m
tfss®
Indonesische S^unst
DOMBAH
1 Gouden of zilveren Balinese krisheften
Een van de geniaalste uitingen van Indone
sische kunst mag zeker wel genoemd worden
het vervaardigen van gouden of zilveren
krisheften door een Balinese goudsmid in de
vorm van een goden-figuur, fijn geciseleerd en
versierd met edelstenen.
Hij gaat uit van een gouden of zilveren
nauwe, dunwandige cylinder, waarvan de
soldeernaad geheel is weggewerkt, dus on
zichtbaar is.
Van binnen uit wordt nu door hem deze huls
dusdanig bewerkt, dat langzaam aan een go
denfiguur ontstaat, zonder daarbij gebruik te
maken van een tekening of mal. Dit vereist
een werkelijk grote mate van virtuositeit,
precisie en materiaalkennis, om een dergelijke
betrekkelijk kleine figuur te modeleren, van
binnen uit, uit een dunwandige buis van goud
of zilver, met een doorsnede van ca. 2 cm.
Hoe weet hij dit te bereiken? Op even een
voudige als vernuftige wijze heeft hij dit
probleem weten op te lossen, nl. door middel
van de „indra". Dit instrument bestaat uit
een lange stalen staaf, waarvan de uiteinden
zijn omgebogen, en waaraan allerlei geëigende
vormen kunnen worden gegeven, waaruit de
Goudsmid aan het werk met een indra"
WAAR KOMT DIE NAAM VANDAAN
De ondernemingen Animsand I, Animsand II
en Animsand III moeten op een merkwaardige
manier aan hun naam gekomen zijn. Toen
op een bijeenkomst van kandjengbesars uit de
cultures besloten was tot de oprichting van
een nieuwe onderneming en alles in de soos
in de beste stemming was bekokstoofd, bleek
men nog niet eens een naam voor de nieuwe
onderneming te hebben. Vele voorstellen pas
seerden de revue. Eén der heren keek onge
ïnteresseerd naar buiten, waar een lieflijkei
schouwspel zijn ogen streelde: een gezelschap
ronggèns aan de dans. Die heetten toen ook
wel „dans-mina'sIdéé geboren: de onder
neming zal dansmina omgekeerd heten:
Animsand"! (Met één letterverspringing).
Het. voorstel werd onder groot enthousiasme
aangenomen
Deze overlevering berust misschien maar ge
deeltelijk op waarheid, maar: wie weet de
historische oorsprong? En wie kent andere
soortgelijke voorbeelden?
artiest tijdens de bewerking kan kiezen. In
het midden wordt de stang door middel van
ijzeren wiggen onbeweeglijk in een eveneens
ijzeren keil vastgezet, welke keil van onderen
uitloopt in een punt.
Deze punt wordt nu in een houten blok ge
slagen. Wanneer hij nu met zijn hamer op de
stang klopt voor het punt waar deze in de
keil is bevestigd dan brengt hij de stang in
trilling, waarbij de omgebogen punt snel op
en neer gaat. Door nu over dit omgebogen
uiteinde de huls te schuiven kan hij daardoor
zachte of harde klopjes geven tegen de bin
nenkant. De artiest weet nu door de indra
voortdurend in vibratie te houden van binnen
uit de materie te bewerken en er de vorm
aan te geven, welke hij zich wenst. Is na
verloop van tijd de gewenste vorm verkregen,
dan wordt de huls gevuld met een mengsel
van hars en was, een plastische vulstof, waar
door het hem mogelijk 'is om nu van buiten
uit de figuur te versieren door ciseleren. Is
ook dit gereed gekomen, dan worden edel
of halfedelstenen er op aangebracht.
