De Poekoelan,
ook wel Pentjak geheten
Op mijn 25e jaar ik Wens toen planter op een onderneming in het Bandoengse besloot ik
pentjak-lessen van mijn schrijver te nemen. Na mijn werk op dejabriek nam ik altijd een heerlijk
koud bad onder een grote pantjoran. Hierna ging ik trainen met een gewicht van 50 kilo (twee
grote bollen van 25kilo aan een stang) om weer lekker warm te worden. Mijn schrijver die in de
bijgebouwen op mij wachtte om de administratie van de dag bij te werken, hoorde het doffe
geluid van het neerkomende gewicht en wilde graag welen hoe ik met het gewicht werkte. Toen
hij mij een tijdje had bezig gezien, zei hij: Meneer, als U het pentjak-spel leert kunt V een
tegenstander zó neervellenHij kon zelf die 50 k.g. niet eens optillen, laat staan opheffen en
drukken.
Ik zal proberen enkele wetenswaardigheden te beschrijven.
De kembang van dit spel is het vertonen, ge
paard gaande met de dans.
Dit spel wordt beoefend door verscheidene
rassen, t.w. de Padanger, de Timorees, de
Bataviaan, de Soendanees (main pö-oelin) en
ook andere Indonesische rassen, en de Chinees
(main koen-touw).
Wanneer iemand volleerd is wordt dit tamat-
beladjar genoemd.
Er wordt poekoelan/pentjak gespeeld met:
a. de handen en voeten;
b. de roejoeng (houten knuppel). De roejoeng
heeft, -waar het vastgehouden wordt een
gaatje met een stevig stuk touw erdoor, zodat
de knuppel weer gegrepen kan worden als
deze uit de handen wordt geslagen met de
sikoe-sikoe.
c. de sikoe-sikoe of tjabang (lang 40 cm). De
sikoe-sikoe is van goed staal gemaakt; het
uiteinde beneden heeft een flinke knobbel,
terwijl aan het uiteinde boven een knop zit.
De opvangers (zie tekening) voor een kap
mes of ander wapen, zijn ietwat schuin afge-
smeed. Het gewicht van de twee sikoe-sikoe's
die men gebruikt is verschillend, omdat de
rechterhand de lichte sikoe-sikoe hanteert ter
wijl de linkerhand de zware, want deze is
alleen om te helpen en de rechter sikoe-sikoe
voornamelijk speelt.
Het eigenaardige is dat de sikoe-sikoe, die
vastgehouden wordt boven de grote knobbel
en onder de twee opvangers, alleen met de
duim wordt bespeeld. Dit gedeelte dat door
de hand omvat wordt is met sterk touw om
wikkeld en met dun leer extra versterkt. Het
is moeilijk een en ander te beschrijven en voor
een oningewijde om te begrijpen; het moet
vertoond worden. Een oningewijde die daarbij
ongelovig is zal er ook niet bij kunnen, dat
met één sikoe-sikoe men zich zes aanvallers
van het lijf kan houden en met twee sikoe-si
koe's twaalf personen. Dit spel gaat dan ge
paard met de langkah 3, 9 en 12, dus met 3,
9 en 12 sprongen, die de aanvallers ontwijken
kunnen. Wat is hiervoor nodig? Een training
van minstens drie maanden als men snugger
genoeg is om het spel te begrijpen. Men begint
met een hele tijd, ongeveer een maand, de
rugkant van de handen op een houten tafel
te slaan om deze ongevoelig te maken om
Aanvangshouding van het sikoe-sikoe-spel
dat bij het spel ook het kif rat bestaat: het
met de vingers zijn tegenstander in het gezicht
slaan. Ook de stand van de vingers wordt
bepaald. De kromgetrokken duim ligt in de
binnenkant van een uitgespreide hand, waar
van bij al de vier vingers het laaste kootje
krom is getrokken. Ook moeten de benen in
de knieën gebogen zijn en de tenen van de
blote voeten in de grond grijpen, dus krom
getrokken worden zodat door de aanvaller de
benen niet weggeslagen (geschopt) kunnen
worden of de knieën ingetrapt (dit noemt men
pasang koeda-koeda).
