Journalistieke Totems en Bonzen
JNGET MATI" „AD PATRES"
Fa. Johs. Ouwejan Zn.
Vervolg van pag. 1
„le chéri des dames", en de bezielende ziel
van een amateur-operette-gezelschap. Hij won
aller harten (en een stormachtig applaus)
wanneer hij, in de eerste scène van „DIE
LUSTIGE WITTWE", het toneel op kwam
snellen, met een wonderbare acrobatie op de
tafel sprong en, zonder buiten adem te zijn,
begon te zingen!
Verbeek en zijn lieve wederhelft zijn, enkele
jaren geleden, kort na elkander, kinderloos
gestorven. De kranten wijdden 2 of 3 regels
aan hun heengaan. Het publiek, dat zich zo
licht laat suggereren, en zijn gunstelingen
verraadt, had hen beiden „gehad...
De heer en mevrouw Van der Pant, hij re
dacteur-aandeelhouder (een foutieve cumul
van functies) van het BATAVIAASCH HAN
DELSBLAD; zij secretaresse van mr. Van
Dijk, behoorden tot mijn beste vrienden. Ik
herinner me speciaal een Sint-Nicolaasavond
met hen.
De avond van de Goedheiligman was in Ba
tavia natuurlijk een weinig anders dan in
Nederland. Men zond elkaar anoniem sur
prises met versjes en gewikkeld in smaakvol
pakpapier. Men at speculaas en boterletter.
Maar daar hield elke vergelijking dan ook mee
op. De intimiteit van de huiskamer onder het
lamplicht, het gebel aan de voordeur zonder-
dat-er-iemand-is, de snorrende vulhaard voor
al, niets van dat alles. Om de heimwee ernaar
te vergeten, maakten we lol. We maakten
een soort Bosch' karnaval ervan. Met mas
kers, neuzen en Nederlandse nachtjaponnen!
Stel u dat voor, bij 45 graden Celsius Zo
zat ik dan me,t de Van der Pant's op het
platje bij Versteeg. Alle tafeltjes en stoelen
waren bezet. Meisjes zaten op de schoot van
haar jongens. Sommige knapen van een tan
tième van om-en-bij de vijf nulletjes, zaten
op de grond. Met hun whisky and soda.
Auto's, fietsen (scooters noch bromfietsen),
sado's, ebro's, delemans victoria's, typisch de
ze laatste voor de nachtschonen, de giftige
belladonna's, kwamen voorbij aan de lopende
band.
Onder de kap van een victoria zat altijd, niet
alleen op 5 december, maar het hele jaar
rond, een eenzame, die gezelschap zocht. En
zonder haar ook maar uit de verte te kennen,
kon je met haar aanpappen; ja, zij deed het
als jij het niet deed. Ze was altijd alleen,
want zo gauw ze tuk had, ging de knol op
een draf naar haar woning.
Zo tegen 10 uur (in de avond, natuurlijk)
wemelde het op Noordwijk en op Rijswijk
elke avond van victoria's. Dikwijls met een
geslachtsziekte als premie...
Ik wil 't wel opbiechten: éénmaal heb ik me
laten verleiden, en toevallig trof ik het goed.
De dame was niet lelijk, voor zover het in
de duisternis te constateren viel, en haar con
versatie was werkelijk aantrekkelijk. Toch
heb ik het nooit meer durven doen, want een-
Begrafenis- en Crematie-Onderneming
Opgericht 1924
ROUWKAMERS en
ONTVANGKAMERS
AIRCONDITIONED
Kantoren: Fred. Hendriklaan 7,
Den Haag, Tel. 070-556427 (2 lijnen)
maal „in het schuitje" besefte ik mijn risico,
en dit temeer, omdat we haar woning aan de
achterzijde moesten betreden, want... raad
eens... aan de voorkant sliep haar man!
Het is hier de plaats om ook te vertellen
en dan stappen we ook voorgoed van het Ba-
taviase nachtleven af dat ik één keer, in
een bui van nostalgie, mijn huisjongen heb
opgedragen, ervoor te zorgen, dat een inlands
meisje 's-avonds bij mijn thuiskomst, mijtZou
welkom heten. Inderdaad zat er, in de voor
galerij, gehurkt, een schat van een meisje. Ik
nam toen nogmaals mijn huisjongen terzijde
en vroeg hem of hij haar kende en of er geen
gevaar van ziekworden was. Hij antwoordde,
dat hij met stelligheid wist, dat het kind ge
zond was. Want... nog slechts een paar weken
geleden had hij (105 jaar) haar zelf gepro
beerd
Hoe mooi en gezond mijn gast ook was, het
onderhoud viel tegen, en ik heb daarom ook
deze proefneming nimmer herhaald.
Toen ik haar hoffelijk, in het beetje Maleis,
dat ik kende, mijn dank stamelde (een dank,
welks oprechtheid gestaafd werd met een
behoorlijk aantal kopeken), toen nam het
lieve kind mij de woorden uit de mond, en
zei: „Toean banjak kassian sama nonna?"
Van Loon vertelde mij later, dat zij deze
woorden zó vaak had horen zeggen door Hol
landse gastheren, dat ze dacht, dat het dit
wel zou zijn wat ik tevergeefs tot uitdruk
king poogde te brengen... Maar we zaten,
in alle onschuld, bij Versteeg, de Van der
Pant-jes en ik, en de maan scheen door de
bomen. Thuis pakte de bediende wel de pak
jes aan, en slaperig thuiskomend, vond je ze,
netjes gerangschikt op de tafel in de voor
galerij.