Het klinkt alles zo eenvoudig, maar welk een
geduld, kennis van het materiaal en virtuosi
teit moet de artiest bezitten om uit die gladde
dunwandige en nauwe huls van goud of zil
ver uiteindelijk, zonder voorbeeld of mal,
maar alleen op gevoel werkend een dergelijk
kunstwerk te creëren! Elk klopje moet pre
cies zo hard aankomen, dat de gewenste uit
stulping wordt verkregen, die een onderdeel
van de figuur moet vormen. Indien men
aandachtig de gereproduceerde krisheft be
kijkt, dan valt het minutieuse werk op dat
met zoveel liefde werd ten uitvoer gebracht
om dit precieuse kunstwerk voort te brengen
C. H.
wordt vervolgd
Een gouden krisheft
Foto's uit: ,,The Netherlands Indies"
and Crafts.
Arts
tussen vechtrammen) ga ik U niet voorzetten
tussenv echtrammen) ga ik U niet voorzetten.
De meeste lezers weten, dat de „adoe dombah"
de Soendanees in extase brengt, hetzelfde
doet de „Kerapan" (stier-wedrennen) bij de
Madoerees ontstaan. In wat volgt, speelt een
vechtram wel een rol.
Reeds ruim lI/> maand lang had de Stamboel
Betawi gepoogd de ingezetenen van het bin
nenplaatsje met zijn afgezaagde voorstellingen
de verveling voor een wijle te verjagen, welke
poging helaas niet vaak met succes bekroond
werd.
Overmorgen, de zaterdagavond zou de af-
scheidsvoorstelling plaats vinden met een ge-
heeLnieuw programma. Daarin zouden o.a. en
kele voor deze gelegenheid, uit de hoofdstad
Betawi, (Weltevreden) gerekwideerde be
roemdheden op het gebied van zang- en
toneelkunst optreden.
Als extra-attractie zou in de pauze een
dombah worden uitgeloot. De middag vóór
de laatste voorstelling werd de ram in optocht
door het dorpje rondgeleid onder oorverdo
vend soerak's (vreugde-geschreeuw) van de
jeugd en bekkenslag.
Na de rondgang werd de ram aan een paaltje
op de hoek van de stamboelloods aan de
Aloon-aloon (stads- of dorpsplein) vastge
legd ter bewondering van de kijkgrage jeugd
en werklozen.
Toen ik in mijn voorgalerij liep te ijsberen en
de schemering was ingevallen, werd ik op
geschrikt door een: „Mangga poenteun, djoe-
ragan-anom!" (gegroet jongeheer!) en een
man in een keurige „djas toetoep", reikte mij
een brief over. Bij opening bleek de inhoud
een „vrijkaart" te zijn. Een vragende blik
wierp ik de brenger toe, die antwoordde: „Ja
djoeragan-anom, vanavond wordt de laatste
voorstelling opgevoerd. Wij, de manager en
helpers zouden het zeer op prijs stellen, in
dien U deze opvoering met een bezoek
zoudt willen vereren. Er wordt ook een dom
bah verloot en wie weet, misschien wordt
djoeragan-anom wel de gelukkige!
„Goed, zei ik. Ik zal zien, of ik vanavond
aanwezig kan zijn".
Genoten? Het opgevoerde stuk kon mij niet
bekoren. Als regel kwam er een Celadonc in
voor en een tot wanhoop gedreven minnares.
Wel deden de Badoets (Clown's) de eivolle
loods af en toe daveren van het lachen.
In de pauze vond de loting plaats. Na 2 a 3
maal een nietje getrokken te hebben, riep een
der clown's het nummer van mijn vrijkaart
af. ,.Wah, djoeragan-anom, oentoeng benar!
Endjieng badé dianteurkeun, slamat, gan!"
(U is zeer gelukkig. De prijs zullen we U
morgen vroeg brengen. Onze gelukwensen!)
De zondagmorgen kreeg ik inderdaad bezoek
van de „Manager", die mij zijn verontschul
digingen aanbood. „U zult het wel begrepen
hebben nietwaar? De dombah hebben we zelfs
geleend
Een reclame-truc dus. Onbewust had ik mee
gewerkt het publiek bij de neus te nemen. En
heb er hartelijk om gelachen!
NAP
8