Loontrekker en ondernemer
r A
VAN HIER EN GUNDER
Tong Tong
V.
6e JAARGANG No. 15
Onafhankelijk Indisch Tijdschrift
Prins Mauritslaan 36 - Den Haag
Tel. 542.542 - Giro 6685
Waarom noem je het ,,koek-en-ei" Hier en
Gunder, 13 jan.), als in feite V erdraagzaam-
heid bedoeld wordt? Waarom moeten eigen
meningen zo luid worden uitgekraamdWelke
schande schuilt erin stil zijns weegs te gaan?
Wij zijn nuttige burgers van de staat en dat is
genoeg, dunkt mij."
R. d. D.
Er zijn veel soorten burgers in elke staat.
Maar het welzijn van elke staat wordt bepaald
door de balans tussen twee hoofdgroepen: die
der vrije ondernemers en die der loontrekkers.
De Indische groep in Nederland (en het voor
malige Ned.-Indië) bestaat uit een helaas on
proportioneel hoog deel loontrekkers en heeft
veel te weinig vrije ondernemers.
De oude Prof. Van Gelderen van het Centraal
Kantoor voor de Statistiek schreef al in de
20-er jaren (over Ned.-Indië):
„De uitheemse bedrijfsontwikkeling heeft
uit zichzelve de strekking om deze grond-
verhouding: ondernemer en kapitaal, dus
winst: buitenlands - arbeid, dus loon: In
disch, telkens weer en geleidelijk op steeds
groter schaal te reproduceren. Zij oefent
daarmee zeer zeker de vraag uit naar
arbeidskracht en verschaft in de vorm van
loon aan een toenemend deel van de bevol
king ook inkomen. Maar zij doet dit op
deze zeer eenzijdige wijze. Zij maakt de
inheemse bevolking tot een natie van loon
trekkers en daarmee van Indië een loon
trekker onder de naties."
Kort gezegd: het buitenlands (Europees) kapi
taal in Ned.-Indië onderneemt weliswaar veel
en geeft daardoor dus ook veel werk en loon,
maar stimuleert geen inheems initiatief (want
dit betekent: concurrentie). Daardoor blijven
Indonesiërs loontrekkers, dus afhankelijken.
Toen Indonesië op slag onafhankelijk werd en
plotseling zelf moest ondernemen, beheren,
projecteren, waren zij zó onervaren, dat zij met
verkeerde speculaties, ondernemingen en dood
gewoon gebrek aan ervaring het land af en
toe aan de rand brachten van een bankroet.
Wij kunnen hier uit de verte wel smalend
over oordelen, maar het is eigenlijk diep tra
gisch.
Ook geldt voor de Indonesiër hetzelfde als
voor verreweg het grootste deel van de Indi
sche groep: wij zijn practisch „ons leven lang"
alleen loontrekker geweest, ongeacht of we
generaal of spandrie, gouverneur of weeg-
brugger waren.
Kenmerken: zeer grote loyaliteit, onkreukbare
dienbaarheid, het RONO-lintje en het pen
sioen. In zichzelf goed. Maar wij hebben
daarnaast een enorm gebrek gehad aan vrij
initiatief: geen handelsondernemingen, geen
ontginners van grote cultures, geen eigen ban
ken of credietinstellingen, geen winkels of
fabrieken, geen im- en exportbedrijven, geen
eigen cultuurverenigingen, geen eigen politiek
(op de I.P. na), zelfs geen eigen pers.
Zo is de Indische groep „en bloc" in Neder
land gekomen en is practisch „en bloc" onder
geschoven geraakt in de grote markt van
loontrekkers.
Nu begrijpt men niet, dat „de Nederlander"
hier misprijzend tegenover staat en de Indo
beschouwt als minderwaardig. Gezien echter
vanuit de eerder genoemde balans tussen vrije
ondernemers en loontrekkers is die houding
toch wel te begrijpen (al is zij niet „leuk" en
gezien onze historie onbillijk).
Ik geef direct toe dat een groot deel van het
Nederlandse volk behoudend en (over)voor-
zichtig is. Maar daar staat tegenover dat
Nederland duizenden mensen heeft die onge
looflijk BRANIE en ONDERNEMEND zijn.
Van Verolme af tot die kleine Jan Jansen toe,
die met een erfenisje van vijf mille en tien
mille erbij geleend een eigen haringtent durft
te beginnen; die gekke Friese kweekscholier,
die een Friese Onafhankelijkheidsbeweging
durft op te zetten en die drie studenten, die
een eigen gestencild literair blaadje beginnen.
Na itoedat missen wij.
