Lydia Luyten:
leven met naald en draad
ANDERS DAN GEWOON
„Moderne kunst"zegt de eigenaar van het
café restaurant „Le chat qui pelote" op de
Zeedijk in Amsterdam, „ik heb er niet zo'n
kijk op, maar ik kijk er wel graag naar. Het
moet natuurlijk niet te gek worden. Maar ach,
die jongelui moeten naam maken en ze moe
ten ook verdienen, daarom mogen ze bij mij
gratis exposeren!"
„En U heeft gratis artistieke decoratie voor
uw restaurant?" „Ja, ja. Deze wandlappen
van dit meisje Luyten die doen het aardig.
Ik snap het niet allemaal, maar er zijn toch
wel mooie dingen bij. Ze heeft er ook al een
paar verkocht. Heeft U soms interesse?"
waagt hij in mijn richting.
Inderdaad, ik heb interesse voor deze won
derlijkste en mooiste collectie wandkleden die
ik tot nog toe in Nederland heb gezien. Maar
nog meer interesse voor het meisje dat ze
maakte. Het moet een buitengewone persoon
lijkheid zijn.
Daarom ben ik haar eens gaan opzoeken.
Ze heet Lydia Luyten en werd 24 jaar geleden
in Mr. Connelis geboren. Lang en slank,
springerig zwart haar om een bleek onopge
maakt gezichtje. Ze is verlegen en doet dan
een beetje druk. Maar dan ineens is het een
gewoon Indisch meisje met rustige gebaren
en een zachte stem die vertelt over haar werk
in Holland.
We hebben lang in Makassar gewoond. In
1948 naar Holland gegaan. Eerst naar Utrecht,
later naar Halfweg. Na de Mulo moest ik
een beroep kiezen. Ik wilde graag bihnenhuis-
architecte worden. Maar daar zag mijn ver
standige moeder geen brood voor me in. Ten
minste niet in Nederland. Mijn moeder tekent
graag en ik leerde het van haar. Ze raadde
me aan handwerken te leren. Ik ben toen 4
jaar op de Nijverheidsschool geweest in Haar
lem en heb kunstnaaldwerk als vak gekozen.
Ze hebben het me heel grondig en serieus ge
leerd. Met de hand en met de machine. Het
is een heel goede school".
„En toen ben je aan deze wandkleden begon
nen?"
„O gunst neen, was het maar waar. Ik moest
toch eerst geld verdienen? Dat gebeurde met
lesgeven. Op de Ivoschool in Bloemendaal. Ik
vond het echt niet naar en de kinderen ook
niet, geloof ik. Alleen ze luisterden niet naar
me, mijn didactiek klopte niet helemaal. Als
de meisjes genoeg hadden van hun lapjes lie
pen ze gewoon door het lokaal en kropen zelfs
het raam uit. Ik rende voortdurend achter ze
aan en 's avonds kwam ik met dikke enkels
thuis van het lopen. Mijn moeder zei: „Je
had net zo goed verkoopster kunnen worden
op deze manier!" Het is ook bespottelijk, een
handwerklerares die dikke enkels krijgt van
het rennen". Als Lydia lacht knijpt ze haar
ogen dicht en het is het is net of ze stikt in
de pret. Als we beiden een beetje bekomen
zijn van de lach vervolgde ze:
„Natuurlijk kreeg ik op een gegeven moment
mijn ontslag. Daarna kreeg ik weer een baan
als lerares op een huishoudschool in Zwijn-
drecht en ook in Amsterdam.
„Dus weer dikke enkels?" vraag ik.
„Neen", geruststellend, toen was ik 's avonds
alleen maar moe. Maar het ging veel beter op
school. En je leert er zelf ook een heleboel
door dat lesgeven".
„En wgrken voor je zelf, die kleden?"
„Ja, dat is er tussendoor gegaan. Dit bordu
ren is iets van mezelf, hier mag ik mijn eigen
gedachten, ideëen in uitleven. Hierin vind ik
werkelijk de volledige bevrediging van het
borduren, dat ik als vak geleerd heb. Daarom
geef ik die scholen toch maar op, ook al zal
het me in de centen schelen. Wel individueel
les geven of aan bepaalde clubjes van vrou
wenverenigingen'
Ze zet de zwarte kat die zich op haar schoot
genesteld heeft, bij de kachel terug en gaat
kolak in kommetjes presenteren. Heerlijke
kolak, dik door echte santen en zoet en goeri
door goede goela djawa.
