Journalistieke Totems en Bonzen
J. G. YSSEL DE SCHEPPER
Vervolg ran pag. 9
Toestond en christelijk vergaf. Een mooie no
bele natuur.
Bé was in vele opzichten zijn tegenvoetster
realist, sensueel, sensitief, smulpaap aan de
dis des levens, een kleurige vlinder. Ik mocht
haar graag, want ze was eerlijk en oprecht.
Ze verborg niets. En... als haar man haar
aanbad en vergaf, hoe zouden wij haar dan
iets mogen verwijten
Aan haar dank ik de schrik van mijn leven.
Het was op een dinsdagmiddag even na de
siesta. Ik zat op kantoor met Koning naast
mij. Hij was, als ik, redacteur aan het
NIEUWS. Ik werd opgebeld en aan het andere
eind van de draad zat, stond of lag Bé, die
gilde:
„Leo, help, help, HELP!!"
Een doffe plof en verder niets.
Zonder iets aan haar man te zeggen, holde
ik het bureau uit, naar hun woning. Daar was
ze niet. Naar de hotelkamer van haar min
naar. Daar was ze ook niet. En niet geweest.
Naar alle adressen, die ik me herinnerde...
Nergens was ze.
Twee uren later zat ze gewoon aan tafel met
haar man.
„Wat was er toch, Bé? vroeg ik, toen ik even
met haar alleen was.
„Met mij? Niets".
„Waar was je? Ik heb je overal gezocht!"
„Gezocht?... Ik lag hier, op mijn bed", loog
ze. „Met een boek".
„Maar je hebt toch opgebeld en om hulp ge
roepen
„Ik? Je bent gek! Je hebt gedroomd, Leo.
Of je lijdt aan hallicunaties
Nooit heb ik een oplossing gevonden van het
raadsel, dat me, in de angstige opwinding
naar alle hoeken van de stad had doen ijlen...
Evenals de Van der Pant's zijn de Koning's
gescheiden kort nadat ik Indië verlaten had.
Johan is een bekend impresario geworden in
Amsterdam, na in Soerabaja een weekblad te
hebben geëxploiteerd. Als impresario, con
certbureau, slaagde hij beter dan als journa
list.
De ex-mevrouw Van der Pant is gehuwd
met Mr. Maclaine Pont, de assistent van Mr.
Van Dijk.
Bé heeft haar minnaar getrouwd en met hem
is ze 20 jaren later bij ons in Parijs geweest.
Ze aten bij ons in het restaurant en lieten
mij, ter lezing, een kostbaar gebonden boek
met gedichten van hem aan haar. Het diner
lieten ze opschrijven. Ze zouden elke dag bij
ons komen eten en afrekenen wanneer ze weer
naar Holland terugkeerden. Ik heb ze
nooit meer gezien, en het boek, met een aan
tal wezenlijk verdienstelijke gedichten, staat
nog in mijn boekenkast. Het 'diner was daar
mee ruim betaald.
Bé Vonk, raadselachtige vrouw...
Een heel prettige kollega in die dagen was
ook Stufkens, hoofdredacteur van de PRE-
ANGERBODE. Hij had het niet gek uitge
zocht, want in Bandoeng is (en was) 't best
te harden. Heel wat stukken beter dan aan
de Kali Besar. In velerlei opzicht. Hij was
een brilliant schrijver en causeur, en maakte
van zijn krant iets bijzonder aantrekkelijks.
Later is hij nog veel beter terechtgekomen.
In Parijs, na de eerste wereldoorlog, kwam
hij ons opzoeken en stelde ons zijn vrouw
voor (ik had hem steeds als vrijgezel gekend,
opgaand in zijn werk). Mevrouw Stufkens
paarde een zeldzame charme aan een werke
lijke schoonheid.
Ze schenen toen nogal warmpjes erin te zit
ten, want hij deed niets meer dan reizen
met zijn schat van een vrouw, overal heen
waar het gezellig en mooi was. Ten slotte is
echter het dolce far niente hem gaan vervelen
cn is hij in de politiek gegaan. Met zijn grote
kennis van de toestanden in Nederlandsch-
Indië, opgedaan in eigen ervaring, mocht hij
zich terecht specialist noemen op dat gebied.
Hij is dan ook enige jaren lid van de Tweede
Kamer geweest en heeft zich daar verdienste
lijk gemaakt.
Hij was een man die geen vijanden had, en
een goed spreker. Ik zou graag willen weten
of hij nog in leven is...
Vele koele avonden heb ik met al deze vrien
den en anderen bij Versteeg gezeten of bij
Stam en Weyns, waar ik hun gastvrijheid
trachtte te reciproceren. Het was een verruk
kelijke tijd.
Bij Stam en Weyns maakte ik ook kennis met
Siep.
De heer Siep was een talentvolle pianist. In
de journalistiek zouden we zeggen ,,free lance",
d.w.z. hij speelde, zonder vast engagement, nu
eens hier, dan weer daar en ook dikwijls ner
gens, in de bioskoop, in een café-restaurant,
aan een diner of bal bij rijke Chinezen. Hij
was niet alleen een begaafd kunstenaar, doch
ook een charmante kerel. Maar hij had één
groot gebrek: hij was gierig in zulk een mate,
dat hij ook op dit punt een artiest was. Op
het borrel-uur, na het mandiën, zwierf hij
langs Versteeg en als daar kennissen van hem
zaten, en dat gebeurde nogal eens, want ieder
een in Weltevreden kende hem en mocht hem
graag, dan sleepte hij een stoel bij, ging on
gevraagd bij hen zitten en bestelde datgene
waar hij trek in had. En wanneer hij dat dan
had genoten, vloog hij ineens overeind, voor
wendend, dat daar net iemand voorbij kwam,
die hij noodzakelijk „hebben" moest. En...
vergat natuurlijk te betalen. Er bleef ons an
deren dan niets over dan, omdat wij hem
graag mochten, de bon te tekenen.
