r Gé Tichelman overleden Hierdoor bericht ik U, dat mijn echtgenoot, de Heer G. L. Tichelman, op 3 januari j.l. is overleden. Hij rekende U tot zijn zeer goede, zeer ge waardeerde vrienden en verzocht mij U zijn laatste groeten en goede wensen over te brengen. Met vriendelijke groeten, Hoogachtend, M. H. Tichelman-Beekman. Dit briefje tekent Gé eigenlijk ten voeten uit. Ik zal het U uitleggen. Om te beginnen was Gé al „van de eerste seconde af" abonnee van Tong-Tong, een enthousiast helper en vurig propagandist. We werden direct goede vrienden. Wat is vriendschap? Het delen van inzichten en gevoelens? Nee, het gevoel van innerlijke verbondenheid ondanks veel con trasten. Ik moet al direct vaststellen dat ik Gé in veel opzichten heb teleurgesteld. Zijn grote liefde voor en ruime kennis van het Indo nesische land en volk, waarvan hij practisch tot zijn dood toe getuigde in een schier on afzienbare rij van boeken, brochures, dagblad artikelen, foto's, schilderwerken en persoon- -• v i'% Jè lijke acties en pleidooien, brachten hem ertoe al van de eerste dag af voor Tong-Tong een groot aantal artikelen beschikbaar te stellen over Indonesische zeden en gewoonten, histo rische feiten en van brede oriëntering ge tuigende beschouwingen. Ik weigerde ze, althans het grootste deel ervan. „Gé, wat ik in Tong-Tong ontdekken wil en zo mogelijk ten voeten uit tekenen, is de Nederlander in Indonesië. Er zijn al zo énorm veel studies over Niassers en Timorezen, Bataks en Dajaks, maar wij weten zo weinig van de Nederlander, blank en bruin. In Tong-Tong zal tegen de achtergrond van Indonesië de Nederlander in de Oost, in het algemeen de Nederlander overzee, de grootst mogelijke aandacht krijgen." Daarmee beroofde ik Gé van de kans om in ruime mate aan Tong-Tong mede te werken. Maar hij begreep en respecteerde mijn op vatting en bleef Tong-Tong even enthousiast steunen. De tweede teleurstelling voor hem kwam met mijn onwilligheid om de zaak „Ambon moet vrij" te steunen, waaraan hij hart en ziel had verpand. Om dezelfde rede nen: Tong-Tong is voor de Nederlander in den vreemde. Hoe groot mijn persoonlijke Op 13 januari jl. verrichtte Mevr. SpoorDykema de onthullingsplechtigheid, waarmee één der voortreffelijkste generaals van het KNIL, generaal S. H. Spoor, een blijvende plaats gewerd in de eregalerij van Bronbeek. Het tekent voor de Indischman misschien wel de gecompliceerd heid en gejaagdheid van deze moderne tijd, dat deze plechtigheid eerst nu verricht werd, hoewel „De Generaal" sinds zijn overlijden op 25 mei 1949 in aller herinnering met grote warmte geleefd heeft en nog zeer lang zal blijven. Eigenlijk is het wonderlijk, dat juist generaals (Van Heutz, Berenschot, Spoor) zó tot de verbeelding, zó tot geest en hart hebben gesproken, méér dan zoveel prominente mannen van „vrede en opbouw'". Wonderlijk misschien juist daarom omdat deze mannen bij hun „ijzeren hand" en hun torenhoge Indische positie" het vermogen bezaten om de weg te vinden tot ieders hart. Over deze onvergetelijke Generaal zal in „Tong- Tong" binnenkort ook geschreven worden. En graag zelfs. Maar nu zijn we er al blij mee van dit gebeuren in Bronbeek melding te hebben kunnen maken. symphatie is voor de Ambonnezen (onder wie ik honderden vrienden heb), in dit blad moeten wij geen krachten versnipperen door te veel aandacht te besteden aan neven objecten, hoe sympathiek