Parallellen
Spanning en Humor
uit het oude Indië
De driestarredacteur van de rubriek „Dezer dagen" in de NRC schreef in het blad van 31
augustus ondervolgende leerzame studie, die we onze lezers niet meenden te mogen onthouden.
Want er is een modern spreekwoord dat zegt: „Wie niet lezen wil, moet voelen". Dus niet
alleen lezen wat men lust, maar eventueel ook wat men niet lust. Net als met eten: lalap daon
loentas heeft zijn, zeer goede zijden!
„Portugal, klein en achterlijk vergeleken met
de rest van Europa, heeft altijd geleden onder
een sociaal en geografisch minderwaardigheids
gevoel, dat daar het gevolg van was; om deze
reden heeft het, zowel economisch als psycho
logisch, zwaar geleund op het bestaan van zijn
koloniale rijk, dat nu nog, ondanks enkele
recente afbrokkelingen, het grootste overblij
vende koloniale rijk in de wereld is.
„Als een Europees land heeft het moderne
Portugal willens en wetens de anonimiteit
verkozen. In plaats daarvan heeft het zijn blik
gericht naar de zee en is het hechter verbon
den met Afrika en Brazilië dan met Europa.".
Toen wij dit in het septembernummer van het
Engelse maandblad Encounter lazen, deed deze
beschrijving aan iets denken. Maar aan wat?
Plotseling wisten wij het: dit is een karikatuur
van Nederland. Schrap een paar adjectieven
(zoals „achterlijk" en „sociaal"), verzacht een
paar namen -en men heeft een vrij aardig
gelijkend beeld van Nederland.
Ook Nederland heeft steeds de blik naar zee
gericht gehad en zich met overzeese gebieden
hechter verbonden gevoeld dan met Europa,
waar het zelden met animo een actieve politiek
heeft gevoerd, Ja. sterker nog: Nederland
heeft daar soms zelfs een politiek gevoerd die
het tegenovergestelde van expansief was.
„De blik van de Hollandse regenten was vóór
alles op zee gericht. Van hun maritiem, in
zekere zin insulair standpunt uit probeerden
zij zich zoveel mogelijk ver te houden van de
continentale, politieke en militaire verwikke
lingen.
„Zij hadden bijna steeds een absolute hekel
aan veroverings- en andere plannen ter ver
groting van het staatsgebied der Verenigde
Provinciën, die in verscheidene gevallen zonder
al te veel moeite verwezenlijkt hadden kunnen
worden, in het zuiden ten koste van de
Spaanse Nederlanden, in het oosten ten koste
van het Duitse rijk.
„Zij waren nog eerder geneigd tot een inkrim
ping van het staatsgebied der Republiek. Te
genover de dikwijls onverhuld expansieve
ambities van de meeste continentale staten zou
men de gezindheid van de Hollandse regenten
in territoriaal opzicht als contractief kunnen
merken. Dus: contractie aan de Hollandse kant
tegenover expansie overal elders op het conti
nent".
Of deze beschrijving die prof. dr. J. C. Boog
man gaf op de bijeenkomst van Nederlandse
en Duitse historici in Aken in april van dit
jaar, ook zou kunnen slaan op Portugal, weten
we niet. (Misschien heeft ook Portugal, dat
drie eeuwen vóór Spanje een onafhankelijke
staat was, oostwaartse expansiemogelijkheden
gehad, die het niet heeft benut). Het interes
seert ons hier ook niet zozeer.
Meer interesseert ons wat prof. Boogman el
ders over deze Nederlandse (eigenlijken
Hollandse) traditie van afkeer van continentale
politiek te zeggen heeft. Want die traditie
werkte lang door:
„In 1830 en volgende jaren is de houding van
de Noordnederlanders die de scheuring van
het Verenigd Koninkrijk van harte toejuichten,
blij als ze waren van de Belgen verlost te
worden, stellig meebepaald door de zo juist
geschetste 17de-eeuwse traditie.
„In een zelfde vlak ook ligt de houding voor
het merendeel der Nederlanders tegenover
Limburg, toen dat gewest in 1848 door de
Duitsers werd opgeëist. Een prominente figuur
als Van Bosse, de bekende minister van finan
ciën, kan in dit opzicht als een wel heel
extreem geval worden beschouwd:
„De totstandkoming van een voordelig handels
verdrag met Duitsland was (hem) heel wat
meer waard dan het behoud van het ver afge
legen roomse Limburg. „Ons bestaan", gaf hij
zijn verbouwereerde ambtgenoten eens ietwat
uitdagend te verstaan, lijkt wel een „groote
kruidenierswinkel".
