METAMORFOSE REACTIE OP EDDY POLO VAN OVERZEE R. NIEUWENHUYS (E. Breton de Nijs) verzoekt mensen, die gegevens kunnen verstrekken (foto's, handschriften, artikelen, knipsels, herinneringen of adressen van anderen) over TEUN OTTOLANDER, zich te willen wenden tot R. Nieuwenhuys, Stadionweg I98-II, Amster- dam-Z., telefoon 020-718717. Kosten zullen worden vergoed. Banjak selamat dan redjeki! Met het Nieuwe jaar. En met de nieuwe en definitieve! gestalte van Tong-Tong voor alle komende jaren. Naar wij hopen en waaraan wij werken zullen - in goede ge zondheid en voorspoed. Proficiat En onze grootste dank aan onze lezers, die „trouw, branie en ondernemend" dit blad hebben „teroesgepoekoeld" van vier pagina s tot twintig, van veertig abonnees tot tiendui zend, en van een platte en met schuld beladen dompet aan de start tot een financieel krachti ge en nóg ondernemender zaak. En dit alles in nog geen vier jaar tijd! Terugblikkend op deze snelle groei en met de sombere voorspellingen van 1958 nog in onze oren, kunnen wij nu rustig vaststellen. De Indischman is niet vergeten; hij is met zijn Indische nalatenschap niet geluidloos verloren gegaan in de massa; hij zal zijn zelfbewuste en constructieve bijdrage blijven geven aan de Europese maatschappij. Eigenlijk is er een soort wonder geschied. Vier jaar geleden leek het er nog op of onze oude Indische gemeenschap voorgoed verstrooid was over de hele aarde. En vergeten en ver nietigd. Maar kijk, Tong-Tong heeft ze terug gevonden. In Honkong en in Hawaii, in Nw. Zeeland en Brazilië, in Bangkok en de Antil len, in Venezuela en Pakistan, in de Verenig de Staten en in Tanganyika, in de kleinste en verste dorpen in Nederland, in Stockholm en in Kaapstad. Deze mensen zijn vaak Amerikaan geworden of Canadees, Antilliaan of Braziliaan, Engels man of Indonesiër, Zweed of Afrikaner. Onze Indische gemeenschap is een groep van wereldburgers geworden. En nochthans zijn ze ergens diep binnenin Indischman gebleven. Wij roepen: „Woerda!" En van de verste hoeken van de aarde schalt het antwoord: „Prèng!" Al deze contacten bij elkaar (met een terug blik op de groei van het blad Tong-Tong in maar vier jaren) kunnen wij niet anders dan voorspellen: de groei van de N.V. Tong-Tong zal nóg kolossaler zijn. Omdat ons devies blijft:: „Poekoel teroes!'" Tegen het formaat zullen de meeste lezers misschien wat bevreemd aan kijken. Moét dat nou? En sommigen zeggen misschien: vroeger groter formaat, nu iets kleiner formaat, maar 20 pagina"s in plaats van 16, timbang-timbang: tida koerang. Inderdaad is dat zo: U krijgt precies evenveel als bij het oude formaat. En de nieuwe typografische verzorging is „ekstra". Zij, die een beetje in het drukkersvak, thuis zijn evenwel, zullen direct de bijzondere waar de van het nieuwe formaat kunnen begrijpen: de druktechnische mogelijkheden zijn veel groter. Op het oude formaat kónden wij niet groeien naar een dikker Tong-Tong en een groter oplaag. Met het nieuwe wel. Het nieuwe formaat is in zekere zin een bewijs van groei. Deze groei houdt o.m. ook in: deelgenoot schap in de drukkerij, hetgeen betekent voor deliger werken, en hetgeen óók betekent: méér druk-projecten opzetten, waarvan onze lezers kunnen profiteren. Wij zijn niet langer klant, maar ook leverancier. Poekoel teroes! De organisatorische metamorfose van „een manszaak" naar Naamloze Vennootschap (die zeer binnenkort zijn beslag zal krijgen; geïnte resseerden worden tijdig ingelicht) maakt ein delijk ook mogelijk, dat de verantwoordelijke staf in directie en redactie kan worden uitge- breid. Het eerste bericht hieromtrent vindt de lezer elders in ons blad. Andere zullen spoedig volgen. De ruimere verdeling van arbeid en verant woordelijkheid, onder een staf van bekwame krachten, zal op de eerste plaats met zich mee brengen dat