Herinneringen van een
„Toekang Poekoelan"
De buik
Over het algemeen wordt in de langkah 5 of kruisvorm gedanst, doch hiervan
wordt weieens afgeweken. Gelijk met de dans worden dan enkele djoeroes
geopend. Bij de „Sera" wordt de dans „Krasmen" genoemd, vermoedelijk naar de
figur die gedanst wordt. Voor het binnengaan van de pengkalangan wordt a s
volgt gehandeld. De pentjakker wendt zich tot de toekang gendang (trommel
slager) en vraagt de te dansen slag: „Tepak Doea" of „Tepak Tiloe en gooit wat
geld meestal een dubbeltje in de daarvoor bestemde klapperdop of muts.
(SLOT)
Zodra het bij de gendangslag betrokken lied
ten gehore wordt gebracht, beginnen de gen-
dangs te slaan en wacht men even af tot de
regelmaat te horen is. Daarop springt de
speler in de pengkalangan met het front naar
de gendang en brengt de sembah. Dit gebeurt
niet op de gewone manier: in kruiszit met de
handen plat tegen elkaar aangedrukt voor het
lichaam en éénmaal in de richting van het
gezicht gebracht of staande met de benen
enigszins gebogen tegen elkaar, de handen op
dezelfde manier voor het lichaam, maar in de
richting van de borst gebracht. Bij pentjak
gebeurt dit in de laatstgenoemde houding maar
waarbij de rechterarm in een hoek van 90
graden voor het lichaam wordt gehouden met
de vuist omgekeerd (dus met de pols naar
boven), de linkerhand wordt plat tegen de
vuist gedrukt en beide handen naar de borst
terug gebracht; daarna gaat de linkerhand
eerst naar boven, naar achteren en weer terug
tegen de rechtervuist aan (cirkelbeweging).
Nu begint men de dans. Bij de sera gebeurt
dit in langkah 4. Men springt te beginnen bij
links, rechts, links en weer naar rechts. Daarna
begint men een halve ovaal te dansen, van A
naar B met het front naar E (zie schets).
Bij B aangekomen herhaalt men de drie
sprongen en gaat weer terug naar A langs de
zelfde weg, en danst daarna langs diagonaal C
naar B. Hier aangekomen slaat men tweemaal
rechts en links voor zich uit, keert om en
begint weer met de driesprong, waarna men de
andere helft van het ovaal danst, dus nu met
het front naar D. Bij A aangekomen wordt
weer de driesprong gedaan en in dezelfde
richting naar B gedanst. Nu heeft men de
muziek in de rug en danst weer langs de
diagonaal C naar A. Dan volgen weer 2 slagen,
men keert zich om en roept „Haaaiiit!", stelt
zich in postuur in de koeda-koeda in langkah
5 of 3, kijkt vervaarlijk voor zich uit en wacht
een poosje. Misschien dat er onder de toe
schouwers zich liefhebbers bevinden om het
tegen je op te nemen. Komt er zo iemand in
de arena, dan wordt het een gevecht tot er één
valt en heeft de gevallene het verloren. Bij
pentjak is het zo, dat men liever slagen in
casseert dan komt te vallen, aangezien slagen
met dubbele rake slagen kunnen worden beant
woord, terwijl als je gevallen bent „laboeh" of
„ragrag" je naam als pentjakker heeft afgedaan.
Over het algemeen laat men zich weerhouden
om zich in de strijd te wagen, als men ziet hoe
manhaftig de dans en houding van de speler
in de pengkalangan zijn en zijn ogen respect
afdwingen. Mijn ondervinding heeft mij ge
leerd, dat het nog niet zo gemakkelijk is in de
pengkalangan te dansen ten aanschouwe van
een talrijk publiek. Meestal heb je planken
koorts; de angst iets verkeerds te doen en on
handigheid in je passenwerk maken je zenuw
achtig. Bovendien weet je nooit wie eventueel
je tegenstander zou kunnen zijn. Het zou een
meester kunnen zijn en dan moet je heel wat
pijlen op je boog hebben om niet gevloerd te
worden. Mijn standpunt hierin is deze: als
beginneling heb je niets te verliezen, maar bij
eventueel winnen zal een geweldig applaus je
deel zijn en je naam als pentjakker is gewaar
borgd. Bij poekoelan kan je nooit van het
standpunt uitgaan door te zeggen: „nou als
hij dat doet, dan doe ik zo en zo", want als
puntje bij paaltje komt handel je totaal anders
Schets van de „dansfiguur"behorende bij het
pentjak-artikel van Mang Depris"
dan je van plan was te doen, omdat de aanval
van een heel andere zijde komt en je bij intuïtie
handelen moet. Deze routine wordt je alleen
deelachtig als je het pentjak jaren hebt beoe
fend. Dan is het als het ware een tweede gevoel
voor wat je tegenpartij van plan is te doen,
een gevoel dat de Soendanees betitelt met
„paham". Ik heb nu in het vorenstaande ge
tracht een en ander uit te leggen en hoop dat
uit de gemaakte schetsen de aanval en dans
kunnen worden gevolgd.
