Hawaiian Paradise Tikoes koerang atljar WAAR KOMT DAT WOORD VANDAAN? DE DUIVEL'S HANDAFDRUK UITSPRAAK Het grote hawaiian-concours naderde met ras se schreden. Alle hawaiianbands oefenden onder hoogspanning. Het kampioenschap van Bandoeng stond op het spel! Zwaar getraind hadden ook de „Waikiki Serenade»", uitge sproken favoriet in de Kleine Lengkong. On der hoogst persoonlijke leiding van Louis, die zichzelf de rol van zanger had toebedacht: zijn instrumentale behendigheid was niet bepaald „what you call". Ze waren met vijf man be gonnen. Aangezien dat met kunst en vlieg werk maar een miezerig muziekje opleverde, ondanks vaderlijk vermaan van de leider („ajo, Kobus, niet dóór maar pitten, dóng..."), greep Louis rigoureus in en charterde nog vier kornuiten. Die kenden drie grepen: één kruis, naturel en twee kruis. Boleh déh. Bo vendien beschikte hij over drie reservekrach ten, die dienst deden als gitaardragers en sna- renspanners (snaren van Tjijoda vlug pedöt toch?). Met hun twaalven een strijdbare scha re, gedoodverfd voor de titel. Om de concur rentie helemaal de das om te doen had Louis een trotse standaard van zwart fluweel laten maken, compleet met franje en stok, waarop met fraaie krulletters de bandnaam prijkte. Na loe, móét winnen 1 De langverbeide avond brak eindelijk aan. De bands zetten hun beste beentje voor. En alras Van drie zijden kwam „correctie" op de ver onderstelling in dit blad, dat het woordje „antree" („antreej") voor queue ontstaan kon zijn door „verspringing" van de betekenis van het woordje „entree"' voor bioscopen (waar zich altijd queues vormen). Aannemelijker is dat het woord van militaire afkomst is (leger, schutterij, enz.), waar bij het commando „Aantredeneen rij geformeerd moest worden. Sindsdien kan dan zo n rij zelf (of queue) „antree" heten. En de uitroep „antree" opwekken tot het vormen van een rij (ook buiten militair verband). Eén onzer lezers vroeg zich daarbij af of de naam van Pasar Antree in Bogor misschien ook ontstaan zou kunnen zijn uit het feit, dat op die plaats eertijds een exercitieterrein was, waar dus het commando: „Aantredenregel matig over het veld schalde. Waar wij allen weten (ook uit militie- en landstormtijd) hoe zich altijd verkopers (van etenswaar) ver zamelen waar soldaten zijn, kan dat best het geval zijn. Wie kan hier helpen? Oud-Bogoria- nen, waspada 1 De naam „Tenggang", een plaatsje ten noor den van Semarang, is afgeleid van „tegen- gang" (van de opium-sluikhandel). De naam van de haas „klientji" is een ver bastering van het woord „kleintje De adju dant van de Gouverneur-Generaal Daendels (die haas in Indië „importeerde") schoot zo'n vreemd diertje en zei: „Een kleintje Nu wis ten de drijvers hoe dat beestje heette en men noemde het „klientji". L. F. Al. BUSSELAAR Dangdër Daendels; naam voor cassave, door G. G. Daendels ingevoerd. Palisan kettinggangers, afgeleid van pa leis (waar ze toegevoegd werden voor het werken in de tuinen). Kakoes huis (weet U wel). Didong weet U of dit een afleiding is uit het Frans? (Ja, afgeleid van „Dis done" „zeg mij toch". Bitjara didong Frans spreken. Daarnaast is het woord Prantjies er gekomen Red.). H. REMEZOND was de beurt aan de „Waikiki Serenaders Met moeite vond iedereen een plaatsje op het kleine podium. Toen begonnen ze met vurig élan aan hun glansnummer: „Hawaiian Para dise". Om hun aanwezigheid te vergoelijken hadden de reservisten zich krijgshaftig om de standaard, geschaard, vanwaar ze schuw de zaal in blikten. Louis begon met forse stem te zin gen. Ter accentuering van zijn vocale kwali teiten slingerde hij zijn armen met gebalde vuisten beurtelings langs zijn buik, meewie- gend met zijn lichaam. Hij zong Engels.Djan- gan salah „Chawajan paradès, chawajan chèffen (lange uithaal) lend of meek bieliéf (nog langere uithaal, ditmaal gedwongen: begeleiding ver gat over te gaan naar het volgende akkoord; Louis, even uit zijn rol vallend, siste nerveus: „jang hoet nou") kams tröe (begeleiding had het in de gaten). Plies teek mie toe joer gaaaart („robèk kantong-njagilde Si Tong- kos per ongeluk, meegesleept door de schone voordracht) chawajan chèffen. Neffer mor toe paaaart from jóéhóéhóé." („adóé-doe-doe-doe- doe", verzuchtte Nono ontroerd). Het zat er op. De uitslag werd plechtig bekend gemaakt. „Waikiki Serenaders" eindigden op de laatste plaats. Consternatie, ongeloof, hoe kèn, Tjie? Louis verdacht de jury ten sterkste van fla grante partijdigheid. En toen kwam Boetje, die als nuchterste gold, met zijn verpletterend oordeel: „Sie Loewie, si hij maak