Verkenner en hoofdmacht 1 BETALINGEN j „Ik heb vaak nagedacht over je herhaalde uiteenzettingen, waarom je het persoonlijk contact met zoveel oude en nieuwe vrienden niet kunt onderhouden. Zodat oude sobats zoals ik je maar één keer per jaar zien of helemaal niet. Daarbij komen dan je regelmatige reizen. Het klopt. Geen criliek. En we merken allemaal dat Tong-Tong er wél bij vaart. M aar één ding zie je misschien niet goed genoeg: de band tussen jou en ons gaat langzaam maar zeker verloren. En daarmee het begrip We vervreemden van elkaar en op den duur gaat juist datgene verloren, wat je het koppigst gezocht hebt: verbondenheid. Dat is toch goed gezien?" PIET ROEMERS Ja, wij zullen allemaal meer en meer WIL moeten opbrengen om ons lotsverbonden te voelen, ook al zien we elkaar niet. En werk verrichten in die geest, ook al zien we elkaar weinig. Het comfort en de utiliteiten van elke samenleving (wegonderhoud, licht, veiligheid, enz. enz.) worden ook continu opgebracht, ook al kennen we de mensen niet, die ervoor zorgen. Elke gemeenschap is als een legermacht die zich voortbeweegt door de tijden. Ergens heen, waar we moeilijk zien kunnen, omdat we te druk bezig zijn met het heden. Daarom heeft elke troepenmacht verkenners (verspieders in Exodus!), elk convooi koprijders, elk leger kwartiermakers. Wat ik eigenlijk doe is in mijn eentje een beetje vooruit rijden om te kijken, waar we ongeveer terecht zouden kunnen komen. Daar ga ik me vergewissen van de algemene omstandigheden en geef aanwijzingen die straks nuttig kunnen zijn. Zelfs zoiets doen als informatieve besprekingen houden en laten sparen voor een Indisch Hofje behoort tot dit werk, omdat we immers allemaal oud worden. Dat doe ik niet „voor m'n lol", maar continu binnenkomende vragen in gesprekken en cor respondenties hebben me meer en meer be wust gemaakt van de noodzaak om in m n eentje er op uit te trekken. Het MOET. Ver kenners en kwartiermakers zijn nooit kand- jeng besars. Het zijn altijd soldaten, sergeant majoors, korporaals of zo. De officieren ko men later (de zakenlieden, bankiers, onder nemers, enz. want die horen bij „de troep Daarom moet men afleren mij te zien als een leider. Dat ben ik niet. Ik heb veel met soldaten en troepen opgetrok ken. Marsen en wedstrijden georganiseerd. Ook al zat ik niet bij „de grote hap", ik bleef er altijd even welkom. Men went aan mijn hoedanigheid van „er-zelden-bij-zijn". Het ge voel van verbondenheid gaat niet verloren. Het lijkt een ongezellig en eenzaam werk, maar sommige mensen zijn ervoor geboren. Ze voelen het niet als zodanig. Ik ook niet. Het is een werk met risico's. Wees niet bezorgd. Ik gebruik voor onderzoekingswerk nooit geld van Tong-Tong. En ik loop niet meer gevaar dan wie ook van U. Nasib! Wel komt er vaak schamper gemopper op voortrek kers: „Dan had die ezel ook maar niet in z'n eentje zover moeten gaan". Dat is „all in the game". Daarom ook heb ik de stortvloed van verwensingen voor het „anti-Nederlands zijn, het „pro-Amerika" zijn, het „pro-Indonesia" zijn; als eigen opinie gedragen (zelf onderte kend, mij nooit verscholen achter het „wij" van Tong-Tong). Dat is logisch; wat ik als „alleenloper" van Tong-Tong, als „aftaster' constateer ,is voor mijn rekening. Maar nu komt het wonderlijke: ondanks alle critiek ondanks ale voorspellingen van enorm abonneeverlies en ondergang is de „hoofd macht" (dat bent U) solide, eendrachtig en vastbesloten bijeen gebleven. Onze „Macht van Tienduizend" blijft op niveau; gaten in de gelederen zijn gevuld, de formatie is sterker geworden dan ooit: 1. de inschrijving van onze N.V. heeft de verwachtingen overtroffen en gaat nog steeds voort. 