Dan wil ik nog opmerken dat de poekoelan in
de Soendalanden meestal op lichte maanavon-
den wordt geleerd, omdat zo'n avond de sfeer
daarvoor meebrengt en bovendien geen derden
aanwezig zijn. De leermeesters hebben dit niet
graag op grond van het feit dat hun geheime
grepen en slagen aan anderen bekend zouden
kunnen raken. Ik voor mij vind dit wel wat
ver gezocht, omdat het zien van een greep of
slag en het onthouden ervan, nog heel iets
Ik was laatst op bezoek bij een duivenhouder.
Of liever: ik was niet speciaal voor die duiven
bij hem op bezoek, maar voor zaken, en die
duiven kwamen opeens ook ter sprake. We
hadden het zo over die geweldige vluchten
van postduiven, de internationale prijzen die
ze wonnen, en over de hoge waarde van die
duiven, die zeer in eer stonden.
De duiven in hun roemrijke carrière volgend,
ontkwam ik natuurlijk ook niet aan de vraag:
„En als ze nou niet meer zo goed vliegen en
ouder worden, wat doet U er dan mee?" En ik
had al een sentimentele voorstelling in m'n
hoofd van troetelduif in het huis en zo. Maar
de man antwoordde heel nuchter: „In de pan!
In de pan!" Ik was zó stomverbaasd, ik zei
helemaal niets meer.
Nu kan ik moeilijk aannemen dat alle duiven-
liefhebbers deze nobele dood van hun lieve
lingen voorstaan (opname in het lichaam huns
meesters) en bij nader inzien: ach, „this is the
way of all flesh; so what!"
Maar onwillekeurig schoot me ook weer te
binnen het bezoek aan een antiquair in Den
Haag, waar ik naar zo'n kruidnagelscheepje
van Banda vroeg. Nee, die had hij niet meer.
Vóór de oorlog wel. Verscheidene zelfs. Waar
om er dan in de oorlog opeens zo'n vraag
naar was? „Nou, die hebbe we opgevrete!" was
het onvergeeflijke antwoord. We hebben nog
maanden daarna zitten schudden van de lach.
We worden echter ernstig als we de realiteit
van zulke zaken onderscheiden dus ook ont
daan van hun sentimentele kanten: alle glorie
gaat voorbij en de menselijke buik overwint
alles. Is het droevig? Is het zo'n vernederende
gedachte? Het is alleen maar waar. T. R.
P.S. En tóch weet U: met een gezond groot
BON-Fonds kan later zóveel „vernederends"
worden voorkomen...
anders is dan het in toepassing brengen bij
anderen ook al in verband met tegengrepen,
waartegen je je dan niet kunt verweren omdat
je ze niet hebt.
Op mij werken de pentjakmelodie en de gen
dangslag zo fascinerend, dat ik bij het horen
ervan een vluggere hartslag krijg en bibberende
knieën als ik erbij sta en dat verdwijnt pas als
ik de pengkalangan heb betreden. Bij navraag
bleek mij dat velen er last van hebben en de
oorzaak moet m.i. alleen gezocht worden in de
zucht en het verlangen je te kunnen vertonen.
„MANG DEPRIS"
Bovenstaande foto's geven vier van de acht passen van de Langkah Ampal weer. V.l.n.r. pas 1.,
pas 3., pas 5. en pas 7. Zie ook de tekening.