1 De tijger en wij r. r. 31 JANUARI 1962 TONG-TONG AMERICA FRANS F. MOLL 75 Paradise San Francisco 12 California U.S.A. ROY J. STEEVENSZ 7919 Chatfield Ave Whittier California U.S.A. II DE TIJGER EN WIJ Wij zouden graag wel weten hoeveel lezers wat geschrokken zijn van dit omslag of zich met gefronste wenkbrauwen hebben afgevraagd welke geheime bedoeling zo'n „afschrikwek kende"' kop wel gehad mocht hebben. Gene. Voor ons is de tijger alleen een „oude beken de" uit „Het Land van Herkomst", ook al heeft 99,9 van onze lezers De Gestreepte dan nooit in de rimboe ontmoet. Wij hebben de foto ook laten zien aan men sen, die nooit in de Tropen waren. Die zeiden zonder enige uitzondering: Wat een prachtige kop!" Het is deze tegenstelling in opinie, die de tijgerkop (en de aard van de tijger) tot een bijzonder onderwerp maken voor Tóng-Tong, dunkt ons. Het merkwaardige is dus dat voor ons de tijger een gevaarlijk wezen is (ook al zagen wij hem nooit in zijn „element"), terwijl voor de man hier de tijger een inte ressant en mooi (koninklijk) dier is, hoewel hij de tijger alleen kent als een gestreepte goeniezak achter de tralies. Of als hoepel- huppelaar in een circus. Voor de Europeaan is de tijger een sieraad, van zijn kracht beroofd door tralies of injec ties (en dan gaat men er origineel mee uit wandelen), een wezen, dat voor vijftig cent te bezichtigen is en dat een ideaal veilig leven leidt met vaste dagelijkse maaltijden en vrije medische verzorging tot zijn lang-gerekte A.O.W.-dood toe. Als geografische en maat schappelijke figuur is hij verder een volkomen fictie. In Azië is hij De Grote Rover, weliswaar ver weg in de rimboe levend, maar zijn faam reikt zelfs tot in de grootste steden. Hij is de ontvolker van landstreken, de continue be zorgdheidsfactor voor alle verre picnics; hij is jachttegenstander van vorsten; beurtelings ge vreesd en vereerd, maar precies wat hij is. Hij leeft lang of kort, maar hij heeft zijn leven in zijn eigen hand. In Europa is hij ongeveer op hetzelfde niveau gekomen als de koeien, die je uit de trein in de weilanden ziet. Ook die groeien met vaste voedselverzorging en medische zorg naar een vooraf afgebakende dood, al ligt die bij de koeien natuurlijk anders, nl. in het slachthuis. Daar bemerkt men natuurlijk niets van. Wie echter het Statistisch Zakboek voor b.v. 1958 naslaat, zal bemerken, dat in dat jaar 610.000 runderen, 531.000 kalveren en 3.428.000 var kens werden geslacht „goedgekeurd voor bin nenlands verbruik". Andere statistische gege vens stellen vast, dat de consumptie van b.v. paarden, in drie jaren (van 1958 tot I960) opliep van 34.136 tot 55.739, van pluimvee van 70.220 tot 110.590. Er gaan gemiddeld 1/3 miljoen schapen per jaar naar de slacht bank. Deze cijfers leren, dat het gemiddelde dier in Nederland (en tot op zekere hoogte in heel Europa) een „consumptie-wezen" is. Waar voor alleen zorg bestaat, maar over wier dood (die „humaan" „menselijk"; is doodslag menselijk? teweeggebracht moet worden) men nooit spreekt. Daarnaast bestaan huisdieren, die met alge mene humane opvattingen en aparte wetten worden beschermd. En die (evenals mensen) een veilige en hoge ouderdom moeten berei ken. Verder de ongevaarlijke wilde dieren, b.v. herten in hertenkampen en staatsbossen. Ook deze worden beschermd. Men denkt er niet aan (of wil er niet aan denken), dat ook bij deze dieren door voortplanting periodiek een „te veel" ontstaat, dat