Brief Pop van V Spreekwoorden en zegswijzen KLOK EN MOSTERD KINDERMOND gooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo WOERDA!" rintiskappers, waar blijft uw: „PRENG!"? 8 Lieve Tjalie, Als jullie allemaal emigreren enz., blijven wi] ouderen „zo eenzaam" achter, 't Is voor vele Indo's nog steeds een karwei om te „assimile ren"Ik ben jong in Holland gekomen, was 45 jaar, met een dosis energie en een paar brutale kinderenAlles is terecht gekomen ook ik zelf. Je weet zelf (als je je ogen niet in je zak hebt) hoe moeilijk ik het wel eens gehad heb. Maar met mij zijn er zoveel vrouwen, weduwen, die het op hun manier zo moeilijk hebben, vooral ouderen, neen de ouden. Tien jaar geleden, heb ik, omdat mijn lieve hospita stierf, ik heb vijf jaar bij haar op een kamer gewoond, en ik naar een andere woon gelegenheid moest uitkijken, dit pension over genomen en heb hiervan een Kamerverhuur bedrijf gemaakt. Overgenomen zonder geld. Ik had nog meubelvoorschot te goed en kon de helft hiermede betalen en de andere helft op afbetaling in 2 jaar. Het pension was absoluut verlopen, van de zes kamers waren er slechts twee bezet. Ik heb toen Sociale Zaken inge schakeld, om Indische damesgasten te kunnen krijgen, nou, drie maanden later moest ik op de zolderruimte nog twee kamers laten maken op afbetaling, wat met de nettohuur in 6 maanden betaald is geworden) Ik heb zoveel met hen meegemaakt. Een vader en dochter had ik. De vader is aan... (zoek 't maar uit, hij is in het Japse kamp geweest...) overleden. De dochter is uit mijn huis ge trouwd. In hun apartementen kreeg ik jong getrouwden, die op een beloofde woning wachtten. 5 Jaren waren ze bij me, kregen bij mij drie kinderen. En ga zo maar door. Ik heb nu nog 3 weduwen van 10 jaren geleden, en we wonen samen en delen lief en leed met elkaar. Sinds een maand is de bèsan weet je een Nederlands woord) van Paatje Biirer bij me komen inwonen en nu zitten we met 6 oma's bij elkaar. Zijn weinig thuis, gaan meestal naar de kinderen en kleinkinderen. Maar als we moe zijn hebben we een tampat (da's dan hier) om uit te blazen. Ik schrijf je dit wat uitvoerig, misschien dat er Indische mevrouwen zijn die geen raad weten met hun zorgen. IVat ik kan, kan een ander ook en zoals ik je schreef, de helft van het benodigde kapitaal kreeg ik van het te goed van meubel voorschot. Niet veel, slechts f 1500, en ik heb in die tien jaar gerust wel meer uitgegeven, want op alle kamers heb ik gas en water laten aanleggen, zodat iedereen 's-morgens z'n koppi toebroek kan maken. Natuurlijk heb ik niets over, daarvoor ga ik te veel uit. En waarom Hieronder nog enige Indonesische en Soenda- nese spreekwoorden en zegswijzen: Air jang dingin djoega jang dapat memadami api: het is (ook/toch weer) koud water dat het vuur blust. Betekenis: Een boos persoon met een (van woede) laaiend hart, kan door zachte woorden weer tot kalmte worden gebracht. Air jang tenang djangan disangka tiada ber- boeaja: Denk niet dat er in stille wateren geen krokodillen zijn. Betekenis: Men moet niet denken dat een stil persoon een lafaard is, of dat men met hem zonder meer kan sollen. Oelah ngeok nemeh dipatjok; Niet schreeuwen voordat je gepikt wordt. Betekenis: Wanneer men voor een zware, moeilijke taak wordt geplaatst, moet men er niet eerst tegenopzien. E. SMITS zou ik dat niet doen, als je alles op afbetaling kunt krijgen. Mijn rep. en vernieuwing meubi lair, mijn vakantiereis, mijn ziekenfonds, zie- kenhuisverpleging, begrafenisfonds, tot H. Mis sen toe, alles wordt per maand betaald. En nu wil ik voor mijn oude dag zorgen. Ik wil ook wel f 2.50 p. m. bijdragen voor een bejaarden tehuis voor Indischen (of noem je het „Hofje", weet ik veel!) Mijn plannen zijn om over. 10 a 15 jaar, ik ben nu 59, ook in een verzorgingshuis te komen, en die f 2.50 p. m. hoef ik niet terug te hebben, ja. Je hebt er toch wel een goeie bestemming voor, maar ik zou het toch erg op prijs stellen, dat ik als één van de eersten op de wachtlijst kom. Is dat mogelijk? Als je je nu in een bejaardentehuis laat inschrijven heb je ook kans, dat je b.v. pas over vijf jaar de kans hebt om geplaatst te worden. Ik heb nog (zoals het er nu uitziet) zeker 10 jaar de tijd. Schrijf me in, dan heb ik plaats als het nodig is. He en dan kan ik zo leuk luchtkastelen buwen. Lees: (want ik kan niet schrijven: Luister. Als we eens een bejaardencentrum hebben van drie-hoog, met een lift (of een oude villa, is er niemand, die een kasteel kwijt wil, toe maar) en ieder van ons krijgt een zitkamer met een kleine slaapkamer, met vaste wastafel, eigen onderhoud. En eten doen we in de mess, als we weggaan, logeren of zo, een dag van tevoren waarschuwen, dus een kamer zonder kost, doch met centrale verwarming, enz. enz. IVat zou dat heerlijk zijn. Ja, eigen dagelijks onderhoud en eens per 14 dagen grondig. Dit