\MsT <5ï)/amb( 1904 „FISCUS" DE TIJGER IN HET VOLKSGELOOF [Limerick Uw Aangifte-biljet vraagt weer uiv aandacht. Ondeskundige invulling hiervan kan U geld kosten. Laat U derhalve bij het aangeven van uw inkomsten- en/of vermogensbelasting door een deskundige bijstaan. De belastingmedewerker van „Tong-Tong' zal U hierbij tegen billijke vergoeding gaarne van advies dienen. M. C. de Fouw, Moerweg 456, den Haag, Telefoon 32 41 75 Ze hadden al dagenlang gelopen. Een patroudle van 20 man onder luitenant Hildebrand met mijn vader (piepjong sergeantje van 19 jaar) als zijn rechterhand, achtervolgde hardnekkig een bende djahats onder aanvoering van een beruchte, langgezochte leider. De colonne behoorde tot het detachement Djambi van het garnizoensbataljon Palembang. Zij droegen blauw-katoenen uniformen en een grof soort panamahoeden (particulier aange schaft; gebruik te velde werd oogluikend toe gestaan) met witte slobkousen. Het was het overgangsstadium van het blauw-serge met helm naar het grijsgroen en bamboehoed. De bewapening bestond uit de lange M-95 met bajonet. De brigade zat de bende gloeiend heet op de hielen. Reeds verscheidene keren waren de rebellen op het nippertje ontsnapt. Maar toen de troep opeens vanuit de oetan op een ver laten ladang stootte, wisten ze dat ze eindelijk beet hadden. De ladang lag op een lichte glooiing en was omzoomd door omgekapte boomstammen en stronken. Middenin stond een eenvoudig goe- boekhuis op palen en daarin bevonden zich de bendeleider en zes of zeven trawanten. Onmiddellijk werd het huis omsingeld. De Djambiërs, die in het bezit waren van en kele voorladers, openden het vuur. De patrouille attaqueerde in twee groepen en na een kort vuurgevecht sneuvelden drie re bellen, waaronder de bendeleider. De rest vluchtte het bos in. De brigade had geen verliezen. Na de schermutseling werd het huis doorzocht en de omgeving afgespeurd naar mogelijke ongerechtigheden. Mijn vader stond midden op de ladang de omtrek te verkennen. Plotseling zag hij de lavaanse hoornblazer, die vlak bij hem was, naar een boomstronk wijzen en hoorde diens waarschuwingskreet: „Awas, Sersjan, ada moe- soeh!" In één flits zag mijn vader het ook: Een bos verwarde haren en de tromp van een voorlader, die dreigend op hem was gericht. Hij legde bliksemsnel aan en schoot. De bela ger vloog overeind en was spoedig in de rimboe verdwenen. In Djambi (hoofdplaats van het gewest Djam bi) teruggekeerd, ging mijn vader op een dag een kijkje nemen bij de gevangenis, die vlak naast de cantine stond. Het viel hem op, dat achter de draadversperring één van de gevan genen wiens linkeram verbonden was hem schuw glimlachend gadesloeg. De volgende dag gaf een Javaanse schildwacht opheldering. De gevangene had mijn vader herkend en bleek het schietlustige bendelid te zijn. Het schot uit de M-95 had zijn elleboog verbrij zeld. Toen hij het niet meer kon harden van de pijn meldde hij zich en werd, na behandeld te zijn, gevangen gezet. Aan de schildwacht vertelde hij het hele geval en voegde eraan toe: „Kalau itoe toean tida pasang doeloe, dia tamtoe soedah mati Toen "hij er weer de gelegenheid voor had, riep mijn vader de Djambiër naar de kawat, gaf hem een sigaret en maakte een praatje. Het was een narrow escapevoor beiden. MAUS (vervolg van pag. 9) tijgers door het bos naar andere dorpen, waar zij weer de menselijke vorm aannamen en om nachtverblijf vroegen. In de nacht, als tijgers, overvielen zij de slapenden en verslonden hun harten, want alleen hierdoor konden zij hun il'mu, hun magische krachten behouden. Deze tijgermensen bezaten ook allen weer geen geul in de bovenlip. Werd geen nachtverblijf verleend, omdat men aan