aan de overbelasting van Tjalie een eind komt (waardoor de algemene leiding evenwichtiger wordt) en verder meer moge lijkheden vrijgemaakt worden om verwaar loosde nevenprojecten te „ontginnen". Niet langer draagt één kwetsbaar en „gebre- kensvol" mens als Tjalie de verantwoordelijk heid voor de vertrouwens-investering van tien duizenden, maar een directie-groep. Ook ten aanzien van de uitbouw van de leiding blijft het motto gelden: „Poekoel teroes". In vele opzichten dus beleeft Tong-Tong een metamorfose. En zit er veel waars in de uit roep van één onzer stafleden toen de eerste nummers van de persen gleden: „De rups is een vlinder geworden!" Ah: onze oude, vertrouwde en dierbare ge daante een rups? Tot op zekere hoogte: ja. Wij waren bij voorbeeld erg vraatzuchtig. Meer, meer, meer! Vooruit, vooruit, vooruit! Poekoel teroes! Alle kansen aangrijpen; op alle werkterreinen actief zijn. Veel geld ge bruiken. En tóch is dat goed geweest. De rups eet niet zoveel voor z'n plezier, immers, maar om de metamorfose tot vlinder mogelijk te maken. Dat hebben wij gedaan. Ook waren wij als rups vaak nogal afschrik wekkend, ja, voor sommigen hoogst pijnlijk als een echte „oeler boeloe". Maar de rustiger lezers hebben geweten, dat deze gevaarlijkheid van ons hard nodig was om ons te verweren tegen allerlei bedilzuchtige, vreet- en verniel zuchtige ajams en dergelijke pik-kampioenen. Alleen insiders weten hoe vaak ons leven aan een zijden draadje gehangen heeft. Maar we hebben de gevaren overleefd en nu begint dan het leven als vlinder. Wat doet de vlinder? Van bloem tot bloem gaan en bevruchten. Tong-Tong gaat de komende jaren zijn wereld wijde contacten „ontginnen". Relaties activeren tot productie. Nuttige en mousserende uitwis selingen van cultuurwaarden tussen land en volken tot stand brengen. Té veel hooi op onze vork? Evenals met het tijdschrift Tong-Tong zullen wij „sabar" en toch solide doorwerken in deze richting. Maar stoppen nooit! Poekoel teroes. Eigenlijk ligt dit werk ons uitstekend. Wij die in Indië zoveel generaties lang in vrede opbouwend hebben kunnen samenwerken met Indonesiërs, Chinezen en andere Vreemde Oosterlingen, verdraagzaam ten aanzien van andere religieën en adats, niet alleen lerend aan, maar ook lerend van andere maatschap pijen en culturen; wij zullen nu wij verstrooid zijn onder veel meer' rassen en volken, nog meer nuttig werk kunnen doen. Slaat de handen ineeen dan. Trouw aan onze oude gevoelens van ruim-menselijke verbonden heid, Branie in tijden van tegenspoed en nood en Ondernemend in het steeds weer ontdekken van nieuwe horizonten! Tong-Tongers, selamat djalan en poekoel teroes TJALIE ROBINSON banjak selamat dan redjeki veel geluk en voorspoed poekoel teroes volhard „Woerda!" en „Prèng!" Aanroep en antwoord bij de rondgang van de gardoe of dorpswacht; de woorden zijn afgeleid van de Nederlandse woorden: „Werda!" en „Vriend!"' timbang-timbang afwegen tida koerang ik kom niets te kort oeler boeloe harige rups sabar geduldig, in de zin van: een rijpings proces rustig volgen adat volksgebruik, zede Voor mij was Eddy Polo een held in mijn jongensogen en trachtte ik hem in zijn lopen en doen na te bootsen. Hij placht altijd op te treden, gekleed dan in het overhemd (ge streept) van onze kebon. De ouwe baas heeft gelukkig de leeftijd van de zeer sterken kun nen bereiken. v. R. Beste Tjalie, Op onze doorreis naar Hawaii, deden we Ti juana aan, omdat jij het zo meesterlijk be schreef in Tong-Tong. Elk woord is waar geweest, en je schreef nóg te weinig Hartelijk gegroet, NORA EN PIM LE SUEUR De redactie van Tong-Tong steunt deze oproep graag en hoopt, dat met inspanning van alle lezers een stuk waardevolle historie gered kan worden van grote Nederlanders in Indië.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 3