My wife is a somebody VOOR DE VROUW Zuster Marta Correspondentie Officially woman ambassadors are few, un officially they are legion. Diplomacy... could hardly function as it does without the brains and beauty of governmental wives" Aldus opent een rijk geïllustreerd artikel in LIFE (13 aug.) over de „onbetaalde diploma tieke vertegenwoordigsters": de echtgenoten van 20 menig succesvol ambassadeur, consul of ander hoogwaardigheidsbekleder. Letterlijk vertaald: „Officieel zijn er maar weinig ambas sadrices, inofficieel is er een legioen. Diplo matieke diensten zouden maar nauwelijks functioneren zonder de hersens en schoon heid van „overheidsdames". Het spreekt vanzelf dat de waarde van de echt genote niet alleen zit in „de top van de spek koek", maar alle lagen door. En ook in de eenvoudigste milieux is het de hartelijke huis vrouw (die met een voortreffelijke sajoer asem en empal hetzelfde succes oogst als Njonja Besar met een exquise hors d'oeuvere), die ge zellig converseert, er aantrekkelijk en fris uit kan zien zélfs met de naarste beslommeringen, het geheim van het zakensucces van haar man, zijn populariteit bij vrienden en zijn „go" in het clubleven. Wij bij Tong-Tong hoeven maar naar onze cijfers, correspondentie, ingezonden artikelen en successen in acties te kijken om „zwart op wit" de grote stuwende kracht van de huis vrouw te zien. Maar toch vinden wij dit alles niet genoeg. In 't Bataks komt ze me begroeten, deze gerimpelde door de tropenzon gebruinde vroedvrouw, die net terug is uit Balige, waar ze 16 jaar onder de Rijnse Missie gewerkt heeft. Nu is ze terug bij de diaconessen, waar ze haar opleiding bij genoten heeft. Op de foto ziet men haar tijdens een uitstapje met het personeel (djonkok!) Tijdens de Japanse bezetting in Hongkong gestationeerd en na de capitulatie via de trans-Siberische spoorlijn naar Europa ver voerd. Daarna tot voor kort weer werkzaam in de omgeving, die niet veel verschilt met die in 't vaderland, vol meren, bossen en bergen: het Tobameer. ELEONORE We betreuren het dat de naam van de vrouw, van het meisje, haar familie, vaak geheel verloren gaat. Dat haar eigen naam zelden of nooit genoemd wordt. Maatschappelijk is het „natuurlijk in orde", en zeker klopt het dat de vrouw na het huwelijk met de man van haar keuze zijn naam draagt. Maar waarom gaat haar „historische background", haar familie, verloren? Elke vrouw die huwt, begint een nieuwe generatie, dat is waar, maar zij is ook ontegenzeggelijk draagster van de naam en de reputatie van minstens vier generaties van zichzelf! Vooral als je zo met de historie van de Indische groep werkt, valt je dat op: „Ik ben mevrouw de Vries". Wie en wat is dat? Wat was zij vroeger? Wat was haar lange familie? Daarom vraag ik altijd naar de meisjesnaam. En vaak gaat achter een gewone naam een fameuze naam schuil, en doemt plotseling een stamboom op van roemrijke officieren, plan ters, bestuursambtenaren, die ook historie zijn. De Europese beschaving leeft daar over het algemeen „glad zonder". Wie is mevrouw Luns? Wie Mevrouw Drees? Wie Mevrouw van Royen? Enz. enz. enz. Is dat zo maar een vrouw van een beroemdheid en verder niets? En hebben we zopas niet geconstateerd dat menig succesvol man zijn carrière in belang rijke mate te danken heeft aan zijn vrouw? Dus moet zij ook „iets" zijn. Wie veel is omgegaan met vooraanstaande Indonesiërs en Chinezen, weet dat het in het Oosten anders is. Daar behoort het tot de hormat, tot de adat, tot de „aloese" etiquette om mevrouw te kennen. Weten dat zij uit oude vorsten- of regentengeslachten komt, van het Huis Soemedang, van Banten, van de regenten van Tjiandjoer. „Ah, mevrouw, hoe gaat het met uw geëerde vader?" Hem kennen betekent eerbied hebben voor andere mannen die car rière hebben gemaakt, mede dankzij hun vrouw. En hun moeder was óók een „somebody". Onder Chinezen is het gewone beleefdheid te weten dat mevrouw „een meisje Khouw" is, of „een meisje Kho". Hier is de vrouw niet „iemands vrouw", maar toeroenan van reputa tie. Ik vind het vaak erg vervelend dat ik bij het lezen van brieven, het vernemen van bijzonder heden, alleen