Schrifttekens
Oud-Indische geslachten
Vragen:
ABONNEES OVER:
(Vervolg van pag. 16)
54 van Zeijl. In ons bezit is thans een vrijwel
complete genealogie der nakomelingen van
Laurent Willem van Zeijl, geb. Jogja 2-8-1872,
gehuwd met Ulrica Angelica Eman, wed.
Haccou.
55 Ziesel, wie weet iets over Adam Theodore
Ziesel, overleden 13-7-1845, gehuwd met
Christina Philippina Mühlenfeld.
50. Anthonijsz. Gezocht de voorouders van
Henricus Constantijn A. geb. omstr. 1860 te
Pekalongan.
57. Is ooit iets gepubliceerd over voor- ot
nageslacht van Heinrich Julius Ottomar Ehr-
hard von Grumbkow, geb. te Wittenberg,
gehuwd met vrouwe Soeri?
58 Domis en de Sénerpönt Domis. Een tak
dezer familie behoort tot de Belg. Adel,
waarvan een geslachtslijst is gepubliceerd onge
veer een eeuw geleden in de Stein s Annuaire.
De Indische tak stamt af van H. J. Domis,
Resident van Semarang, geb. Alkmaar, kwam
in 1807 naar Java, huwde le. Sara Francina
Waterloo, 2e. C. A. Palm.
59. Pekalongan. In het witte stedeke Thorn
in Limburg gegroeid om de adellijke vrouwen-
abdij, staat op het marktplein „de Wijngaard
genaamd, een gedeeltelijk marmeren gedenk
zuil.
Het granieten voetstuk draagt in witte letters
het inschrift: „Petrus H. B. Motke, inspecteur-
generaal van Financiën, geh. te Thorn, den
10 January 1826, overl. te Pekalongan den 28
December 1872. Zijne vrienden R.l.P." Daarop
geplaatst een wit marmeren zuil, met en relief
in zwart een mansportret, vermoedelijk werk
van een Frans kunstenaar.
Het merkwaardige feit doet zich voor, dat
Bloys van Treslong Prins in zijn Gen. en
Herald Gedenkwaardigheden op Java, dl.
11 pag. 297, onder no. 71 op het kerkhof te
Pekalongan woordelijk hetzelfde grafschrift
geeft. Waarschijnlijk ligt Motke dus daaronder
begraven. Of staat of stond daar ook zo'n
Gedenkzuil?
Natuurlijk was de functie van Inspecteur
Generaal van Financiën wel belangrijk en de
man een Toean besar, maar of die roem nu
zó groot was, dat men hem in zijn geboorte
plaats daarom in marmer wilde vereeuwigen,
of had de man kind noch kraai, was met van
ijdelheid ontbloot en ontstond het beeld via
een testamentaire dispositie? Wie weet iets
meer over dit geval? NAVORSER
En een saluut terug aan de drager van een
Indische naam met faam, die deze naam blijk
baar nog steeds met ere draagt, al heten wi)
allemaal „passé". (Dat zal overigens nog
moeten blijken!)
Overigens is de mij toegezwaaide lof werkelijk
veel te hoog. Niet uit „gepaste bescheiden
heid", maar uit doodgewone eerlijkheid moet
ik keer op keer vaststellen, dat 99% van wat
uit mijn pen en plannenkoker komt, van al
mijn lezers (en hun verhalen over hun ouders)
afkomstig is. Vergeet niet dat ons Tong-Tong
kantoor eigenlijk een „Schatkamer van Aladin
is. Wij zijn voortdurend omgeven door een
onmeetbare schat van rijkheden in cultuur
macht, ondernemingslust, geest (en zelfs geld.)
die ons niet anders dan stimuleren MOET.
Ik zou een lammeling, een ezel, een luie vlegel,
kortom géén Indischman zijn, als ik niet actief
mee leefde. Dat doe ik. Nou, en dat is Tong-
Tong!
Mijn gezin. Mijn gezin heeft altijd „tegen mij
aan" zitten kijken als een ongewone, rare
zwerver. Dat heeft nooit ook maar één nagel-
schilfertje afgedaan aan wederzijdse waarde
ring (om geen mooier woorden te gebruiken).
Maar ook dat is voor ons, Indischgasten,
immers niet nieuw? Hoeveel gezinnen hebben
in het oude Indië niet „uit elkaar gerukt
geleefd? Pa op een kleine onderneming of
buitenpost; Ma met de kinderen in de stad
PANTOEN
Ani-Ani di tengah sawah.