2. het BON-Fonds heeft ai direct een goede start gehad en wint steeds meer populariteit, 3. de Pasar Malam (groeiend naar een positieve economische onderne ming) heeft stijgend succes, 4. de plannen voor een Indisch hofje zijn in uitwerking, 5. om het Plan Malaga wordt niet gelachen; het krijgt vaster vorm, 6. de opvattingen omtrent emigratie naar het buitenland zijn niet prijs gegeven; men versterkt de banden met de vertrekkenden, 7. de Indische clubs in Suriname en de Ned. Antillen (VOIG, IVC, ICA) handhaven zich en groeien in acti viteit, 8. The American Tong-Tong is ge start; op een kapotte schoen en kapotter slof weliswaar, maar „lo yal, daring and enterprising", 9. ondanks alle gedreig en de pijnlijke gebeurtenisen rondom Nw. Guinea is het vertrouwen dat het eens weer goed zal zijn tussen Nederland en Indonesië gehandhaafd, 10. het aantal projecten in uitvoering (o.a. drukwerken) bij de N.V. neemt toe en wint steeds meer populariteit, en zo voort, ja: en zo voort, „poe- koel teroes!" Ja zeker, wij zijn er nog lang niet en wij achten ons niet overmoedig onoverwinlijk, maar de indicaties dat de Indische groep zich niet laat afsterven en zijn vaste plaats opeist in historie err toekomst, zijn te evident om door een mens met normale intelligentie ont kend te worden. Wie de stormen blijkbaar trotseert, dat is niet de verkenner, maar dat bent U, de hoofdmacht. Het is niet de persoonlijke band die ons tesamen houdt, maar de ideële. Wij zijn pas vijf jaren gericht op weg, bijeen gehouden door dat hervonden eeuwenoude broederschapsbegrip Tong-Tong Helpt El kander, dat after all toch sterker is gebleken dan het zo vaak honend uitgesproken „Ieder voor zich. We zijn nog maar Tienduizend (van de drie honderdduizend) maar wij groeien dagelijks. De Kleine Boengs zijn begonnen, de kleine huisvrouwtjes, met hun moeilijk te missen iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiÉiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiNliii!| Wij krijgen geregeld girobiljet- 1 ten en postwissels binnen waarop niet te zien is waarvoor het over- gemaakte bedrag bestemd is. Vele I 1 abonnees storten, tegelijk met het j 1 voldoen van hun abonnement, een bedrag dat zij bestemd heb- ben voor een vlaggetje, een pocketboek, Tong-Tong balsem I etc. zonder erbij te vermelden 1 waarvoor de extra-som precies be- I doeld is. U begrijpt dat het een enorm gepuzzel wordt, dat erg j tijdrovend is en waar wij vaak niet uitkomen. Daarom een drin- 1 gend verzoek aan alle abonnees: J 1 SPECIFICEER ELKE STOR- 1 TING PER GIRO OF POST- WISSEL! Voor U is het een kleine moeite en U bespaart ons veel onnodig werk. Niet vergeten, ja? Bedankt voor uw medewerking! ADMINISTRATIE j guldentjes, ringgitjes. Dwars tegen teleurstel lingen, beschuldigingen, mislukkingen in. En de Grote Boengs hebben het beroep verstaan; zi] komen mee. Wij hebben de spijtoptanten niet vergeten, noch de „weglopers", de emigranten; wij hebben niet veroordeeld, maar geholpen. En aangezien wij nog lang niet „mati" zijn (ook al doen we of we „toenggoe mati"), is de dynamo van de oude Indische onderne mingslust weer aan het werken gegaan. Een kolossaal werk wacht ons: in Europa, in Amerika, in de Pacific, overal waar nog Indischgasten wonen. En waar DUS offer vaardigheid is, vertrouwen in God en de Mensheid. Laat Tjalie maar scharrelen. Hij vindt telkens wel wat. Soms een beetje kedjepit, soms een beetje gebatjok, onkruid vergaat niet, immers? En uw hoofdmacht zal veel meer Tjalie's op gang brengen. Ze zijn er al. Ze zouden er niet zijn als ze U niet achter zich wisten. Want het is het Indisch denken, het wereldwijd Europees denken, dat leefde in onze voorouders, dat zal blijven leven in onze nazaten, dat ons op gang houdt. Poekoel teroes, anak-anak-koe. Wij zullen zóóóóóveel winnen! Onze kinderen en kinds kinderen zullen eens trots zijn op U, die terug ging naar de kooi om te sterven, maar weer opstond om te levenGood luck Als „de verkenner" er een tijdje niet is, als hij eens een gekke buiteling maakt, twijfel niet en vertwijfel niet. Sta deze gekke kleine „staf" van Tong-Tong bij, die immers bestaat uit „afgeschreven gepensionneerden en blaaskaken net van de schoolbanken", geen van alle gedi plomeerd voor journalist of zakenman, en gespeend van alle deugden behalve drie: trouw, branie en ondernemend. Precies als U dus. En als we allemaal helpen, dan móet ALLES goed gaan. Voorlopig dus zonder enige vrees; „tot ziens!" van verkenner TJALIE Noot: wij zijn zo vrij hierbij aan te tekenen dat het beeld van Tjalie niet helemaal klopt: hij zal er namelijk ook veel uit moeten op dringend doktersadvies. Met excuses aan Tjalie, REDACTIE

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 3