische (Mo hammedaanse) Infanterie-regiment, dat stel lingen had betrokken in de Venetiaanse Alpen, tegenover de beruchte Monte Grappa, die vuur braakte uit ingebouwd zwaar geschut. Maar daarover heb ik in een ander boek met herin neringen al eens iets verteld. De ervaringen van de oorlog hebben mij volwassen gemaakt. Daarmee was mijn kindertijd dus afgesloten, en daarmee eindig ik dus ook deze reeds voldoende uitgesponnen herinneringen aan mijn vroege jeugd. Vincent Mahieu N.V. Splendor Gloeilampenfabrieken - Nijmegen GA NU UW KAARTEN HALEN!! (Anders zijn de beste plaatsen weg!) BUREAUS: HAAGSE COURANT (Wagenstraat 35) en HAAGSE DIERENTUIN. in de HAAGSE DIERENTUIN op ZATERDAGAVOND 27 JANUARI a.s. Aanvang 8.00 uur. ENTREE 2.75. GEZELLIG ALS TEMPO DOELOE! Toneelstukjes Sketch (Carmiggelt-Annie M. G. Schmidt) Geisha's-Revue Oosterse en Indiase dansen in schitterende costuums. Javaanse dansen op gamelan muziek. Verpozen in CHERRY BLOSSOM TUIN Op tikars. NA AFLOOP DANSEN Kaartverkoop: Dierentuin: Vanaf 10 uur tot 4 uur (zaterdags tot 1 uur). Verder op de avond zelf aan de cassa en telefonisch 558.210. EEN AVOND VERZORGD DOOR MARY BRÜCKEL-BEITEN - tel. 558210 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 17