Orang boegis perpotong padih.
Boewat perlipigoer hatikoe roesak.
Saja menjanji boekan senadjah.
A. VAN ZUTPHEN
Hoe ik U noemen mag weet ik niet, maar ik
doe het dan maar op deze misschien wel
algemene wijze.
Eindelijk ben ikzelf uit de gelederen van
meelezers gestapt en ben zodoende abonnee.
Niet dat dit zo'n geweldige gebeurtenis is,
verre van dat. Nu ik het ben, wil ik toch getui
gen (voel ik me er eigenlijk pas toe gerechtigd)
van diepe en eerlijke bewondering, niet in de
laatste plaats waarop U de groep van Indische
mensen hebt gediend, maar vooral ook om de
persoonlijke inspanning die dit gekost heeft
en nog kost en nog zal gaan kosten.
Te meer besef ik dit omdat de inhoud van
Tong-Tong en de strekking die hieruit voort
vloeit mij iedere keer een reuze pep-up geeft
en ongetwijfeld vele, vele anderen ook. Dan te
bedenken dat dit alles gestalte heeft gekregen
door U! Verplaats ik mezelf in de persoonlijke
omstandigheden van Uzelf, dan kan ik slechts
bij benadering gissen welke offers U en uw
gezin gebracht moeten hebben om dit toch
ondanks alles door te zetten.
Vooral ook omdat ik het dan projecteer in
mijn eigen sfeer en daarmee helaas al te
vaak mijn eigen tekortkomingen in deze
heel duidelijk zie. Gelukkig is het nog niet te
laat en is dus begonnen aan de bouw van het
eigen ik om daarmee later de verworven
kennis misschien door te kunnen geven.
Ingesloten mijn inschrijving op het BON-
Fonds. Graag zou ik me ook willen laten
noteren voor aandelen tot een bedrag van
10o.voor de N.K. Indien het geld gestort
moet worden, graag een seintje.
Eigenlijk zou ik nog veel meer willen zeggen,
maar dat zouden misschien slechts woorden
zijn en dus aan betekenis inboeten
Mijn Saluut!
C. F. J. MOTMAN
(voos de school) of zelfs in Europa. Oudere
jongens en meisjes op kostschool. Of soms
trekkend van overplaatsing naar overplaatsing,
zonder ooit één vaste honk. We zijn nu een
maal geen kluitjeszitters. En wie waren onze
stamvaders? Zwervers: Hollandse avonturiers,
Franse Hugenoten, Witrussen, Pruisische land
jonkers, Oostenrijkse duellisten, Spaanse hi
dalgo's en een onmeetbare „zwerm" van Indo
nesische moeders van alle rang, ras, stand en
cultuur. En toch: Mensen, Mensen, Mensen.
Met een hart, met branie, met sterke genegen
heden over oceanen heen, met een ontzaglijk
Godsvertrouwen en een onvernietigbare bloed
band.
En nochtans maar mensen, wonderlijke schrik"
tekens die Gods vinger schrijft op de Wand
van alle Tijden. Prijs niet de komma die ik
ben, noch de schrifttekens, maar de Scnrijver.
T. R.
„...Tjalie, de inleider, waarschuwt al
van te voren geen werk van literaire
waarde te verwachten. Toen ik met de
lezing begon was mijn verwachting dus
niet hoog gespannen (ik kende de heer
Manusama niet en ik had ook nooit
iets van hem gelezen). Desondanks heb
ik al lezende iets verstaan van de geest
die de schrijver bezielde. In de intro
ductie las ik dat Manusama een vrij
groot aantal werken heeft geschreven,
het eerste daarvan had tot titel „Am-
bonnezen, de eerste belijders van het
Christendom in Oost-Indones ie Deze
simpele mededeling was mij voldoende
om de geest waarin en waaruit) Manu
sama schreef te begrijpen... goot met
met stenen naar Njai Dasima... werp
zelfs geen stenen naar Mah Boejoeng,
Samioen... Zó is het boekje (bovendien
zinvol, smaakvol en pakkend moot
geillustreerd) mij een genieting geweest
die mijn geest verrijkte..."
r. BURER
Door storting van 2.50 op'giro 6685
krijgt U het boekje thuisgestuurd.