C. Th. van Deventer 29 September 1857 27 september 1915 7 C. Th. van Deventer groeide op temidden van een liefdevol en kunstminnend gezin, ■waarvan de vader directeur van de H.B.S. was te Dordrecht en zijn moeder een Busken Huet. Dit gezin, waar bovendien een tiental kost- jongens in huis was, heeft een blijvende stem pel gedrukt op het karakter van Van Deventer. Indië had altijd een grote rol gespeeld in zijn familie en dus lag het voor de hand dat ook hij aangetrokken werd door een carrière aldaar. Als bijkomstige omstandigheid vermelden wij dat Multatuli bij hen aan huis verkeerde. Ook al zagen zij in hem niet de „heros", zeker is dat de Havelaar zeer hoog werd aangeslagen en Multatuli in de ogen van hen allen werd gezien als de strijder voor de verdrukte Javaan. Op 20 september 1879 haalde van Deventer zijn doctorsgraad met de disertatie: „Zijn voor de Grondwet onze Koloniën delen des Rijks?" In juli 1880 trouwde hij met Betsy Maas en op 11 september d.a.v. nam de Prins Hendrik hem, zijn vrouw en zijn zuster Willemien, die als handschoentje gehuwd was met Ir. A. Stoop, mee naar Indië. Hij werd te Ambon geplaatst als griffier bij de Raad van Justitie aldaar, welke toen reeds ten dode was opgeschreven, als gevolg van de reorganisatie. In 1883 werd hij als lid van de R. v. J. aldaar naar Semarang overgeplaatst. Op het eind van zijn verblijf te Ambon, was van Deventer reeds tot het inzicht gekomen, hoeveel studie vereist zou zijn om te kunnen en mogen oordelen over de inheemse maatschappij, onvertroebeld door o.a. de bedienden-kwestie. In zijn nieuwe functie beviel het hem niet zo goed, want hij zag, dat hij overstelpt werd met werk, terwijl de kans om een redelijk salaris te genieten eerst veel, en veel later zou kunnen worden gerealiseerd. In 1885 besluit hij zijn ontslag te nemen en te associëren met het advocatenkantoor van Mr. B. R. W. A. baron Sloet van Hagensdorp te Semarang, waar hij de plaats innam van Mr. van Oosterzee, die repatrieerde. In 1888 ging hij met een jaar verlof naar Nederland en keerde juni 1889 weer terug Zijn financiële positie verbeterde snel, niet het minst door het toedoen van zijn zwager Ir. A. Stoop, die de Doidtse Petroleum Maatschappij had opgericht en doordat Mr. Sloet in 1891 repatrieerde. In 1897 kan hij besluiten definitief naar Ne derland terug te keren gezien zijn gemaakt fortuin. 18971899 kan men zijn jaren van onzeker heid noemen, al zijn de jaren van voorbereiding achter de rug. Dan wordt hij gegrepen door het grote belang van de Indische politiek in de beide kamers en schrijft hij zijn eerste grote artikel „Een Ereschuld". Het was zijn grote verdienste, dat hij dit kon schrijven met des kundigheid, maar ook met een voor Indië diep voelend hart. Wat hij daarin schreef was dikwijls reeds door anderen gezegd, maar hij wist stemming te maken en men luisterde naar wat hij te vertellen had, omdat er evenwicht bestond tussen gevoel en verstand. En beide bezat van Deventer in zeer hoge mate Van Deventer won zijn pleidooi niet, al werd het Minister Cremer mogelijk om bij wet het overhevelen van de batige Indische saldo s naar de Nederlandse kas te beëindigen. In 1899 zou het zeer goed mogelijk zijn geweest om de hele ereschuld (187 mill.) aan Indië te betalen, in stede van de 40 miljoen. Dit feit was nauwelijks voor tegenspraak vatbaar. Maar tegelijk met de afwijzing om deze ere schuld in zijn geheel af te doen, was een kentering gekomen in de Nederlandse ziens- Hierboven een echt gezellige, ouderwetse kegelavond. Let op de stoelen en tafels, model tempo doeloe toelèn. De tweede man van rechts (staande) was onze onvolprezen medewerker, A. J. Aarts, die verleden jaar 23 september plotseling overleed. IVie weet waar dit kegelfestijn heeft plaats gehad en herkent er nog oude sobats onder? grote rede, waaruit resulteert zijn benoeming voor de 2e Kamer. In 1914 neemt hij deel aan de debatten over defensie en de bestuurs-reorganisatie. Dan komt de climax in zijn leven, op 27 april 1915 vraagt Minister Pleyte aan van Deventer of hij wat zou voelen voor het G.G.-schap. Voorlopig moet men echter afwachten of Idenburg bereid zou zijn om weg te gaan. Door de oorlog was hij langer gebleven en had uitstekend voldaan. 1 Juli werd deze vraag door Pleyte aan Iden burg gedaan, maar van het antwoord kon hij niet meer op de hoogte worden gesteld. 20 September voelde hij zich minder goed, en de volgende dag moest hij naar het Rode Kruis Hospitaal en luidde het verdict: peritonitis. Op zondag 26 september verergerde zijn toe stand dermate, dat hij op 27 september 1915 overleed. In de eerste moeilijke groeitijd van de band Holland-Indië, was hij, wat Nederland bijna dreigde te verliezen, het geweten! Wij zien een begaafde jongeman naar Indië trekken, als zoveel andere. Wij zien hem rijkdom winnen, als andere. Wij zien hem, op jeugdige leeftijd tot welstand gekomen, op genietingen van edel gehalte afgaan als enkele anderen. Dan zien wij hoe hij, onbevredigd, zich en zijn middelen in dienst stelt van de hoogste taak waarnaar de uit Indië terugge keerde Nederlander reiken kan: het sterken van de ideële band tussen moederland en kolonie. Met volharding, trouw en onbezweken liefde heeft hij die taak vervuld tot het einde toe. Dat heeft hem zo singulier gemaakt, dat twee wereldstreken hem thans droevig moeten mis sen. Maar een leven tot zulk een top gestegen zal vrucht blijven dragen, hoe dan ook! C. H. Bronnen: „Leven en arbeid van Mr. C. Th. van Deventer"Beschreven en verzameld door Dr. H. T. Colenbrander J. E. Stokvis, van Kampen Zoon. 1916. (3 dln.). Toespraak van Minister Th. B. Pleyte bij van Deventer's crematie op 1 oktober 1913 te Westerveld. Ned. Indië Oud Nieuw. Ie Jrg. bl. 263: Het graf van Mr. C. Th. van Deventer op Oud Eik Duinen, waar zijn as rust in een graf koepel. wijze omtrent de functie van het kapitaal, dat niet naar Indië moest vloeiïen om zich vet te mesten, maar om te bemesten. Zodat Nederland vrij onverschillig stond ten opzichte van het te betalen restant der ereschuld. Een groot aantal artikelen verscheen van zijn hand, en met de „Ereschuld" als basis deed hij mede aan de verkiezingen voor de le Kamer, maar werd niet verkozen. 19011905 waren voor van Deventer de jaren van verdieping. Onderwerpen als de „Decen tralisatie", „Rechtshervorming" in Indië ont stonden van zijn hand. In 1905 werd hij verkozen voor de 2e Kamer en bleef hij zitting houden tot 1909- Toen werd hij niet herkozen en keerde hij terug tot het publiceren van gedegen stukken. In 1911 werd hij min of meer door een toeval verkozen voor de le Kamer. Dan in 1912 besluit hij een reis naar Indië te maken. Als hij is teruggekomen houdt hij een

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 7