h
JAN PIETERSZOON COEN
Professor
N.J. A. F, Boerma
lange gelel->
Excuus dat wij hem vergaten! 8 janu
ari 1587 werd hij geboren te Twisk bij
Hoorn, Jan Pieterszoon Coen, een for
midabel Nederlander zoals Nederland's
internationale geschiedenis er maar
weinig kent. Weinig grote Nederlan
ders zijn ook als hij zó onrechtvaardig
beschimpt en veroordeeld. Zijn hongi-
tochten. Alsof Coen deze „tactiek"
niet uit zijn eigen Europa had meege
bracht met zijn 30-jarige, 100-jarige,
90-jarige oorlogen, met zijn geloofs
vervolgingen, martelkamers, Auto-da-
fé's en galgenvelden. Naar een Azië
waar in -die eeuwen wreedheid en
genocide eveneens „normale cultuur
waarden" waren. Voor zover hij ver
keerd deed, „wist hij niet wat hij deed". Maar wat hij aan goeds dee (en dat was
veel; hij was een rechtzinnig en zeer gelovig Calvinist b.v.), dat wil men dan
maar graag vergeten.
Wij willen hier geen aandacht wijden aan zijn grote gaven als bestuurder en
strateeg, ook niet aan zijn vérziende conceptie van Azië en Pacific. In bijgaand
gedicht willen wij alleen de mens Coen zien, de Indischgast, slecht begrepen in
het vaderland, voortdurend werkend aan nieuwe grootse plannen, terwijl de dood
hem langzaam besluipt... Misschien kan in heel Nederland alleen de oud-gast,
wien's „jaren getelcl zijn", de ware menselijke grootheid van deze uitzonderlijke
Nederlander begrijpen.
Wij wisten het reeds enige maanden.
Dat onze buurman Prof. Boerma het
niet zo goed maakte. De berichten
kwamen via de poes, die bij ons in de
tuin kwam. Die vormde het contact.
Op de manier van de kabar angin
kwam het dan: de professor is ziek.
Hij werd wat broos en fragiel. En op
maandag 5 februari toen wij binnen
kwamen waren de rolluiken neergela
ten bij het buurhuis. Toen wisten wij...
Op 90-jarige leeftijd is hij overleden.
Tong-Tong kan helaas niet over alle
gewaardeerde lezers die van ons heen
gaan een necrologie schrijven. Ieder
nummer zou -- helaas te veel een
droevig stempel krijgen. Maar onze
buurman willen wij toch releveren.
Een globale levensbeschrijving gaven
wij reeds in ons nummer van 30 janu
ari I960. Daaruit kwam naar voren
hoe een zegenrijk werk hij verrichtte
in het oude Nederlands Indië waar hij
het initiatief nam tot de oprichting
van een verloskundige- gyneacologische
kliniek en poliklinieken.
Door zijn vinding: de constructie van
de evenwijdige verloskundige tang,
waardoor bereikt werd dat bij een
tangverlossing niet veel druk werd
uitgeoefend op het tere kinderhoofdje,
heeft hij ongetwijfeld de mensheid
gediend. Een goede buur is van ons
heengegaan.
Moge hij in vrede rusten...
REDACTIE
Wijsheid uit het oosten
DE LEEUWENMAKERS
Boekengeleerdheid zonder gezond verstand
leidt naar de ondergang. Er waren eens vier
Brahmaanse jongelieden, die samen opgroeiden
in grote vriendschap. Drie van hen waren zeer
knap en studeerden alle dagen. De vierde had
alleen een gezond verstand en studeerde niet.
Na een tijd besloot het viertal te vertrekken
naar een ander land. De eerste geleerde zei:
„Met mijn grote kennis, die ik de koning van
het land kan aanbieden, zal ik zeker veel geld
verdienen. Waarom zou ik daarvan een cent
afstaan aan de man die nooit heeft willen stu
deren?" „Ja", zei de tweede, blijf jij maar
thuis. Zonder kennis kom je tóch nergens".
