„DIE INDISCHE HANDEN"
VOOR DE VROUW
Enige jaren geleden woonde ik een persconferentie bij, waar een Engelse zeep-
fabricant een nieuwe zeepsoort bij de pers introduceerde. Volgens de fabrikant
werd iedere vrouw beeldschoon, wanneer ze de zeep geregeld gebruikte!
De aanwezige vrouwelijke journalisten bespra
ken het geval, veel meningen werden verkon
digd en uitgewisseld, want een journaliste
is geen reclameschrijfster, maar een voorlich-
ster.
Al debatterend kwamen we tot de slotsom,
dat bij het mooier zijn of worden er een
grote psychologische factor aanwezig moet zijn.
En zich verwennen met schoonheidsmiddeltjes,
het verzorgd zijn, verhoogt altijd het gevoel
van eigenwaarde van de vrouw.
Bovendien kan het zo heerlijk zijn, om je
eens te laten verzorgen.
Ik was moe, want ik had met bloedend hart
afscheid moeten nemen van mijn dierbare 38
Indische oudjes in Nieuw Patria te Baarn.
Ik was tot de ontstellende ontdekking geko
men, dat ik zelf een jaartje ouder was gewor
den en moest toegeven, dat Indjsche jaren
en speciaal kampjaren op den duur toch
dubbel blijken te tellen. Mijn body was „toeha"
geworden. Ik was geen 20 meer en dat had
ik bij personeelsgebrek behoorlijk ge:
voeld. Zo'n ontdekking is niet leuk en zeker
niet voor een vrouw.
Tobberig liep ik over de Haagse Frederik
Hendriklaan met weemoed denkend aan tempo
doeloeh.
Ik bleef voor een kapperszaak stil staan en
keek naar binnen... en zag een jonge vrouw,
die beslist afkomstig moest zijn van onze
dierbare Gordel van Smaragd.
Voor ik het me goed realiseerde, was ik al
de winkel binnengestapt en stond meteen
tegenover Indische Mary, die me vroeg wat
ik wenste. En omdat ik een opstandige bui
Uit een Amerikaanse krant geknipt: „Dutch-
Indonesian beauty Winny Knuppel, 19, of
Oxnard, is Ventura College's Sweetheart for
1962. She was selected from field of seven
to reign over Sweetheart BallWe dachten
zo: er is vast wel familie van Winny in Hol
land of elders in de wereld die het leuk zal
vinden haar portretje terug te zien!
was, zei ik: „Mijn haar tjetten".
Daar moest ik haar man voor hebben en ze
bracht me bij de totok, die keurend mijn
koppie bekeek en met een stortvloed van
woorden me vertelde, wat de juiste kleur
voor mijn type was.
Bij een kapper babbel je en al gauw voelde ik
me weer een bakvis, want die kapper was
net als ik weliswaar verschillende jaren la
ter op de HBS Stadhouderslaan school ge
gaan.
Hij had met dezelfde leraren overhoop gele
gen. Hij was van school getrapt en op zijn
zestiende bij zijn vader in de kapperszaak ge
komen. Had het vak van de grond af geleerd.
Terwijl Mary's man met mijn pruik bezig
was, constateerde ik, dat hij een artiest was.
En dezulken zijn in de puberteit moeilijk te
hanteren door de doorsnee-opvoeder.
Ik was nieuwsgierig hoe hij aan dat Indische
kapstertje met het Guèrlain-embleem op haar
overall gekomen was.
„Eerst was ze klant, nu is ze mijn vrouw.
Stom van me want ik verloor een klant, maar
...ze heeft het in haar handen".
Onwillekeurig moest ik terugdenken aan de
tijd, dat ik voor een bekend Nederlands week
blad „de mode deed". De hoofdredactrice,
in Indië geboren zei me voor mijn vertrek
naar Florence: „Je zult je er thuis voelen,
Italianen zijn net als Indischen het zijn arti
sans, ze hebben het in hun handen
En ze had gelijk, want toen ik door Florence
zwierf, na de expositions (zo moet je de
shows van Haute Couture noemen), waande
ik me weer in Bandoeng op de passer.
Wanneer je een mooi schoentje in een Ameri
kaans blad had zien staan, hoefde je maar
met het plaatje naar de chinees te gaan en je
kreeg je schoentje. Een plaatje van een robe
en de Kling maakte het na. Ze hadden het in
hun handen!
En nu op de Haagse „Fred" was ik alweer
in mijn dierbaar geboorteland, omdat ik Mary
met de „Indische" handen had ontmoet.
Ze bleek bevoegd aesthéticienne van Guèrlain
te zijn en dus maakte ik een afspraak voor
een schoonheidsbehandeling.