Dick van der Pant was what you call een
fijne vriend. Hij was iets jonger dan ik. En
hij was een type, welks gelijke ik nooit meer
heb ontmoet. Hoe zal ik hem beschrijven?
Een droog humorist, somtijds overslaand naar
cynisme, dwepend met Schnitzler, zeer literair,
belezen, een tikje Weltschmerz, maar een
hart van goud, gastvrij en gul ten uiterste.
De beste karakteristiek krijgt ge misschien
van hem als ge weet, dat hij evengoed vriend
voor mij bleef toen ik, zijn HANDELSBLAD,
waar hij mee dweepte en al zijn geld in zat,
verradend, was overgelopen naar de vijand.
Tot op het ogenblik, dat ik met hem op de
„REMBRANDT" stond, die mij naar Genua
zou brengen, en zei: ,,Ik zou nu volmaakt
gelukkig zijn als ik niet zo verkouden was!"
.tot op dat gedenkwaardige ogenblik
en ook nog veel later: in Den Haag en in Pa
rijs is hij mijn VRIEND geweest en ge
bleven.
In het vorige nummer vertelde ik het u reeds:
Hij heeft in héél zijn leven één roman ge
schreven. Het boek heeft hem een goed ge
honoreerde en zeer prettige werkkring gekost,
omdat zijn bossBeretty, een vroomheidsbe
vlieging had. De roman, die nog immer op
een ereplaats staat in mijn boekenkast, heet
„GIGOLO". En dan weet u het wel... Op
het schutblad lees ik: „Aan mijn ouden In-
dischen bevrienden collega en collegialen
vriend Leo Faust". Gedagtekend: januari
1926. (En daarnaast de prijs: 3,75).
Mevrouw Van der Pant, geb. Geyl, was het
schoorsteen-pendant van haar man, een aller
liefst, elegant poppetje. Een pracht-stel!
Toch konden ze het zoals de meeste pen
dants niet zo best met elkaar vinden, hoe
wel geen van beiden ooit mij, noch ook
iemand, iets ervan heeft laten merken.
Een kleine man met een merkwaardige le
vensloop was Meyer. Fabricius had het origi
nele denkbeeld gehad, in het BATAVI
AASCH HANDELSBLAD in een paar ko
lom Engels het voornaamste nieuws uit
datzelfde nummer van de krant samen te
vatten, en Meyer was de man die dat bezorgde.
Hij was een klein mannetje, inderdaad. Cor
rect, doch uitermate zwijgzaam, zat hij in zijn
hoekje op de Redactie, en buiten de krant zag
je hem nooit efgens. De enige woorden die hij
ooit met mij gewisseld heeft, zijn Morning
en Good evening"
Maar diezelfde Meyer heeft later 'n reuze-idee
verwezenlijkt. Toen 't met het HANDELS
BLAD niet zo erg meer ging, is hij naar
Amerika vertrokken, met name naar Holly
wood, en heeft daar een bureau geopend van
dokumentatie voor film-regiseurs. Als je wilde
weten hoe de rue Mouffetard of noem-maar-
op in Parijs, of het kleed en gelaat van de
Groot Moeftie, of de sterrenwacht op de
Mont Blanc, of het kerkje van Volendam, of
het atelier van Kees van Dongen, of, of, of...
eruit zag, hij had de foto.
Hij heeft me nogeens naar Parijs geschreven
en me gevraagd zijn associé in Europa te
worden, met heel veel reizen naar en foto
graferen in de gekste oorden. Maar ik heb het
niet aangedurfd. Op het ogenblik leeft hij
van zijn rente in San-Francisco.
Tweemaal heb ik enkele dagen in het zieken
huis „Tjikini' gelegen. „Malade imaginaire
Dagen, gestolen van mijn collega Van Loon,
die dan, naast zijn zware dagtaak, ook nog
mijn lichte moest vervullen. Die goeie sul
Van Loon, een beer van 1 m 80, die mij
nooit iets kwalijk heeft genomen, zelfs niet
toen mijn geneesheer, dr. Schorel, hem opbel
de: „We hebben hier jullie Leo Faust. Wat
moeten we met hem doen? Hij mankeert
niets!" Van Loon was en bleef een weldoen
de vriend voor mij, omdat ik ver van vrouw
en kind was, omdat ik gruwde van de kost
van het goedkope pension de familie, zodat
zijn lieve vrouw me zondags heel dikwijls
ten eten vroeg en op werkdagen een dubbele
portie naar de krant stuurde. Bij de Van
Loons heb ik mogen logeren, toen ik op
31 december het NIEUWS en mijn woning
verliet, terwijl het schip, de „REMBRANDT",
dat me naar Genua zou brengen, pas enkele
dagen later in Priok meerde.
Lachend zonder een zweem van afgunst of
verwijt heeft Van Loon mij verteld, hoe hij
eens, badend in het zweet, op weg naar een
zware kampongbrand of cholera-epidemie, een
ambulance-wagen tegenkwam, waarin, achter
het opengeslagen gordijntje, kollega Faust
hem minzaam toewuifde... Ik was weer eens
op weg naar het onvolprezen „Tjikini".
O, die zalige rustpozen in „Tjinkini"Ik lag
op 'n korsi males op de stoep van mijn kamer,
tegenover de verrukkelijke bloembedden in
het midden van de binnenplaats. Het leek wel
of het hier zelfs koeler was dan elders in de
stad. Toch kende men toen nog geen air-con
ditioning of acclimatisatie.
Dit was Wei-Tevreden...
LEO FAUST
(Wordt vervolgd)
GELDONTWAARDING
Vroeger: kerok met een benggol.
Nou: met een stuiver...
16