50 Jaren „Deventer" SEPTEMBER 1912 SEPTEMBER 1962 De school, waar zo vele planters de basis legden voor een succesvolle carrière Op 16 september 1962 is het een halve eeuw geleden, dat te Deventer de mogelijk heid werd geopend tot studie in tropische landbouw. Al spoedig kreeg de school te Deventer, aanvankelijk bekend onder de naam Middelbare Koloniale Landbouwschool, een goede naam. In de loop der jaren zijn honderden gediplomeerden vertrokken naar het toenmalige Nederlands-Indië om als assistent en later veelal als administrateur en dergelijke op landbouwonderne mingen werkzaam te zijn. Vele jaren achtereen zijn vooral Java en Suma tra de eilanden geweest, waarheen de gediplo meerde zijn reisbiljet nam. Een kleiner gedeelte aanvaardde een betrekking buiten de „gordel van smaragd", doch was veelal wel werkzaam in cultures, zoals bijv. tabak, rubber, oliepalm, suikerriet, koffie, thee, cacao en sisal. De op leiding te Deventer was daarom aanvankelijk vooral gericht op de cultures van Zuidoost- Azië. Doordat na de tweede wereldoorlog dit van ouds zo belangrijke gebied steeds minder afge studeerden opnam, moest hierin geleidelijk verandering komen en richtte men zich steeds meer op andere gebieden en hun cultures. Door het zeer gevarieerde patroon dezer landen, welke zich uitstrekken over de gehele wereld en welke niet alleen warme, doch ook gematigde klimaten omvatten, moest de basis van het onderwijs sterk worden verbreed. Met recht kan men zeggen, dat men hierin te Deventer is geslaagd. Thans treft men oud leerlingen aan in Nederland en overig Europa, in Noord- en Zuid-Amerika, in geheel Afrika, in Azië alsook in Australië. Een belangrijk aantal afgestudeerden vertrok naar de grote emigratie-landen, w.o. Australië en Nieuw Zeeland, Rhodesia, Canada, mensen, die van aanpakken en doortasten weten. Zij moeten naast een gedegen kennis een zeer goede praktische vaardigheid bezitten, want geheel anders dan in het voormalige Nederlands-Indië, waar de jonge assistent zijn beste leermeester vaak vond in zijn afdelings hoofdmandoer, thans moet de gediplomeer de zijn personeel zelfstandig onderrichten. Hij moet hun tonen hoe een boom moet worden gesnoeid, hoe een oculatie tot stand komt, hoe men een kwekerij aanlegt en zo voort. Hij heeft te maken met een zeer grote variatie in klimaat, in grond, in gewas. Het zijn niet meer alleen ondernemingsgewassen, die zijn aandacht vragen, ook bevolkingsgewassen zijn naar voren gekomen. En met deze bevolkings gewassen komen de problemen van de in heemse landbouwers onder zijn oog. Vaak is thans zijn taak de produktie van de primitieve landbouwer omhoog te brengen, zijn menu gevarieerder en evenwichtiger te maken, de grond te beschermen en hem te leren hoe hij zijn grond tot in lengte van jaren gezond en dus produktief houdt. Daarbij is de mechani satie steeds weer vooruit gegaan en al gebruikt Aan de opleiding stelt dit speciale eisen. In de eerste plaats heeft men flinke kerels nodig, een primitief landbouwer wel geen rupstrefc- kers, de kennis van werking en reparatie is noodzakelijk, want vele landbouwvoorlichtings diensten hebben een machinepark, dat ingezet wordt ten dienste van de bevolkingslandbouw. Ondernemings- en bevolkingslandbouw, aan verwante handel en industrie, welk een brede opleiding eisen deze Men vindt dan ook in de school te Deventer, thans Rijks Hogere School voor Tropische Landbouw geheten, een groot aantal labora toria en tropische en subtropische kassen. Indien men zelf een lichtleiding moet aanleg gen, dient men vaardigheid te bezitten bij alles wat met elektriciteit te maken heeft: natuur kunde; voor het onderzoek van grond en meststoffen: scheikunde, bemestingsleer, bo- demkundig onderzoek; voor het onderzoek van een plant en zijn afwijkingen: platkunde- en plantenziektekundig laboratorium, het entomo- logie-laboratorium; voor machines en motoren: praktijklokalen voor metaalbewerking en me chanisatie enzovoort. Zeer spectaculair zijn de prachtige kassen, waar een keur van tropische en subtropische gewas sen een plaats heeft gevonden. Bij een rond gang door deze kassen ziet men gewassen zoals koffie en cacao, suikerriet, sisalagave, rijst, gierst, pisangs, rubber, oliepalm, sinaasappels, mandarijnen, citroenen, kortom te veel om op te noemen. Maar ook ziet men en hier is het typisch subtropisch - gewassen zoals de linze, de chick-pea of garbanzo, de waterme loen, de olijf, en dergelijke. Weer verder ziet men katoen, zowel rassen uit Amerika als uit de Oude Wereld, de jute en de ramie. In de schaduw van hoger groeiende planten treft men typische bevolkingsvoedselgewassen aan zoals de taro of keladi, elders ziet men mais en verschillende tropische en subtropische groenten. Uiterst belangrijk, doch door hun groene massa gedurende een deel van het jaar minder in het oog vallend, is een uitgebreide collectie Leguminosen- grondverbeteraars, de zogenaam de hulpgewassen, zonder welke het in de tro pen en subtropen niet mogelijk is bepaalde cul tuurgewassen te verbouwen en het zeker niet mogelijk is het produktievermogen van de grond tot in lengte van jaren, dus duurzaam, in stand te houden. In een hoek van de hoge kas torent een grijsgroene boom, de Eucalyp tus, boven alles uit. Dit is een vertegenwoor diger van de familie der Myrtaceae, een zeer grote plantenfamilie, welke bij herbebossingen over vrijwel alle warme landen veelvuldig wordt gebruikt. Bamboe, het nuttige gras, staat in een andere hoek, natuurlijk in de volle grond, want in deze kas heeft men de beschikking over bodem- (Vervolg op pag. 22) Naast gedegen kennis is een zeer goede praktische vaardigheid noodzakelijk 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 8