Terwijl ik mijn gezicht door haar handen liet
bewerken, werd de wereld nog vertrouwder,
nog bekender, want...
Ze was op dezelfde lagere school in Bandoeng
geweest en had in dezelfde klas gezeten als
de zoon van mijn eerste hoofdredacteur (van
het AID de Preangerbode)
Ze had de laatste dagen voor de capitulatie
in maart 1942 ook in het Julianaziekenhuis
toen gemilitairiseerd en genaamd Concen
tratiehospitaal I de gewonden van Tjiater
verpleegd.
Zij overdag, ik de laatste twaalf gruwelijke
nachten. Daarna was ze naar Batavia gegaan,
had er gewerkt bij de Palang Idjoe (Groene
Kruis), dat in 1945 na het vertrek van de
Jap, uitmondde in het Rode Kruis Zieken
huis Margriet.
Zij had daar gewerkt, maar alweer ik ook.
Kort voor de eerste politionele actie. Ik her
beleefde het weer. Des morgens zat ik op het
keuringscentrum van de Militaire Luchtmacht,
des middags werkte ik op de kraamafdeling
van Margriet en zag de bruine en blanke
kinderjes het moederlichaam verlaten
Mijn Indische einde naderde, want vermoeid
moest ik begin 1948 naar die Gollan.
Mary deed dat pas tien jaar later in 1958.
„Wat deed je die tien jaar?" wilde ik weten.
Eerst ging ik japonnen maken.
„De Indische handen!"
Daarna corsages, o.a. voor Joyce Mouthaan.
Ze betaalde goed, verkocht nog duurder,
want ze vertelde haar klanten dat de corsages
uit Parijs kwamen!!
Ik dacht aan de klacht van vele Hollandse
confectionairs, enige jaren geleden: Het Hol
landse publiek kocht eerder, wanneer een
Frans etiketje hing aan het in Holland made
japonnetje.
We gaan verder met Mary.
„En toen na die bloemen, wat?"
Getrouwd en verhuisd naar Soerabaja. In
1958 met mijn laatste centjes naar Holland,
via Budel naar Den Haag gekomen en gaan
werken.
Mijn laatste geld was opgegaan aan Hollandse
kleren, want wie zelf nog wat geld had, kreeg
niets cadeau van de Nederlandse regering. Dat
geld moet eerst op zijn, pas dan mag je je
hand ophouden. Maar Indischen zijn niet
gewend om aalmoezen(?) aan te nemen, daar
zijn ze te trots voor.
Mary redde het wel. Confectie in elkaar
naaien.
Maar haar handen wilden meer. Wilden
creatief en verzorgend bezig zijn.
Ze dacht aan madame Iky, aan schoonheids
behandeling. Ze wilde oeroeten en pidjitten,
de vrouwengezichten, die er vermoeid uit
waren gaan zien, omdat er geen baboe en
geen kokki, geen djongos en geen kebon meer
was en je zelfs alles moet doen in het Moe
derland.
Mary stapte de kapperszaak aan de „Fred"
binnen en vroeg, nadat ze zich eerst zelf had
laten kappen... en blijkbaar tevreden was over
het resultaat of ze mocht komen werken.
En ze mocht, want... hij zag wat in die
Indische handen.
Maar hij zag ook wat in Mary zelf en al
spoedig stapten ze samen in een Hollands/
Indisch huwelijksbootje.
Madame Brunet d'Aubiac die de opleiding
voor aesthéticienne van Guèrlain, oude Parijse
parfumier en Institute de Beauté onder zich
heeft, constateerde, dat Mary precies zulke
handen heeft als zijzelf en daarom wilde ze
haar graag opleiden.
En zo werd Indische Mary samen met Duitse
en Engelse leerlingen in Wiesbaden door de
Fran^aise opgeleid. Kan het internationaler
Maar nu komt het...:
Bandoengse ex-muloscholier Mary werd daar
in Wiesbaden automatisch tevens de tolk
tussen Frangaise, Engelse en Duitse leerlingen.
De moraal van dit verhaal
Al zijn wij, Indischen, in zekere zin nog altijd
displaced persons, we hebben grootste gaven
meegekregen van onze Hollandse en Indische
voorouders.
Wie zich dat steeds voor ogen houdt, zal
de toekomst niet vrezen en weten, dat wij en
onze kinderen er altijd wel zullen komen,
hoe groot de beproevingen ook mogen zijn,
die we moeten doormaken.
MIES ROELOFSMA
Uw schoonheidsverzorging
Guèrlain
(v.a. f 6.50)
Uw excellente permanent v.a. 22.
Uw wassen watergolf (f 4-75)
Uitgevoerd met meesterschap
Pouieels Poutcel»
Frederik Hendriklaan 160 - Tel. 553055
12