brééd, onderwijl hij dóór maar vals singen, ik sèg jou lo, fals!" Er crashte iemand van zijn voet stuk. En dat was dan het droeve einde van de „Waikiki Serenaders". Wèg muzikale aspira ties, djeblar schone dromen, verloren hun pa radijs, nama-nja: Hawaiian Paradise Lost. MAUS In Indonesië werden wij een tijdlang geplaagd door een huismuis. Niets was er veilig voor het beest, dat alles scheen te lusten. Bijna dagelijks kwam Baboe aanzetten met het stereotiepe: „Nja, lihat, tikoes koerang adjar betoel". Dan liet ze een voorwerp zien,waarop de tikoes kennelijk zijn tanden beproefd had. Zijn smaak was nogal gevarieerd: tikers, schoenen, papier, de vruchten op het buffet, ja wat al niet! Er moest iets aan gedaan worden, dat stond vast. Dus werd een val gekocht en van een stukje pisang voorzien. Voor dag en dauw gingen we kijken. Geen muis te bekennen. Wel was de pisang verdwenen. Wat was dat beest toch koerang adjar! Nog eens proberen? „Ach, laat hem maar leven", smeekte ik. „Hij is nog zo klein." Dus leefden we een poosje voort mèt de muis. Maar op een nacht gebeurde er iets. Ik werd wakker door een venijnige prik in een vinger. Eerst dachten we nog aan een klabang (grote duizendpoot), maar daar mijn zakdoek vol gaten zat (ik was juist verkouden), begrepen we het al: Natuurlijk zat die ellendige tikoes er weer achter. Mijn man was razend. „Morgen timmer ik hem kapot", beloofde hij. En ik vond nu toch ook, dat het dier de dood verdiend had. Vol wraakgevoelens sliepen wij in. Een pa^r avonden hoorden we onze huisgenoot in de kamer rondlopen, maar konden hem Kolonedale is een plaatsje aan een brede baai door bergland omsloten in de Golf van To- mori (Oost Celebes). Op een van mijn vele dienstreizen door de archipel heb ik er enige uren vertoefd. Een ingezetene vertelde me, dat aan de overkant van de baai een voetpad naar boven voert. Men komt dan bij een grote steen waarop een bloedrode afdruk van een gespreide hand van kolossale afmeting. Vol gens overlevering heeft de duivel eens op die plek gerust en bij het opstaan met zijn reuze hand op die rots gesteund. Vandaar die enor me afdruk. Uiteraard schuwen de Tomori's, die nog op een zeer lage trap van beschaving staan, deze steen. Jagers en zoekers van bos- producten lopen er met een wijde bocht om heen. Helaas ontbrak me de tijd om met eigen ogen het natuurwonder te bezichtigen. Nu volgt de rest van het verhaal: de vrees van de inboorlingen nam sterk toe door het volgende voorval Op een dag liep een van onze oorlogsschepen de baai binnen voor vlag vertoon. De passagierende Jantjes waren na tuurlijk al gauw in het saaie ploatsje uitgeke ken. Toen zij van de wonderlijke steen verna men besloten ze er met een groep heen te gaan. Zo gezegd, zo gedaan. De jongens von den het werkelijk iets zeldzaams, wat de speel se natuur daar heeft gewrocht. Een van hen beging toen een kwajongensstreek, die hij met de dood heeft moeten bekopen. Op de wijze van het bekende „manneke' in Brussel heeft hij zijn eigen „visitekaartje" hier willen achter laten. Na terugkomst aan boord kreeg hij zware maagkrampen. Medische hulp mocht niet meer baten en hij overleed na hevig lij den. Verlichte geesten zoals U en ik hebben een aannemelijke verklaring: de matroos heeft zware dysentrie opgelopen en is daaraan be zweken. Zo'n simpele uitleg kan je eenmaal niet aan de bijgelovige bevolking verkopen. Die zegt: Satan heeft de belediging hem aan gedaan gruwelijk gewroken. A. J. C. H. niet te pakken krijgen. Hoewel wij met sapoe- lidi 's gewapend waren, ontsnapte hij nog langs de electrische leiding naar de zolder. We kregen onze kans, toen hij achter de kast scharrelde. Vlug haalde mijn eega zijn Tiroler wandelstok, terwijl ik wegvluchtte om geen gekerm te horen. Na een tijdje kwam ik vragen: „Is hij dood?" „NeeehWeet je, hij keek me zo aan van achter de kast en toen kon ik niet toeslaan." Wat nu? De bedienden gingen 's avonds naar huis, dus konden ze ons niet helpen. Opeens kreeg ik een idée. „Ik geef hen wat te eten'", zei ik. „Nu nog mooier!" Maar ik deed het toch: een bordje met rijst, gereh en een stukje pisang werd de muis aangeboden. Het was blijkbaar een godenmaaltje voor onze vriend, want 's morgens was alles schoon op.... enniets was kapot. Zo voerde ik de muis met lekkere hapjes, tot we gingen verhuizen. En nooit is hij meer koerang adjar geweest. SI DRANGKRIEK Nono: „Deese, Holland, hoe als in Frans?" Peh: „Pays-Bas". Nono: „Koerang adjar". Peh: „Lo! Waarom?" Nono:'„Kapan je seh Pays Bah!" 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 12