Werken naar de Toekomst H.K.H. Prinses Wilhelmina 8 oooooooooooooooooooooooooooo LET OP! ONTHOUD! PERSOONLIJKE CORRESPONDENTIE TJALIE ROBINSON Men wordt beleefd doch dringend verzocht met ingang van heden tot nadere aankondiging: 1. Strikt persoonlijke correspondentie met Tjalie Robinson voorlopig te j staken. 2. Voor de REDACTIE bestemde brieven en artikelen niet op zijn naam te adresseren. Alle correspondentie aan hem geadresseerd blijft namelijk liggen tot hij terug is van een buitenlandse reis voor onbepaalde tijd en via een reeks bestemmingen, die nazending van post bezwaarlijk maken. De Redactie staat niet in voor onbeantwoord gebleven correspondentie, die niet correct is geadresseerd. Waar het hier een reis betreft van onze directeur/hoofdredacteur die van zeer groot belang is voor het tijdschrift en de N.V. Tong-Tong, wensen wij Tjalie Robinson een goede reis toe, alle succes, „poekoel teroes" en „sampai ketemoe lagi lekasDE REDACTIE j Wonderlijke verzoeken 3 Het heeft geen zin te blijven zitten bij wat niet is verwezenlijkt of verloren is gegaan. Het akkoord, biedt in principe allerlei mogelijk heden die, mits aan beide zijden met zorg ontwikkeld, gunstig lijken. Zodra de formele staatsrechtelijke kwesties zijn geregeld, is het daarom zaak de spanning tussen Nederland en Indonesië te hervormen tot een vruchtbare betrekking, die kan helpen bij het scheppen van de goede geest, nodig om van het papieren akkoord een echt akkoord te maken. Een echt akkoord kan ruimschoots bijdragen tot het scheppen van een plaats in de wereld voor de Papoea's, om wie het allemaal begon nen is. Aldus luidt het slot van het hoofdartikel van de NRC van 16 augustus, vlak na de onderte kening dus van het akkoord met Indonesië. Wij beseffen welk een bittere pil dit akkoord voor iedere Nederlander is geweest. Ook voor ondergetekende, al is hij nóg zo vaak beticht geweest van on-Nederlandse gevoelens. T.a.v. alle geschillen tussen Nederland en Indonesië heb ik mij gevoeld als een kind, dat een twist gadeslaat tussen zijn ouders. Geen partij wil trekken voor de één ten koste van de ander. Niet blind is voor de gebreken van beide, maar open (zij het misschien kinderlijk) oog heeft voor de deugden van beide. En die deugden vergeet ik nooit. Want uit de deugden ben ik immers geboren? Namelijk de oorzaken van aantrekking tot elkaar van de ouders Welnu, als in een twist Pa Ma om de oren slaat (of omgekeerd), of die klap nou ver diend of onverdiend is, het zal mij leed doen. En mij niet nopen tot partijtrekken, of helpen te veroordelen. Doe ik niet, omdat ik het niet kan. En tienduizenden met mij. Want de twist zelf is verkeerd. Beide moeten hun ondeugden opzij kunnen zetten en de deugden ontwikkelen, terwille van het goede dat eens was en weer móet komen. En als alleen de één alle deugden heeft en de andere ondeugden, dan zal de een ter wille van zijn deugdzaamheid geduldig moeten zijn, groothartig, vergevensgezind. Noblesse oblige Het gaat tenslotte zowel bij ouders als bij naties om de nageslachten. Ik blijf koppig en met nadruk verwerpen dat de Indonesiër onbetrouwbaar zou zijn, evenals ik koppig van Indonesiërs niet accepteren wil dat Nederlanders onbetrouwbaar worden ge noemd. Er is zonder begrip en vrij zorgeloos met het begrip „trouw" omgesprongen, dat is alles. Een blad dat het woord Trouw voert in zijn devies, weigert van een opvatting „on trouw" uit te gaan. Misschien is deze hele (opgeblazen) twist alleen een vingerwijzing Gods om meer aan dacht te besteden aan dat andere „kindje!', de Papoea, die in de groei van Nederland en Indonesië samen vergeten is, onderontwikkeld en arm gebleven. Als er wat goed te maken valt aan dat kindje, dan zullen beide dat moe ten doen, Nederland en Indonesië, zonder onderlinge twist. Dit is in eerste instantie zelfs een plicht die boven het menselijke, het staatkundige, uitgaat, het is een Christenplicht. Het nastreven van een geheel nieuwe en betere verhouding tussen Nederland en Indonesië (wacht U voor té gemakkelijke vergelijkin gen met het verleden!) zal