U ziet dat het geen peuleschilletje is dit
pentjak-spel te beschrijven, en dat er ook veel
aan vast zit.
Vlugheid van oog en geest (verstand) speelt
bij dit alles ook een grote rol. Eén tel, één
seconde kan de overwinning brengen! Bij
judo is dit immers ook het geval; ziet U maar
eens een boekje over judo (jiu-jitsu) erop na,
hoe ongelooflijk snel een judoër kan reageren
op een aanval met een mes, revolver of knup
pel.
Als men volleerd is met de handen en voeten
alleen te pentjakken, komt pas de sikoe-sikoe
op de proppen. Tevoren vertelde ik reeds dat
het spel met de sikoe-sikoe draait om (met)
de duim en dat men er bliksemvlug een wapen
mee kan opvangen, wegslaan, zelf een stoot
kan toebrengen met de voorknop en met de
grote knobbel als men de sikoe-sikoe heeft
opgevouwen langs de sikoe of elleboog om
zonodig te pareren. Doordat de sikoe-sikoe vrij
hoog wordt gehouden, kan een lang kapmes
de hand niet raken en met een forse wrikhe-
weging wordt het wapen van de aanvaller uit
de handen gewrikt en deze is dan weerloos.
Eén slag met de sikoe-sikoe kan bijv. ook de
arm of het scheenbeen stukslaan. Dan heeft
men met de langkah (sprongen) 3, 9 en 12 zó
vlug zijn lichaam tegen aanvallen van de vijand
geborgen, dat een oningewijde daar geen hoogte
van kan krijgen.
Is men bijna volleerd, dan moet men met ge
kruiste benen op de grond zittende (bersilo)
met de sikoe-sikoe werken. Tenslotte krijgt
men van zijn leermeester (goeroe) diens ser
vies voor zich uitgestald en moet men boven
het servies allerlei pentjakbewegingen maken
met de sikoe-sikoe. Laat men de sikoe-sikoe
glippen, waardoor een paar glazen, borden
of kommen gesneuveld zijn, dan dient men
niet alleen de schade te vergoeden, maar moet
men van voren af aan beginnen met de sikoe-
sikoe te oefenen.
Als men dit spel geleerd heeft is het gevolg
(de perwatek) dat men bij de minste aanlei
ding boos wordt, men direct ruzie wil zoeken.
De goeroe ontraadde ons ditMen moet liefst
niet roken of alcoholische dranken gebruiken,
omdat men kortademig wordt. Ook is het niet
aan te bevelen om zijn „kembang" (de dans
van het spel) te tonen, omdat de tegenpartij
dan direct weet welk spel men kent, het Pa-
dangse pentjak, Tjimandè (Soendanees), Kopo
(weer een andere Soendanese variatie) of Chi
nees. Men wacht zijn aanvaller met over de
borst gekruiste armen af, om bij de minste
verdachte beweging van de tegenpartij de aan
val te pareren, terwijl men bliksemsnel de
eerste dreun toedient. Een Hollands spreek
woord zegt immers: de eerste klap is een
daalder waard
Dan kan men zich nog laten kétjer (de ogen
laten indruppelen bij een doekoen), waardoor
het hoofd onkwetsbaar wordt, d.w.z. de sche
del van de speler wordt zó hard dat die ge
voelloos is. Voor een oningewijde klinkt het
ongelooflijk, maar persoonlijk heb ik dit van
mijn goeroe meegemaakt. Deze zat met ge
kruiste benen voor mij en ik mocht hem een
paar flinke opstoppers op zijn hoofd geven,
waar ik maar wilde. Ik gaf hem toen op een
stoel zittende drie flinke slagen met de ge
balde vuist tegen zijn voorhoofd. Zijn hoofd
sloeg wel achterover, maar het volgende ogen
blik kon hij mij normaal les geven. Toch heb
ik mij aan het kêtjer niet gewaagd, indachtig
aan de mogelijkheid dat het zich op den duur
op mijn ogen zou kunnen wreken. Bovendien
(Lees verder pag. 21)
De verschillende handhoudingen bij: vl.n.r. het „spelen", het afweren, het stoten
Foto's: ROGIER