dat gemis hun ware aard herkende, dan werd het betrokken dorp geterroriseerd door man-eaters, de hele veesta pel vernietigd en eerst moesten talrijke slacht offers vallen, alvorens weer de normale toe standen terugkeerden. Het slachtoffer, dat werd gedood tijdens het verlenen van nacht- asyl, was steeds een jonge maagd en men wist nooit van te voren, of zulk een meisje zou worden gedood, of dat de tjindakoe de volgende morgen dit nachtverblijf zou belonen met goud. De ,,varken-tj indakoes" hadden het natuurlijk gemunt op de landbouwgewassen en het was niet mogelijk hen onschadelijk te maken door vergif of de andere gebruikelijke middelen. Ook zij waren kenbaar door het gemis van de geul in de bovenlip, terwijl zij, ter onderschei ding van de tijgermensen, allen het haar lang en los droegen, ook de vrouwen. Merkwaardig is nu, dat men de depredaties kon afkopen, door hun een deel van de oogst af te staan. Zoals men ziet, een regelrechte Amerikaanse „racket" met een magisch tintje, een bewijs te meer, dat er feitelijk niets nieuws onder de zon is. Een machtige doekoen heeft aan de op deze dorpen rustende vloek, het gevolg van gepleeg de bloedschande, een eind kunnen maken. Men vindt in deze dorpen thans dus geen geulloze orang-tjindakoe aan, ook al blijft de bevolking nog steeds in een min of meer kwade reuk staan, welke tot gevolg heeft, dat men niet buiten de negari trouwt, wat anders juist voorschrift is. In de jaren vlak na de eerste wereldoorlog, gaven de jonge mannen er dan ook meestal de voorkeur aan, om weg te trekken naar steden en daar te trouwen, omdat de meisjes daar minder kieskeurig waren of niet op de hoogte van hun ware af komst. Op oudere leeftijd kwamen zij in de regel weer terug en brachten door hun kinde ren weer nieuw bloed in de negari. In de bovenlanden van de residentie Palem bang, ligt op de helling van de vulkaan Dem- po een dorpje, Talang Pisang, waarvan de bewoners vroeger allen tijgermensen zijn ge weest, ook al weer behept met hetzelfde ken teken. Doch deze mensen vielen andere mensen niet lastig, zolang men hen maar met rust liet. Zij verkeerden ook op normale wijze met de bewoners van andere dorpen, huwden zelfs met de meisjes daaruit. Ook hier schijnt een vloek de oorzaak te zijn geweest van het wor den tot tijgermensen en ook hier schijnt een machtige doekoen hen van die vloek te hebben verlost. O hi. wordt vervolgd) 1) West-Afrika: BUTT THOMPSON. West- African secret societies. 1929- Nigeria: Dr. PAUL JULIEN. Kampvuren langs de evenaar. Hoofdstukken X en XII. Belg. Congo: T. ALEX BARNS. The Won derland of Eastern Congo. J. JAK S. C. J. De luivaardmensen uit het land der Babali. „De Natuur", 2e kw. 1942, pg. 29. SIR H. H. JOHNSTON. Georg Grenfell and the Congo. West-Afrika Congo; Burma; Austr.; Cana da: JUBA KENNERLY. The Terror of the Leopardmen. Nr. 339 van de „Avon Pocket Books" 1951. Avon Publ. Co., Inc. New York. Kenya: Dr. L. S. B. LEAHY. Defeating Mau- Mau. Methuen 1954. IONE LEIGH. In the shadow of the Mau-Mau. W. H. Allen 1954. 2) Tanganyika: ATTILIO GATTI. Tam-Tams in de nacht. Hoofdst. V. TIME. 31 mei 1954. Vermelding van een recente opleving, als ge volg van Mau-Mau propaganda en terreur. There was a young Lady of Niger Who smiled as she rode on a tiger; They returned from the ride With the Lady inside, And the smile on the face of the tiger! (Cosmo Monkhouse) INDONESISCH JONG ECHTPAAR zonder kinderen, waarvan man regelmatig op reis, wonende in Duitsland (Bad Neuenahr) zoekt serieuze Indische Dame 28-40 Hulp in de huishouding/gezelschapsdame en goed kunnende koken BRIEVEN MET OPGAVE CONDITIES ONDER NO. 1515 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 16