André A.
Priester
Huldiging in Deli
Krian, 29 september 1891
28 november 1955, Parijs
Kalomalee
Aan beide zijden van de oceaan drukte een
Nederlander zijn stempel op de burgerlucht
vaart! Aan deze zijde van de oceaan was het
Albert Plesman, aan de overkant was het
André A. Priester, een Indische jongen van
gemengde bloede, geboren op de Suikerfabriek
Krian op 29 september 1891, die vice-presi
dent van de Pan American Airways werd
Zijn eerste opvoeding en schoolopleiding ge
noot hij in het oude Indië en later in Holland,
om tenslotte de Polytechnische School te Zürich
te bezoeken.
Gedurende de eerste wereldoorlog diende hij
in het Nederlandse leger en bereikte de rang
van eerste luitenant. Onmiddellijk na de oorlog
begon hij een intensieve studie van een jaar
van het vliegwezen en leerde bovendien vliegen
van de bekende oorlogsvlieger Kapitein Hind-
cliff. Hij begon zijn vliegcarriëre bij de K.L.M.
in 1920 en werd na zes maanden reeds plaats
vervangend chef van de vliegdienst.
Na vijf jaar emigreerde hij naar de U.S.A. en
werd geplaatst bij de Atlantic Aircraft Com
pany (Fokker) als adviseur en „operations
manager". Gedurende zijn diensttijd bij de
K.L.M. werd hij zich n.l. meer en meer bewust
van de rol die het vliegwezen in de toekomst
zou spelen en dat Amerika hierin een vooraan
staande plaats zou innemen, vandaar zijn
emigratie. Bij de Atlantic Aircraft Cy kreeg hij
zijn eerste kans als „operations-manager" om
een model vlieglijn te organiseren tussen Phila
delphia en Washington, ook in verband met
de viering van het eeuwfeest van Philadelphia
in 1926.
In 1927 wilde Juan Trippe het eerste Ameri
kaanse luchtvaartbedrijf oprichten voor inter
nationaal verkeer. Trippe wilde Florida met
Havana verbinden en had zojuist een drietal
drie-motorige Fokkers gekocht. De jonge on
dernemende Amerikaan had Fokker gevraag of
hij niet iemand wist die bij hem de leiding van
de technische dienst op zich zou kunnen nemen.
Enkele dagen later rinkelde de telefoon en
vertelde Fokker dat hij iemand wist. En om
twee uur 's-nachts was André A. Priester aan
gesteld als „engineer" bij de Pan American
Airways, een dienst die langer dan 28 jaren
zou duren en waarbij hij het uiteindelijk bracht
tot vice-president en die eerst beëindigd werd
door zijn dood, op 64-jarige leeftijd op 28
november 1955 te Parijs, waar hij vertoefde
om als voorzitter op te treden van de „Inter
national Air Transport Organization".
De „Dutch engineer" bleek niet alleen een
bekwaam technicus te zijn, doch hij ontpopte
zich tevens als een uitstekend organisator. Hij
verwierf zich bekendheid bij alle Amerikaanse
vliegtuigfabrikanten die transporttoestellen pro
duceerden. Het was Priester die de Sikorsky-
fabriek inspireerde tot de ontwikkeling van
het S-38 amphibie-toestel en de 4-motorige
Sikorsky S-42.
Evenals zijn collega Albert Plesman was iedere
gedachte, iedere verbetering die Priester de
vliegtuigfabrikanten suggereerde, gebaseerd op
het begrip veiligheid. Daarnaast vroeg hij om
vliegtuigen met 'n grotere kruissnelheid, sterke
re en betere motoren, betere brandstoffen, gro
ter vliegbereik en meer ruimte voor de passa
giers-
In het begin van de dertiger jaren organiseerde
Priester de verbinding door de lucht van San
Francisco via Hawaii, Wake en Guam naar
Manilla. Hij stuurde schepen met huizen, radio
zenders en ontvangers, elektrische centrales,
en onderdelen voor de aanleg van startbanen
naar de eilanden in de Stille Oceaan. Geen
detail werd vergeten en er verrees een keten
van nieuwe luchthavens op de atollen van
Oceanië, terwijl de man die aan de touwtjes
trok niet éénmaal zijn bureau aan de 42nd
Street, in het hartje van New York, verliet.
De vliegtuigen werden groter en de Sikorsky's
werden opgevolgd door de China-Clippers van
Martin en de North-Atlantic-Clippers van de
Boeing-fabrieken.
André Priester en de beroemde Amerikaanse
piloot Charles Lindbergh troffen de voorbe
reidingen voor het trans-Atlantische luchtver
keer en in 1939 opende men de geregelde
lucht-diensten tussen New York en Lissabon.