„Ik hou van koken", zegt ze. „Mijn moeder
heeft me goed opgevoed hoor". Er klinkt tel
kens trots in haar stem als ze over haar moe
der spreekt.
„Indisch koken?" vraag ik.
.Natuurlijk, ik zei toch koken", lacht Lydia.
„Hollands eten noem ik geen echt koken!"
Haar ogen trekken weer dicht van de lach.
„Komt U vanavond ook, dan geef ik een nasi
koening etentje".
„Ben je jarig?"
,Ach neen zomaar, voor de gezelligheid. Ik
heb zoveel vrienden die me altijd met alles
helpen. En ik weet dat ik ze een plezier doen
met een bordje rijst".
Inderdaad het is een va et vien bij Lyda van
vrienden. Allemaal mensen met een „vrij" be
roep. Fotografen, schilders, reclametekenaars.
Jonge mensen die het door hun beroep moei
lijk hebben hier in Holland dat bar weinig
kansen biedjt om goed aan de slag te komen.
Daarom helpen ze elkaar graag.
„Vind je dat er veel aan handwerken gedaan
wordt?" vraag ik. „Zijn er Indische dames
onder jeJeerlingen?"
„Er wordt weinig geborduurd", vindt Lydia.
„De meeste vrouwen breien, breien en breien.
Niet dat het niet zijn nut heeft, maar waarom
brengen ze dat geduld en die tijd ook niet op
om iets te maken, wat haar huis mooi kan
maken en waarop ze erg trots kunnen zijn?
Neen ik heb geen Indische dames onder mijn
leerlingen. Ik heb een tante in Den Haag die
borduurt ontzettend veel en mooi".
„Toch handwerkten de vrouwen in Indië ook
erg veel", zeg ik. „O ja, vast wel", beaamt
Lydia direct. Als ik denk aan al die gehaakte
spreien, de geborduurde slopen, beddebanden,
kussens, tafelkleden. Als kind had ik er geen
verstand van maar ik herinner het me toch
wel
„Zou je denken dat je ons zou kunnen anime
ren ook weer wat te doen? Zoiets bijvoor
beeld?" Ik doel op een kussentje met simpele
applicaties en doorwerkt met rijg- en steelste-
ken. „Dit lijkt me toch niet moeilijk?"
„Niets is moeilijk als je er maar écht zin in
hebt. Natuurlijk moet je oog hebben voor
kleuren, verhoudingen, maar dat komt van
zelf onder het borduren. Het is zulk zalig
werk, als je er eenmaal de smaak van te pak
ken hebt. En wat kost het eigenlijk? Als je de
techniek beheerst kun je van elk materiaal
wat maken. Elk lapje, elke draad is goed, elke
snipper heeft waarde!"
Als je de techniek beheerst. Het is de tech-
niekbeheersing die een pianist moet hebben
wil hij zijn gevoel en zijn geest vrij hebben
voor de volmaakte vertolking. Het is die
zelfde techniekbeheersing die Lydia in staat
stelt wandkleden te maken die een perfect
samengaan zijn van droom en werkelijkheid.
Ik kan U moeilijk die kleden beschrijven, U
moet ze zien. Het is als het beleven van een
droom, een visioen, een herinnering. Hoe wer
kelijk zijn daarin lijnen en kleuren? Zijn ze
fel, wazig, veraf, dichtbij? De titels van de
wandkleden zijn proza en poëzie: „Blues in
Kashmir", „Mispoes", „De laatste harlekijn",
ze leiden U een eindje in de richting van haar
fantasie, ver genoeg om zelf verder te gaan.
En dan ziet U met welk een ongelooflijk ge
duld vlakken zijn opgevuld met ragfijne sier-
steekjes, glinsterkralen, kant en tule. Met forse
lijnen heeft haar naaimachine de bedoeling
van een kleur, een bepaald soort materiaal uit
doen komen. U vindt humor en romantiek,
droom en werkelijkheid in Lydia's borduur
werk. Is het typisch Oosters, Europees? Ze
weet het zelf niet? Welke banen gaat de fan
tasie van een Indisch meisje dat al jong een
oorlog moest meemaken en dat een nieuw
vaderland heeft moeten zoeken?
Misschien vindt U het antwoord als U zich
straks de moeite neemt naar haar expositie
te komen kijken. In Den Haag. Ik waarschuw
U wel.
LILIAN DUCELLE
miss en poes
11