ze ook zijn. Gé accepteerde ook dat. Derde teleurstelling: mijn weigering om met Indonesië tot een breuk te komen over Nw. Guinea; integen deel te blijven ijveren voor overleg hoe „onhandelbaar" Indonesië ook mocht zijn. „Gé, ik kan moeilijk anders. Tong-Tong is een naam die intrinsiek betekent: samen werking, hulp over en weer. Ik mag niet afstoten. Naar mijn mening zijn er naast de punten van afstoting zóveel punten van mogelijke samenwerking, dat ik zal móeten blijven zoeken naar een vriendenhand." Gé stuurde mij een zelfgeschilderde briefkaart met een Don Quichote! Maar met zijn beste wensen, zijn getuigenis van onverminderde vriendschap en respect. Omstreeks de jaarwisseling hoorde ik hoe ernstig ziek hij was. Ik wilde naar Overveen, maar werd telkens weer opgehouden door allerlei moeilijkheden (die o.a. de „verhui zing" van drukker met zich mee bracht). Ik zag hem niet meer. Gé begreep het. Hij wist ook dat ik het me erg zou aantrekken dat ik hem niet nog eens was komen opzoeken. Daarom verzocht hij zijn vrouw mij boven staand briefje te schrijven. Ik geloof hiermee inderdaad Gé ten voeten uit getekend te hebben: Hollander van dat aparte soort dat Indië groot gemaakt heeft en Holland in de hele wereld de faam gegeven heeft van ruimdenkendheid, vergevensgezind heid, constructieve zin voor alles dat breed is en opbouwend over enge grenzen heen. In zijn eentje een tegenwicht voor duizend bekrompen, kortzichtige mensen. Gé studeerde eerst tropische landbouw, daarna sociale geografie. Tot 1938 was hij B.B.-ambtenaar, waarna hij wetenschappelijk medewerker werd van het Instituut voor de Tropen. Van zijn hand verschenen in die periode „Toovertekens en Symbolen in Indonesië", „Nieuw Guineesche Oerkunst", „Anthropolo- gische Aspecten van de Zuid-Molukken" en enkele gedichtenbundels. Hij was actief lid van de „South-East Asia Institute of America" en van de „Michigan Acadamy of Science"; Membre Corresp. van de „Société Royale Beige d'Antropologie et de Préhistoire". Hij was o.m. Erelid van de Vereniging van Verlofgangers, Voorzitter van het Nationale Nieuw-Guinea Comité en lid van de Konink lijke Vereniging Oost en West. Zijn liefde voor die wonderlijke Gordel van Smaragd kende werkelijk geen grenzen. Daar om ook was hij een vijand van al die Indo nesiërs, die hij beschouwde als schadelijk voor het Indonesische volk. En met zijn volle inzet bestreed hij ze. Zonder een moment te aarze len trok hij partij voor de Ambonnezen en later voor de Papoea's. Hoe zeer het hem ook teleurstelde dat ik niet voor de volle honderd procent aan zijn kant stond, ergens toch ook had hij een grote bewondering voor de idealen die Tong-Tong nastreeft, en waar hij vast op vertrouwde. Zelfs waar ik tegen zijn ideeën in ging, adviseerde hij me onverdroten: „Poekoel teroes, Tjalie, poekoel teroes!" Dat zullen wij. De nagedachtenis aan mensen zoals Gé Tichelman geeft ons daarvoor dub bele kracht. Wie meer van deze wonderlijke Nederlander weten wil, bezoeke de expositie van zijn werk die van 1 februari tot 1 maart gehouden wordt in het Tropenmuseum te Amsterdam. Men kan ervan leren dat werke lijke liefde voor het Land van Herkomst be tekent: wérken ervoor tot zijn dood toe en zelfs daarna. We hopen dat deze geest zich meester mag maken van allen die Tong-Tong lezen en steunen! Tjalie Robinson 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 4