in de eerste maan den misschien niet over rozen gaan. En zeker zullen er af en toe dingen gebeuren, waarbij de moed ons zou kunnen ontzinken. Volhard. Volhard. En vreest nimmer. O Wij weten: wie behouden wil, zal O 0 steeds verliezen, en wie bereid is te 0 O verliezen, zal behouden, ook al behoudt o O hij heel iets anders, dan hij zich oor- O O spronkelijk had voorgesteld... De onder- q O llnge vriendschap der beide volken is O q immers, hoewel soms slapend, loch q O levend gebleven, en kan nu tot nieuw O 0 leven gewekt worden. O Laten wij bij dag en nacht klaar staan O 0 tot helpen, wanneer wij erom gevraagd 0 O worden. O O Kerstboodschap van Hare Majesteit 0 0 Koningin Juliana, 23 december 1949 o OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO Misschien is het vreemd dat ik nu een bijzon dere verwachting uitspreek: ik verwacht in de nog komende moeilijke tijden zeer veel van Oranje. En ik hoop dat het Oranjehuis in staat gesteld mag worden om meer leiding te geven. Dit is geen „oranje-gezindheid" (want dat klinkt politiek). Dit is een overtuiging dat een Vorstenhuis dat zoveel generaties het Nederlandse volk gediend en behoed heeft, karaktereigenschappen en leiderskwaliteiten móet bezitten, hóger dan van in twist gaande en komende kabinetten. Het is een kwestie niet van gediplomeerd of gekwalificeerd lei derschap, maar van geboren en begenadigd leiderschap. Zeker zal men mij om deze woorden naief noemen of dom, daarom wil ik verder ook niet om twisten. Maar ik blijf geloven en zo nodig helpen. Wie vertrouwen heeft in het goede kan moeilijk anders. T. R. Foto: M. C. Meyboom, uit: „80 jaar Oranje". Ratoe Adil, wij zullen Haar nooit vergeten. Wlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!lll!lli;illlllllllllllllll|lllll|l|||l|||||||||||||||||||||||||||||l|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||!|||||||||||||!|||||[||||||||||||||||||||||||||||||||||| iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil Bij Tong-Tong komen de vreemdste brieven en telefoontjes binnen. Hier zijn er twee: „Als je in Amerika bent en John Kennedy spreekt of andere „Grote Kangs", help dan te vragen of er een nieuwe quotum gemaakt kan worden voor Indische Nederlanders" Indrukwekkender nog: „De oorlog staat binnen 15 a 20 jaar voor de deur. Waar moeten wij heenAls U maar aan dit probleem voor ons allen een oplossing kan brengen, ben ik hiervoor ook voor iedereen zeer dankbaar". Het is zeer verkeerd de spot te drijven met zulke verzoeken. Nog erger, te zeggen: „Tjalie zal zich wel een Toewan Allah gaan voelen". Want zo zijn vaak de reacties van „intelligente" mensen. Deze brieven spreken zeer duidelijk van het sterke beroep dat Kleine Boengs doen op Grote Boengs om voor hen te blijven waken en vech ten. Wij „pienteren" schudden vaak het hoofd en zeggen in onze wijsheid: „Que sera sera! De wereld ontkomt niet aan ellenden. En Kennedy heeft nog wel wat anders aan zijn hoof dan zo'n handjevol Indischgasten. We doen maar niets". Nee, nee, daar zijn we niet Grote Boeng voor. We hebben grote gaven meegekregen om er wat mee te doen. Niet om lekker in ons eentje op te peuzelen in Aerdenhout of Zeist. Tong- Tong is een continu appel aan het „Noblesse oblige": wie wat is, is verplicht meer te doen. En geen opmerkingen a.u.b. als: „Verreweg de meeste kleine boengs hebben tóch lak aan je, Tjalie, en aan je hele Tong-Tong. Red liever je eigen hachje!" Dat kleine boengs zo den ken, dat hoort er helaas eenmaal bij. Ruimere visie en beter begrip, daar bent U mee geboren. En als de mensen van goeden wille onverpoosd en in sterke samenwerking, niet verscheurd door twist, hun plicht doen, dan is Kennedy te bereiken, dan is een nieuwe oorlog te voor komen. Want ook al is het waar dat oorlogen en andere ellenden de wereld steeds weer tref fen, even zeker overleeft deze wereld alle ondergang door een onverwoestbare hoop op Het Goede en het stug volhouden van alle goede werken. Daarom spot niet, zit niet werkeloos terzijde. DOE MEE. T.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 3