Na de tweede wereldbrand brachten de Boeing-
fabrieken de luxueuze dubbeldekker Strato-
Cruisers op de markt en de deskundige stuit,
bij de beschouwing van dit toestel, wederom
op de ideeën van Priester. Zo stamt o.a. het
ontwerp van de cockpit van zijn technische
afdeling en hij had een groot aandeel bij de
vervaardiging van de z.g. Dehmeltrainer. Deze
trainer bestaande uit een precies nagemaakte
cockpit van de Strato-Cruiser die op de
grond staandeeen captain ,een tweede
piloot, een telegrafist en een werktuigkundige
de illusie geeft dat men werkelijk vliegt, een
link-trainer maar dan voor een volledige be
manning. Het was wederom Priester die er de
nadruk op vestigde dat het commando in de
lucht vereiste een grondige training met daar
naast waardigheid en gezag. Maar niet alleen
voor vliegpersoneel stond hij op grondige ken
nis en training, ook voor het grondpersoneel
was dit noodzakelijk. Evenzeer was hij ge
ïnteresseerd in goede service aan de lucht-pas-
sagiers, en hij was het die de eerste stewards
en stewardessen introduceerde.
Mogen de diensten die een Indische jongen in
die hoge capaciteit verleende aan de Ameri
kaanse en internationale luchtvaartdiensten niet
vergeten worden! G. H.
„Kalomalee" betekent niets anders dan „kra-
merijen" uitgesproken met een sappige (zij het
r-loze) Chinese tongval, zoals U in het gelijk
namige stukje van Tjalie hebt kunnen lezen
(T.T. 30-8-'62). Prompt greep Mr. Van Domp-
seler naar de pen en gaf nog meer aardige
voorbeelden van Nederlandse woorden die,
hier en daar wat gemodificeerd, in het Maleis
zijn blijven „hangen". Hieronder volgt een
tweede bijdrage van Ir. Trap. Misschien groeit
er wel een rubriekje uit. Een leuke rubriek
met een grappige naam! Wie doet er mee?
Rt.
Naar aanleiding van het artikel van Mr. L. van
Dompseler in T.T. van 15-10 heb ik de vol
gende herinneringen.
Indonesische chauffeurs noemden de magneet
van een auto „magniet" omdat ze er niet aan
mochten komen. Omstreeks 1920 was de Jog-
jase ijsfabriek „Pabriks". Een ijskarretje was
voor vanille-ijs beschilderd met „Spanilie In
1928 schreef op de hekwieler Negara, varende
op de Barito tussen Bandjermasin en Poerock
Tjau, de kok op het menu voor „boeuf A la
mode": „Biep Palla Moeda" en voor Mosco-
vische gebakjes: „Mosvisjes
IR. P. IT. M. TRAP
Ik zal hem maar Meier noemen (zijn ware
naam weet ik trouwens niet meer, het is 46
jaar geleden), de gemoedelijke populaire land
meter die iedereen in Medan kende, want hij
woonde er al 25 jaar. Zijn vrienden hadden
uitgekiend, dat het op de dag waarover ik
schrijf, precies 25 jaar geleden was dat Meier
in Medan kwam wonen. Dat moest natuurlijk
herdacht worden, maar de vooorbereidingen
moesten in het diepste geheim gemaakt worden.
Meier was wars van elke vorm van publiciteit
en als hij slechts vermoedde, dat er iets in die
richting gaande was zou hij stellig tegen die
tijd een paar dagen verdwenen zijn om ergens
ver van Medan te gaan landmeten. Op de be
wuste dag verscheen er in beide plaatselijke
bladen een stukje over Meier, dat eindigde met
een opwekking aan alle lezers s-avonds om 7
uur op het voorerf van de Witte Sociëteit te
komen om vriend Meier te huldigen. Het hoofd
van het Bestuur zou een speech houden, etc.
etc.
In het exemplaar van de courant, dat zoals
gewoonlijk in de voorgalerij van Meier's
kamer in het Medan Hotel was neergelegd,
kwam het artikel echter niet voor; het was
vervangen door een ander artikelZoiets was
alleen in Deli mogelijk.
Zo stapte dus vriend Meier om 6 uur, onbe
wust van wat hem boven het hoofd hing,
sooswaarts om daar zijn dagelijkse partijtje bil
jart te spelen. Het is niet bekend of hij zelf
zich bewust was van de grote dag; als dat zo
was dan zou hij zich gelukkig geprezen hebben
dat niemand anders het wist en dat de dag als
elke andere zou voorbijgaan. Zo was hij nu
eenmaal.
Midden in een partij biljart kwam een boy
hem mededelen, dat iemand in de voorgalerij
hem wilde spreken. Meier begaf zich in zijn
hemdsmouwen en met zijn biljartkeu in de
hand naar voren, waar hij tot zijn ontsteltenis
werd geconfronteerd met een grote mensen
menigte die hem luid toejuichte. Wat er in de
arme kerel omging terwijl hij in summiere
kleding en steunend op zijn keu luisterde
naar de redevoeringen van de resident (of was
er toen al een gouverneur, dat herinner ik me
niet meer) en van andere vooraanstaande Me-
danners, kan men wel bevroeden. Maar het
scheen hem toch wel wat gedaan te hebben,
want tegen het einde (ik stond toevallig dicht
bij hem) meende ik tranen in zijn ogen te
bespeuren.
Zo werd een populaire figuur in 1916 in
Medan gehuldigd, Deli matjam.
H. L. VOGELESANG
4