Tante Mieke
8
8
8
8
ONZE BIBIT
„Hadjememaar" (omstr. 1929)
Lieve Bibits groot en klein,
waar of jullie ook moogt zijn
Tante Mieke komt dit keer
in een vers tot jullie weer.
Want om deze tijd van 't jaar
opent zich de dichters aar.
6 •VtPvM°
Rijmen, foppen en verrassen.
Bij wie zou dit feest niet passen
Iedereen heeft nu zo waar
zeker zijn verlanglijst klaar.
Alle kleintjes hebben die,
maar ook groten, wis en drie.
't Is te hopen, dat de Sint
ieder in zijn woonplaats vindt,
't Is een toer voor d'oude Klaas
om met hulp van Pieteibaas
heel de wereld rond te reizen
om een ieder te bewijzen,
dat hij heus aan haar (hem) wel dacht.
Overal wordt hij verwacht.
Heus, je kunt 't zo gek niet denken,
of hij komt er met geschenken.
Landen, waar ze hem niet kennen,
gaat hij zeker nu verwennen,
nu zovele Indischgasten
zich in alle oorden pasten.
Alle kanten uit verspreid,
tref je Bibits, wijd en zijd.
Lieve Bibits allemaal,
dit nu wordt een heel verhaal.
Wanneer komen weer de brieven?
Met verhalen of met grieven?
Met wat leuks of met wat geintjes?
Schrijf een lange, of wat lijntjes.
Schrijf eens wat je graag zou lezen
wat er in ons jeugdhoekje moest wezen,
wat je daar mist, of er graag zag,
wat je er afkeurt ,of er graag mag.
Waarover wil je dat Tante Miek schreef?
Over mijn jeugd of wat ik nu beleef?
Wil je soms raadsels of een verhaaltje?
Weet je, een ketting is kraaltje voor kraaltje.
Nu eens een groene en dan weer een witte,
en dan komt er nog eens rood in te zitten.
Telkens wat anders en toch één geheel.
Zo is er ook voor ons jeugdhoekje veel,
behalve de ruimte, dat blijft een gebrek
Maar laat ons proberen op die kleine plek
de kleurtjes te kiezen, die wij zouden wensen.
Noèm eens een onderwerp, hé, kleine mensen
Want wil je hebben, dat de Bibithoek blijft,
dan wordt het tijd dat je schrijft, dat je schrijft!
Waaróver, zeg je? Maar och, lieve deugd,
zijn er geen interesses meer bij de jeugd?
Ja zeker, natuurlijkDat weet ik subiet.
Er zijn er die tekenen. Hè, Alex, is het niet?
Want Lex van dé Worm stuurde
meermalen mij
getekende plaatjes. Dat maakte me blij.
Heel deftige dames uit Indië en van hier
die tekende hij eventjes met pracht
en met zwier
Wie doet er hem na? Laat zien wat je kunt.
Pak gauw een papier, slijp aan je potlood
een punt.
Of pak je kleurdoos, je verf of je krijtjes.
En ga er op los, beste jongens en meisjes.
Je tekent dan maar wat je tekenen wilt.
Je eigen portret of een stoomfluit die gilt
een tuin in de zomer, of andere pracht,
een sneeuwbui misschien in een winternacht.
Maar schrijf er een brief bij, dat maakt me
nóg blijer.
De geregeldste schrijfster is Carla Bagmeyer.
Die babbelt per brief zo gezellig met mij.
Over alles en nog wat. Daarin ben je vrij.
Dan was er nog een driedubbele brief uit
Suriname.
De Butteling-kinderen die schreven hem samen.
Verder stuurden ze ook nog aan tante Miek
van alle drie samen een heel mooie kiek.
Bedankt, Jane, Conny en Nancy. Bedank ook
je ouders.
Weer flink aan het werk maar. Er ónder je
schouders.
En dit geldt voor allen: 't werk dat je wacht
wordt met een fiere houding het beste
volbracht.
Wel kinders, ik stop nu hier 't gedicht.
Mijn ogen zijn reeds in de verte gericht.
Komt daar de post soms? En wat brengt hij
mij
Van wie is er ditmaal een briefje bij?
Me dunkt, 5 december geeft schrijfstof genoeg.
Vertel mij er over. 't Zij laat het zij vroeg.
Wie zag Sint Nicolaas, wie Zwarte Piet.
Wie werd verwend en wie kreeg verdriet?
De spanning die zit er nog even in.
Een paar dagen wachten, dan heb je je zin
Dan zie ik je knabbelen aan noten en koek.
Dan zie ik je grabbelen in de verste hoek.
En nu wens ik je allen een heel prettig feest.