Het bonnen tekenen was in die dagen name
lijk overal gewoonte. Niet alleen in café's of
restaurants, maar ook in alle winkels. De
eerste dag van de nieuwe maand werd het
pak bonnen dan met een optelling bij je thuis
bezorgd. De overal met naam en adres be
kende Europeanen liepen rond zonder een
cent op zak. Van de verkoper was het een
slimme gewoonte, want onwillekeurig bracht
het je tot grotere uitgaven voor jezelf en
anderen dan je je veroorloofd zoudt hebben
bij contante betaling.
Een keer hebben we Siep met zijn eigen wa
pen te pakken gehad. Met ons allen stonden
we ineens op voordat hij zijn glas uit had,
en lieten hem met de beer zitten. De les was
niet te duur betaald voor alle keren, dat hij
.óns had „gehad".
Een andere .truc van Siep was de sado. Hij,
als iedereen in de tropen, was niet dol op
lopen. Dus nam hij een sado. Als hij dan
eenmaal op weg was, dan wenkte hij de eerste
de beste kennis die voorbij kwam en haalde
hem bij zich. En was hij dan aangekomen
waar hij moest wezen, dan sprong hij met een
haastig „Tot kijk!" uit het voertuig en...
je zat voor de rekening.
Eens moest een diner, waartoe hij genodigd
was, twee dagen worden uitgesteld. Toen had
u Siep moeten horen!
„Daar heb ik nou gisteren voor gevast!" riep
hij uit in ongeveinste woede. „Ik kan nu toch
niet nogeens twee dagen niets eten
Tweemaal per jaar waren er paardenwed
rennen op de fraaie baan van Kemajoran.
Drie dagen achtereen. Jockeys, paarden en
bookmakers kwamen dan afzakken uit de
Straits of Australië. Jurken en hoeden kwa
men uit Parijs. Niets was te ver weg, te goed
of te duur om aan dit hoogtepunt van de
Bataviase season luister bij te zetten. En de
concurrentie onder de dames onderling deed
de rest.
In Batavia stond alles stil, die drie dagen.
Behalve de kranten, de drank- en eethuizen
en de gokkerij.
De courses begonnen 's-morgens om 9 uur,
doch het werd wel bijna 11 uur eer het pad-
doek behoorlijk bevolkt was. Het was chic om
laat te komen. Hoe later hoe sjieker. En...
bleef het in kwantiteit vanzelfsprekend buiten
elke vergelijking, in kwaliteit behoefde het
niet onder te doen bij Longchamps of Auteuil.
Zelfs was er een apart hoekje afgeschoten op
de tribune voor de propriétairesen hun
dames. Want het was van de grootste weelde
om (enkele dagen) eigenaar te zijn van een
der rennende bliekjes, dat dan op de laatste
dag, wanneer de nuchterheid was weerge
keerd, weer verkocht werd, met winst of
verlies al naar de rol die het beestje gespeeld
had. Weddenschappen, dikwijls voor zeer ho
ge bedragen werden afgesloten meestal bui
ten de books om.
Het middenterrein was, als overal ter wereld,
voor de inlanders, die ook niet vies waren
van een gokje.
Tegen 1 uur ontmoetten books, jockeys en
beau-monde, allen met hun dames en huwbare
dochters elkander in HOTEL DES INDES,
waar de rijsttafelprocessies rondgingen als
een serieuze, neen, ceremoniële cotillon.
Maar het boeiendste schouwspel bood de so
ciëteit „DE HARMONIE" die nachten. Daar,
in het herenpaleis, waar dames alleen op de
balavonden werden toegelaten, zaten de bon
zen uit de handel met opgerolde hemdsmou
wen en zweet achter de speeltafels. Daar wa
ren adepten van het „trente et quarante"het
ouderwetse whist en zelfs zag men er een
roulettetafel en soms een tafel voor de (wei
nige) liefhebbers van het baccarat. Maar het
weinig inspannende poker had de voorkeur.
Het liefst scheen men één man tegen één man
te spelen.
Achter beide spelers stonden drie of vier (en
als het zeer hoog liep, natuurlijk een veel
grotere groep) „dei minores"Mindere goden,
die ook over-en-weer meer beschieden wed
denschappen afsloten.
Op de tafel lagen twee kleine blocnootjes
met gekrabbel en doorgekrabt gekrabbel. Af
gerekend werd wanneer een van de beide par
tijen z'n stoel achteruitschoof, opstond en een
laatste whisky-and-soda bestelde.
Het fletse schemerlicht van de nieuwe dag
belichtte nog enkelen, die van geen uitschei
den wisten, in de hoop, de winst nog te ver
groten of... het verlies weer te kunnen door
krabben. Op dat uur ging het dikwijls om
duizelingwekkende bedragen. De toewan
besar van een zeer voorname im- en export
firma (de naam zal ik maar liever niet laten
afdrukken) verspeelde eens. in één enkele
nacht, heel het kapitaal, dat bestemd was
voor de vakantie in Europa, die voor de deur
stond, en moest toen de reis een jaar uitstel
len. LEO FAUST
(Wordt vervolgd)
Firmant Alg. Ass. bedrijf ,,Argo"
Assurantiën
Financieringen
Hypotheekverz.
Kantoor en woonhuis Corn, de Witt-
laan 83, Den Haag, Tel. 5571 72
19