Zulke vrije ondernemers hebben wij veel te
weinig. Mensen zoals Bish, Ursone, Nix zijn
vrij zeldzaam in onze gelederen. Als we veel
geld hebben, kita beli gedong. En nog meer
geld: beli lagi satoe gedong. Of we brengen
het op de bank en gaan verder als klein amb
tenaar gojang kaki.
In de vrije pers is onze groep van 350.000
Indischgasten volkomen onhoorbaar; immers
versplinterd in duizenden abonnee-schapjes van
duizend kranten. En wij zwijgen, „rustig en
verdraagzaam".
Alhoewel onze groep in deze vijftien jaar méér
schrijvers en schrijfsters heeft voortgebracht
dan in alle voorafgaande eeuwen, komt het
niet bij ons óp om iets te erkennen als een
„Indische belletrie"; we brengen jaarlijks mil
joenen naar allerlei banken, verzekeringsmaat
schappijen en spaarinstituten en zijn tevreden
met 3 terwijl een ondernemend Hollander
altijd vecht voor 30
Tong-Tong is maar een klein blad, gepous
seerd door (in verhouding) maar een handje
vol Indische Nederlanders, in de eigen groep
vaak miskend, gekleineerd, afgebroken, maar
onder Nederlanders (al kijken ze soms wat
achterdochtig en begrijpen ze me niet) heb ik
veel meer achting en begrip en bewondering
dan bij Indischgasten. Hemel ja, ik word vaak
geweldig aangevallen en zo (dat doen Hol
landers onder elkaar ook), maar ze zien het
Tong-Tong-streven toch als een mogelijkheid
tot verrijking van de maatschappij en verder
als een waardeerbaar groepsverlangen om „zich
niet te laten kennen". Tong-Tong zal groot
worden door grote Nederlanders, let op mijn
woorden.
„Verdraagzaam burgerschap" is niet genoeg.
Ook al zijn wij loontrekker (velen zijn er
misschien voor geboren en zijn er om karakter
en intelligentie volstrekt niet minder om), wij
horen begrip op te brengen voor de vrije
ondernemer, hem te steunen en te ontwikkelen;
geen tijd en energie verliezen met gekatjau en
wegloperij. Kijk naar Tong-Tong, dat nu werk
en loon opbrengt voor zetters, drukkers, cli
chémakers, distributiebedrijven, enz. enz. en
nog belasting opbrengt voor de Staat ook. Als
ik loontrekker gebleven was, had een aantal
Nederlandse werknemers niet van dit bestaan
geprofiteerd. Nu wel.
Ik blijf erbij: de Indo heeft tal van uitnemen
de eigenschappen om hem te maken tot een
prima vrije ondernemer. Als deze mensen
met begrip en steun van hun „saudara's loon
trekkers" -een goede maatschappelijke kans
krijgen, kunnen wij later aan tienduizenden
Nederlandse loontrekkers een goede boterham
verstrekken en daarmee een prestige opbou
wen, dat onze groep in heel Nederland ge
liefd en bewonderd maakt. Maar durf wat te
zijn en durf wat te zeggen. Stelt uw licht nooit
onder de korenmaat. Gebruikt uw talenten.
En poekoel teroes
T.R.
Verschijnt:
de 15de en 30ste van elke maand
Prijs: per nummer 0.50
per kwartaal 2.50
per halfjaar 5.
per jaar 10.
Betaling geschiedt altijd VOORUIT
ABONNEMENTEN BUITENLAND
(per jaar):
Australië:
p. luchtpost: 43.-; p. zeepost: 15.-
Nieuw-Zeeland, Zd. Afrika, Brazilië:
p. luchtpost: 33.-; p. zeepost: 15.-
Nieuw-Guinea, Canada, U.S.A.:
p. luchtpost: 27.-; p. zeepost: 15.-
Suriname, Antillen:
p. luchtpost: 21.-; p. zeepost: 15.-
West-Europese landen:
p. luchtpost: 15.-
Agente voor Canada: Mevr. E. Ie Sueur-
Zimmer, 1 Richview Side Road, RR 1
Islington, Ontario, Canada.
Agent voor Amerika: Roy J. Steevensz,
7919 Chatfield Ave, Whittier, Cal.,
U.S.A.
Uitgave GAMBIR
Uitgeverij voor Oost en West
Onder redactie van
TJALIE ROBINSON
Zoekt op basis van de nuttige ervarin
gen in de Gordel van Smaragd nieuwe
interessen in Nederland te wekken
voor de Tropengordel.
U kunt nu voor al Uw drukorders ook terecht bij
Wij nemen de grootste en
ook de allerkleinste (visite
kaartjes, briefpapier, etc.)
orders aan.
Bestellingen en informaties
te richten aan: De Redactie
U betaalt niets meer dan waar
ook
Er wordt aparte aandacht
aan Uw werk besteed
U helpt Tong Tong opbouwen
DE REDACTIE.
2