Ik hoop dat je dit jaar heel zoet bent geweest.
Want anders grijp je er naast, beste vriend.
De Sint geeft nu eenmaal dat wat je verdient.
En nu alle Bibits van hier en overzee,
is hier een raad, die geef ik je mee:
Eet je aan al dat lekkers niet ziek.
En als je eens tijd hebt dan schrijf je
TANTE MIEK
(Vervolg van pag. 7J
ter-melk-kaas) onwillig staakten om hun toe
ans naar huis te rijden en wij, blootvoetige
kwajongens en meisjes aan het ravotten waren
op het H.V.A. plein, daar hoorden we hem
opeens: „Baaaa Paooooü!"
(Horen jullie hem? Alex, Nini, Edo, Pangky,
Ceo, Pim, Han, Broerie, Pieter en alle anderen).
Uit het wildste en geanimeerdste spel wist hij
ons te trekken, want met wie kon je je als
kind beter amuseren dan met een z.g. „dorps
gek". Is dat niet overal ter wereld zo? Zijn niet
alle kinderen zo? Nu dan! Wij ook! Wij
dachten allemaal dat hij „dokdokken" of
„sinting" (achterlijk) was. Er was beslist wel
wat op de loop bij hem, of het werkelijk zo
erg was als we toen dachten, betwijfel ik nu
toch wel, want hij wist altijd wel voordelige
zaken te doen met ons.
Als. we hem dan in de gaten kregen, renden
velen van ons huiswaarts om handelsobjecten
op te halen, bestaande uit een oud paar schoe
nen of hoeden, om die bij hem in te ruilen
tegen een of meer bak pao's.
Ja alleen hoeden en schoenen kon je aan hem
kwijt. Hij had zo zijn stereotiepe vraag met de
hem en vele andere Chinezen eigen tongval:
„Ada topi? Ada spatoe?"
Het zal onze familieleden en kennissen die in
andere stadsdelen woonden wel vaak verwon
derd hebben dat wij, als we bij hen op visite
kwamen zo'n interesse hadden voor oude hoe
den en schoenen. Ik kwam, als ik ergens op
bezoek was geweest vaak met een mooie col
lectie thuis, die dan prompt tegen bak pao's
werden ingeruild. En dan maar smullen!
Als het deksel werd opgehaald zag je ze in
hun stoombad liggen. De helemaal witte waren
gevuld met katjangidjo en die gemerkt waren
met een rood „soemboe" (kleurstof) kruisje
met spek en varkensvlees. Met zijn bamboe
soepit (letterlijk: knijper) haalde hij de ge
rimpelde bollen er uit, ze werden in een
pisangblad gewikkeld en wij, watertandende
en gelukkige boefjes gingen dan gevolgd door
de minder gelukkigen er vandoor naar 't gras
veld om ze daar gezamenlijk (of alleen) op te
peuzelen.
Voorlopig was „Hadjememaar" dan vergeten.
Maar als hij dan na gedane zaken zijn rom-
bongan weer op zijn schouders had met zijn te
grote, stof opwerpende schoenen verder sjokte,
even later zijn: Baaaa-paooooaanhief dan was
het of wij wakker schrokken na ons smulfes-
tijn. Dan riepen wij hem na: „Baaaa-paooo hou
je moei!" Hij keerde zich om: Hó je mó,
hadjememaal, hópê-dom, hö je bék! (hou je
mond, hadjememaar, g.v.d. hou je bek). En zo
ging het dan over en weer tot hij zich dan plots
van ons afkeerde, verder sjokte en zijn lijflied
aanhief wat hij eens van ons leerde. Hij heeft
het nooit verder dan de aanhef gebracht en de
rest improviseerde hij er dan zelf bij: Luioooo-
litaaaa-tjin tjay-la enz. enz. (Een in die tijd
populair liedje: Rio Rita wat kan het je sche
len KLEINE TOK
DOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
KERSTSURPRISE
Ook dit jaar hebben we voor U een
Kerstsurprise, die zo langzamerhand
geen surprise meer is, maar een vaste
traditie. Ook dit jaar weer zullen wij
in ons Kerstnummer ruimte reserveren
om uw Kerstwensen voor familie en
vrienden op te nemen.
Voor één riks bereikt U 10.000 gezin
nen en wie weet, misschien spoort U
daarmee nog uit het oog verloren ken
nissen weer op. De ruimte is beperkt,
stuurt uw Kerst- en Nieuwjaarswens
nog vóór 15 december aan ons op
samen met 2.50.
Geen lange verhalen ,ja, twee regels is
de limiet. REDACTIE q
OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
18