maar weet dat een intelligente schrijfster blijkbaar alleen maar „de vrouw van Dinges" is. Zonder ook maar één spatje af te doen aan de kwaliteiten van manlief, vrouwlief heeft ze óók, hoor! En de man van educatie en werkelijk respect voor zijn vrouw noemt haar naam en de naam van haar familie ook altijd. Vele vrouwen verdwijnen in het huwelijk „voorgoed". Je herinnert je een schoolvriendin, destijds een intelligent of mooi meisje, Tilly Zusenzo. Waar zou ze toch ge bleven zijn? O! Die heet tegenwoordig Me vrouw Dinges. De hele ouwe identiteit is gewoon geannihileerd Vermoedelijk is dat „gewegcijfer" van identi teit van vrouwen mede een gevolg van het nogal goedkoop schimpen op schoonmama's en „the family of my wife". Kom kom, klein- kleinburgerlijk, hoor! Eigenaardig genoeg is dit in wezen een barbaarse opvatting van het huwelijk: men „heeft" (bezit) een vrouw (en met de rest heeft men niets te maken). Mis- Gisteren plantte ik een Miana in mijn eigen tuin. Dat is mijn eerste agrarische daad in de States. Moge dit plantje (een zuiver Indische soort) groeien en bloeien en me dagelijks herinneren aan deze „Myand'mijn contact met U en met Holland. Zoals de Miana in de tuin water nodig heeft, zo zal onze rubriek verzorging nodig hebben. Ik weet dat die ver zorging over lange afstand niet makkelijk is. Het schrijven van brieven over en weer is het water dat Myana doet groeien. Ben ik de laatste tijd misschien een beetje te spaarzaam met water geweest, vergeeft U het mij. Er is hier meer te doen geweest dan ik had verwacht, maar de grootste drukte is voorbij. Ik kan weer vlugger uit de voeten en mijn brieven aan U zullen weer als vanouds worden. Nu ik weer een vast adres heb kunt U me rechtstreeks bereiken. Anders blijft het adres: Prins Mau- ritslaan 36, waar driemaal in de maand (10e- 20-30e) correspondentie aan mij doorgezonden wordt. Mocht U vlugger' antwoord willen schrijft U dan aan: Lilian Ducelle, 333 So Newlin Ave, Whittier, Californië, U.S.A. Mocht een iets minder persoonlijk antwoord voldoende zijn, richt U zich dan tot: Redactie Myana, Prins Mauritslaan 36, Den Haag, dan kan die brief direct behandeld worden of door gezonden op de genoemde data. Lezeressen ik wens U het beste, een goede na-zomer en tot ziensLILIAN DUCELLE schien heeft dit mede tot gevolg gehad dat de emancipatie-beweging gegroeid is: de wil van de vrouw om zich ook te laten gelden. Als dat niet kan in het huwelijk, dan maar buiten het huwelijk. Een oplossing heeft dit niet gebracht. Ik geloof dat alles beter zou worden, als wij vaker tot openlijker erkenning komen van de betekenins van de vrouw in bet (ook maatschappelijk) geslaagde huwelijk. Zou het kunnen? Ik ben tot het schrijven van dit artikel geko men (de hemel geve dat het „geen stof doet opwaaien"), omdat ik in mijn duizenden contacten in Nederland heel vaak kennis maakte met dames, wier naam mij niets zei en die ik niet kon „plaatsen". Vaak hoorde ik dan als een bedeesde of verlegen correctie: „Ik ben immers een meisje die-en-die, meneer Robinson..." „Ah!" kon ik dan verheugd uitroepen: „Dus familie van de Lemaires van Semarang? De Leanders van Depok? De Townsends van Padang? De Damwijks van Soerabaja? Vul maar in, vul maar in. Teroes terang De dames fleurden vaak helemaal op na zo'n uitroep. Ze wisten zich herkend. Ze waren opeens niet meer meeloopster van meneer alleen, niet alleen pientere kokkie of gezellige gastvrouw, maar draagster van een traditie, van een Ik met een aparte background. Daar om mag ik de oude Indische families graag, die de naam van hun vrouw „erbij kochten". Dat is geen „patstrapperij met een dubbele naam", dat is respect voor de kom-af van de vrouw-der-keuze. En heren der schepping, wees a.u.b. niet ge- piqueerd over dit verhaal. Hierin wordt niets ten nadele van U gezegd, maar alleen critiek uitgeoefend op een maatschappelijk systeem, waar U zelf vaak ook over gepiekerd heeft. We moeten niet apathisch en critiekloos leven t.a.v. het leven van vandaag. Hoe sleets is het vaak. Om niet te spreken van versleten en vergaan... T. R. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 12