Maar de derde zei: „Ach hij is een goede kerel
en toch altijd onze vriend geweest? Laat hem
meegaan."
Toen ging het viertal op weg. In de wildernis
kwamen zij bij het gebeente van een leeuw.
„Wacht", zei één der geleerden, „laat ons hier
een proet afleggen van onze bekwaamheid en
deze leeuw tot leven brengen". En met grote
vaardigheid bracht hij de verspreide beenderen
bijeen tot een sluitend geraamte. Daarop ging
de tweede te werk en voegde vlees, bloed en
huid toe. Juist zou de derde de leeuw even
inblazen, toen Gezond Verstand tussenbeide
kwam en zei: „Bedenk dat dit een leeuw is en
ons doden kan". „Wat!" riepen de drie ge
leerden, „nu ophouden? Wat zijn alle kennis
en arbeid waard, als er geen vruchten geplukt
kunnen worden?"
Zaterdagmiddag na de noen
Kan je hem door de Oude Stad zien dwalen:
de in zichzelf gekeerde vale
schim van Jan Pieterszoon Coen,
een somber voorteken als de fatale
spookfiguur van Schipper van der Halen.
Pintoe Ketjil, Kali Besar vervluchten
in een wolk en traag komt het beruchte
,,Graf der Hollanders" weer boven:
wat goedangs en een factorij,
omsingeld door de nipahs en mangroven,
zwartwaterkoorts, scheurbuik en dysenterie.
In de Tjiliwoeng drijven lijken.
Hier waart hij rond, wil voor hem wijken,
want hij is groter nog dan de Verheven
Compagnie:
hij is de „Djankong Koneng", ha! En wat
is dan een voze titel of een naam?
Hem is de glorie en de faam
van ,,De Gestreepte" en „Mata Empat"
een levende legende tussen
vuur uit donderbussen,
kanonnen en musketten,
en nimmer weg te wetten
bramen, butsen, schaarden
op ponjaards en op zwaarden!
Daarop zei Gezond Verstand: „Men sta mij
dan toe dat ik eerst in een boom klim". Het
geen hij snelstens deed. Daarop blies de derde
geleerde het cadaver leven in. De leeuw sprong
op, doodde de drie geleerden en ging weg.
Toen klom Gezond Verstand uit de boom en
ging huiswaarts.
Uit de Pantsjatcranta
Noot: moderne geleerden maken de atoombom;
wat moet modern Gezond Verstand doen?
Hij is een recreatie van Iskander,
zijn vlag geen f eestlap maar een bander,
een panache! Hij rekent niet
in zilveren dubloenen en florijnen;
voor hem het strijdgedruis op het reduit,
op de redoutes en de ravelijnen!
Hij haast zich want reeds is zijn tijd op
handen.
Zie naar het laatste schrijden van de gele
leeuw,
hoor naar het hels gekrijzel van zijn tanden,
zie, op zijn wassen voorhoofd schuimt het
reeuw.
Gewonnen is de stad, verloren is de keet!
Hoor naar de spottende en hese kreet
van Long föhn Silver's kaketoe: ,,Pieces-of-
eight
Pieces-of-eight, pieces-of-eight
VINCENT MAH1EU
Schipper van der Halen De Vliegende
Hollander.
Djangkong Koneng Lange Gele, Coen zag
immers geel door de aanhoudende malaria-
aanvallen.
De Gestreepte de tijger (noem zijn naam
niet
Mata Empat Vier-oog, legendarische figuur
uit Zuid Sumatra waar mens en tijger buren
zijn).
Bij de dood laat de tijger zijn huid, de mens
zijn vermaardheid na.
(Chinees spreekwoord, waarmede wordt
bedoeld, dat het kwaad in het niet ver
dwijnt, terwijl het goede blijft voort
bestaan.)
4