gebeurt in de tehuizen voor intellectuele bejaarden ook. Heb twee jaar hiervoor gewerkt voor halve dagen bij de fam. Prof. Methorst in Huize De Wachter. Maar ja, ook die 80-jarigen zijn dood... Vul je bijgaande overschrijvingskaart zelf maar in voor mijn Giro naar ons Bouwfonds en tot ziens dan van POP. Het is dor het respect voor vrouwen als Pop en met het inzicht dat velen van ons dit lot later wacht, dat Tong-Tong teroes poekoelt voor hechter vriendschap en opbouwend werk. Wie emigreert hoeft niet verloren te gaan. Wij hopen veel huizen te bouwen en een Fonds dat helpende handen zal kunnen uitstrekken naar de verste Indischgasten in nood. En wij zullen allemaal langzamerhand wel ziende worden, Pop. Tong-Tong WINT! Naar aanleiding van uw oproep in „Klok en Mosterd (T.T. van 15-8-'62, pagina 18) en kele historische, jaren geleden door een dame van beslist goede stand geuit. Ze deed haar best keurig Nederlands te spreken, maar als ze zich liet gaan, was ze er af en toe zo heer lijk naast! 1. Enthousiast: „Mijn Jaap loop soo mooi als een kaars, met zijn rug rechtaan-rechttoe". 2. Verontwaardigd: „Wat denk je wel, mijn Wil is ghenoeg awas-awas, hij gaat niet in één nacht ijs!" 3. Boos: „Nou die fent ging d'r gauw fandoorr, als een hond met zijn staart tussen zijn benen in!" M. SIEGMU ND -WINTERBERG Ofschoon ik, vroeger in Indië, altijd vond, dat er niets ging boven 't plantersleven, had dit natuurlijk ook zijn keerzijde. Om iets te noemen, de scholen. Meestal lagen de onder nemingen zo ver verwijderd van elke stad, dat t niet mogelijk was er de kinderen dagelijks naar toe te sturen. Vaak moesten deze dan ook vroeg reeds bij hun ouders vandaan; in de kost bij mensen in de stad om de nodige lessen te kunnen volgen. Waren er meerdere gezinnen met kinderen op t zelfde land, dan gaf een onderwijzeres de oplossing; de kosten werden gezamenlijk ge dragen. Bij ons was dat niet het geval. Wij waren de enige met schoolrijpe kinderen. Er zat niets anders op, dan dat ik de kinderen zelf les gaf. In vier verschillende klassen. Dat ik er mijn dag volledig mee gevuld had, hoef ik niet te vertellen. Ook moesten we ons stipt houden aan de vooraf aangelegde lesroosters. Wanneer ik met één een mondelinge les had, kregen er twee een schriftelijke en de vierde een vrij half uurtje. Zo gebeurde t dat ik op een morgen een van de kleinen weer naar binnen riep. Ze had ge speeld en was nu aan de beurt. Ik vond haar in de serre, grenzend aan 't schoolvertrek. Tenger lijfje op hoge bruine beentjes, in een koket vleugelbroekje. In 't kruivende haar een wuivende strik. In stille bewondering voor de wriemelende menigte visjes in 't aquarium. De beestjes, belust op kikkervisjes en oeget-oeget dromden bijeen, de kopjes tegen 't glas gedrukt. Met die van hen ging ook Marens bekje open- dicht, open-dicht, t Was 'n foto waard; jam mer dat ik 't tafereeltje verstoren moest, maar de school ging door. „Maart, kom je?" riep ik. Met een diepe zucht keerde ze zich af; legde haar handje in de mijne, en nog in na-bewon- dering tevens verwondering klonk haar hese stemmetje: „Datte ze zich toch niet verslikke, hè mam!" PLANTERSVROUW - l 1 IZ1\J V U W O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O Vele honderden abonnees hadden zoveel vertrouwen in TONG-TONG dat zij ons reeds hun bestellingen op de in het uitzicht gestelde kalenders toestuurden, voordat zij nog wisten hoe die eruit zouden zien en wat zij zouden kosten (dus lang voor 15 oktober). Wij hebben deze abonnees op 17 oktober een briefje gestuurd met het i erzoek ons te willen bevestigen hoeveel kalenders zij nu uiteindelijk, na bekendmaking van bijzonderheden, prijzen en kortingen wilden hebben. Zeer velen hebben reeds op ait briefje gereageerd. Het was voor ons hartverwarmend te merken, dat velen van hen hun oorspronkelijke bestelling hebben verdubbeld. Maar zelfs bij voorlopers vindt men achterblijvers. Voor die achterblijvers is dit flikkerlichtje bedoeld, beste mensen, denk er nu aan, dat wij uw briefkaart vóór 6 november in ons bezit moeten hebben. Anders weten we niet hoeveel kalenders U nu méér wilt hebben Natuurlijk sturen wij U in elk geval de kalenders, die U oorspronkelijk bij uw voor inschrijving heeft opgegeven. Maar wij zouden het bepaald verdrietig vinden indien Uals gewaardeerde rintis-kapper, straks, als U uw kalenders ontvangt, tegen Uzelf zoudt moeten zeggen: „ja-lllah, had ik nu maar meer besteld!". Want dan is het te laat. Want dan moeten wij ook voor U, die voor ons zo'n aansporing is geweest de normale (en dus hogere) prijs aanleggen, die na de „goedkope-kalender-tijd" voor al onze abonnees geldt. „WOERDA!", rintis-kappers. Uw „PRENG!" waar? OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO O O O O O O O O O O O O O O O O O 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1962 | | pagina 7