weggewerkt wordt door jagers en slagers. Men kent in Nederland dus practisch uitslui tend ongevaarlijke dieren, over wier dood zel den of nooit gesproken wordt. De tijger is in zijn vaderland de eeuwige vrij buiter, die bewust (en algemeen erkend) leeft in de perimeter van leven en dood. Hij jaagt en wordt gejaagd. Sinds zijn oorsprong en tot in verre eeuwen toe. Als zodanig is hij in Europa een „onbestaanbaarheid" en omdat men hier dus „niet beter weet", slecht be grepen. Zo zijn er ook tal van „menssoorten" die in Europa niet bestaan (zowel gevaarlijk als on gevaarlijk) met een heel aparte natuur en levend in een geografische status met volkomen andere bestaanseisen. Zij zijn dus anders dan welke ménsensoort in Europa ook. Het is heel verkeerd (en wij merken b.v. in Europese dagbladen en U.N.O.-uitspraken zulke fouten op) om voor deze mensen dezelfde maatstaven aan te leggen als voor de mensen hier. Vaak wordt dan het woord „beschaving" in de mond genomen en oordeelt men: Onze be schaving, dat is pas een beschaving; en omdat ginds mensen leven precies als wij, gaan onze maatstaven daar óók op!" Deze drogreden heeft al veel onheil veroor zaakt en gaat voort met onheil zaaien. Nu wij internationaal leven, denken en handelen, horen wij van alle medevolken op aarde een diep gaander kennis op te doen. Het begrip „assi milatie"' is levensgevaarlijk, omdat het altijd leidt tot a. (gedeeltelijke) vrijheidsberoving; b. oplegging van een vals levenspatroon; c. oordeelsvervalsing. Aan de andere kant: is studie hier wel af doend? Wij denken aan al die tropische dieren in Artis, die men hier gehaald heeft en in kooien opgesloten om ze te bewonderen en ze te bestuderen. En blijkbaar leert men alleen van ontheemde en ontaarde dieren en zijn de lessen nóg fout. Alleen veel reizen en veel elders leven geeft ware kennis. Zoals onze oud-Indisch-gasten deden. En teruggekomen blijven zij onbegrepen Ja, hoe veel leren wij, hoe knap zijn wij en hoe dom blijven wij. En de tijger? Hij loopt zijn slijtpad in eindeloze wandelingen langs de tralies, die zijn schouders schuren en kaal maken. En gaat eindeloos verveeld liggen en eet zijn hygiënische biefstuk van een uit geleefd en versleten karrepaard en kijkt nog wat lodderig naar die wezens aan de andere kant van de tralies. Dat zijn WIJ - pluralis majestatis hoogste wezens der natuur voor God"s ogen. Het Indisch Tijdschrift „Tong-Tong" biedt H.K.H. Prinses Beatrix haar eerbiedige gelukwensen ter gelegenheid van Haar 24ste verjaardag. </WWWWWWS/S/VW\A/WVWVWWS/W>AA/>' Onze voormalige Directeur F. Moll, inmiddels naar de U.S. geëmigreerd, heeft daar getrouw aan ons devies „Poekoel Teroes" direct maatregelen getroffen voor de zakelijke vestiging van Tong-Tong. Dit is intussen ge beurd. Het directoraat Tong Tong America is thans gevestigd aan het volgende adres: Agenturen en kantoren van TONG TONG AMERICA zijn gevestigd in Californië tegen Los Angeles aan, in Whittier. Het adres hiervan is: Alle correspondentie betreffende Re dactie en Administratie gaan dus naar laatstgenoemd adres, waar men zich dus ook moet opgeven als abonnee, voor advertenties enz. Amerikaanse abonnees kunnen bij Roy inlichtingen inwinnen over zaken die bij vorige agentschappen in het onge rede zijn geraakt. Wij wensen onze nieuwe „gangmakers" in Amerika veel succes toe bij hun arbeid en „Poekoel Teroes!" DIRECTIE TONG TONG

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 3