Onsterfelijke woorden! Woorden ook die ont
hullend zijn voor de commerciële kijk die zo
lang het Nederlandse „denken" op het gebied
van de buitenlandse politiek mede heeft be
heerst. Mede want al is het zo dat Neder
lands blik overzee en zijn banden met overzeese
gebieden hun oorsprong in de commercie
vonden, het zou onbillijk zijn te beweren dat
zij de enige inspiratie is gebleven van onze
blik op de buitenwereld.
Maar wel is het zo dat die blik op de buiten
wereld zich met meer liefde richtte op moge
lijkheden buitengaats dan op kansen op het
eigen continent. Nu nog vervult de Indone
sische kwestie en haar nasleep) de geesten
met meer hartstocht dan de zaak der Euro
pese eenheid. Het hart is niet bij het laatste.
De Hollandse traditie werkt nog na.
Ook is het zo dat de Nederlandse politiek in
de Indonesische kwestie (en haar nasleep)
althans medebepaald is geweest door de over-
weging dat, als Nederland zijn koloniale rijk
zou verliezen, het zou afzakken tot dezelfde
graad van onbetekenendheid als bijv. Dene-
hcIioohhIi- triomf
ran tie
t ntht.tiet fetter
a»»<- in t:
marken. Een zelfde overweging als thans
Portugal drijft dus. (N.B. Wij beweren niet
dat deze overweging juist was; wij constateren
slechts dat zij een rol heeft gespeeld).
Prof. Boogmans geschriften leveren veel wat
onwillekeurig uitlokt tot het trekken van
parallellen met de tijd van vandaag. In een
referaat, gehouden voor de bijeenkomst van
Nederlandse en Engelse historici te Oxford in
1959, zei hij o.a.:
„De splitsing van het Koninkrijk der Neder
landen, zoals de Europese mogendheden die in
1839 hadden gesanctioneerd, liet een algemeen
Nederland achter. Niet dat het verlies van
gevoel van teleurstelling en ontgoocheling in
België werd betreurd: over het algemeen waren
de mensen in het noorden blij de Belgische
rebellen kwijt te zijn.
„Er was echter verbittering en wrok over het
feit dat de voorwaarden van de regeling van
1839 de Nederlanders veel minder gaven dan
in 1830 verkrijgbaar zou zijn geweest. Alle
inspanning van de jaren 1830 tot 1839, alle
patriottische geestdrift en de enorme hoeveel
heid geld die was besteed om het leger op
voet van oorlog te houden, waren vergeefs
geweest".
„Die bitterheid was in de eerste plaats gericht
tegen koning Willem I, die acceptabele schik
kingen hardnekkig had verworpen. In 1840
plaatste de oude koning a.h.w. de zegel op
zijn nederlaag door af te treden.
„Maar er was ook bitterheid jegens de mogend
heden die Nederland in de steek hadden
gelaten. De mensen waren vooral hevig ver
bitterd op Engeland. Het had de Bel
gische zaak zoveel mogelijk gesteund, en zelfs
nu nog (in 1839) was België zijn verwende
kind".
Wij laten het aan de lezer over uit te maken
waar de parallel met het heden getrokken kan
worden en waar niet.
Vaderlandse geschiedenis (na de middel
eeuwen) in hedendaags perspectief. B.
Wolters, Groningen, 1959).
„...Leo schoof een kogelpatroon in zijn
rechterloop; met de linkerloop zette hij
de snippenjacht voort zonder echter
het bosje uit het oog te verliezen. Het
duurde niet lang, of een rookwolkje
steeg uit het kreupelhout op en Brand
horst voelde, hoe zijn hoed door een
reuzenhand van zijn hoofd geslagen
werd. Hij trok zijn browning, vuurde
onmiddellijk terug, waarna hij zich
languit in het gras liet vallen. Willem
had het fluiten van de kogels gehoord
en toen hij Leo nergens gewaar werd,
rende hij naar de plaats waar hij zijn
kameraad het laatst gezien had.
Vlug, Wim hoorde hij zich
weldra toeroepen, tracht zo spoedig
mogelijk aan de andere kant van dat
bosje daar te komen en als je de gele
jager in het bereik van je geweer krijgt,
schiet hem dan neer. ik neem de ver
antwoording op mij!
Wilt U meer weten van de avonturen
van Leo Brandhorst (amateur-detec
tive), zijn vrienden Kees van Bergen,
Willem Sapomena („Tjeroeroet") en
commissaris Van der Drift en van de
schavuit Hadji Ismail en zijn trawan
ten? Lees dan „De Schoonste Triomf
van de Indo-Detective"- door UCEE.
Door storting van f 2.30 op giro 6685
onder vermelding „Indo-detective"
krijgt U het boek thuisgestuurd.