De witte zwijnen van de Goenoeng Moeria De laatste Tong-Tong slagen Een Javaanse legende Zelfgemaakte pantoen oooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooooo O VOOR DE KALENDERVERKOOP 8 In dit nummer zult U de laatste advertenties aantreffen, waarin wij nog g O eens een poging doen om de trage Tong-Tongers op te wekken de voor O g hen gemaakte Tong-Tong-kalenders te bestellen. g g Van 15 oktober 1962 af, hebben wij in elk nummer van Tong-Tong op 0 O grote schaal bekendheid gegeven aan de samenstelling, het uiterlijk en de Q O prijs van deze „uitzonderlijke" kalenders. g g Enkele duizenden abonnees reageerden onmiddellijk het leek wel een O g opkomende bandjir op de eerste bekendmakingen. Dat was natuurlijk o O weer die kleine groep van aan ons blad verknochten, die telkens opnieuw q 8 blijk geeft van „trouw", daadwerkelijke trouw, als Tong-Tong, haar g 8 devies indachtig, „ondernemend" en „branie wil zijn. Het is deze kleine g g te kleine groep, voor wie het ons altijd weer een genoegen is te o O werken. Die ons in ogenblikken van moedeloosheid bezielt met nieuwe g 8 moed en energie om het Tong-Tong werk voort te zetten. Die kleine g 8 groep van „poekoel teroesers", waarvan nu de reacties op onze, voor U g g gemaakte, kalenders, binnenkomen met „hulde", „geweldig", „adembe- g g nemend". Maar van vele duizenden abonnees bleven de verwachte bestel- o O lingen uit. Waarom? Geen belangstelling? Al voldoende gratis kalenders 0 8 gekregen? Of dromen zij over het oude „verloren Indië" bij de kachel in g O een poging om de werkelijkheid van dit ellendig barre winterweer te O g ontvluchten en te vergeten Wij weten het niet. En zullen niet gissen. o O In elk geval wordt nu de reclame-campagne voor de kalenders in Tong- o 8 Tong stop gezet. Wij achten het niet langer verantwoord om nog meer g 8 ruimte in uw blad te besteden aan het wakker schudden van mensen, die g g ogenschijnlijk liever door blijven dommelen of ongevoelig zijn voor o g „iets aparts uit Indië". g O Er zijn nu nog wel kalenders verkrijgbaar, meer dan zich in het begin liet Q 8 aanzien, ook voor de laatkomers. Nog steeds met een reductie van 10% g O bij bestelling van 2 en van 15% bij bestelling van 3 kalenders tegelijk op g g de normale prijzen van Q O f 6.60 voor de Keukenkalender q 8 4.60 voor de Bali-kalender g O 3.voor de Verjaardagkalender g g In dit nummer dan onze laatste slagen op de Tong-Tong voor uw en g g onze kalenders. O O Dank, veel dank aan de mensen, die ons begrepen en hielpen. Jammer, g 8 maar sans rancune, zeggen wij tot hen, die ons niet begrepen en ons g g dientengevolge hun medewerking onthielden. O O ROGIER BOON ELLEN DERKSEN g o 0 Op de Noordhelling van de Goenoeng Moeria lopen altijd twee witte zwijnen. Dat is bij de jagers uit de omtrek van de Goenoeng Moeria bekend, ja, zelfs overbekend, want er lopen heel wat verhalen van die twee witte zwijnen. Het zijn twee eigenaardige dieren. Iedere mid dag lopen ze naast elkaar rond. En tegen de avond verdwijnen ze naar hun schuilplaats, waar mensen ze vaak, ook zij aan zij, naar toe zien gaan. Maar waar die schuilplaats is, weet men niet. En het geheimzinnige is: daar veran deren ze in een man en vrouw en als zodanig gaan ze 's-nachts rond. Dat gebeurt iedere avond Men mag niet schieten op die twee zwijnen. Het is levensgevaarlijk, want ze zijn onkwets baar. De kogel stuit terug, de zwijnen gaan ongedeerd verder en men wordt zelf dodelijk getroffen. Of... één van de zwijnen wordt geraakt. Maar dan is men ook nog niet geluk kig! Want het getroffen beest valt dan op de grond en begint allererbarmelijkst te kreunen, 't Is immers ook een mens! En als men gaat kijken, wat dat ijselijke gekreun betekent, dan ziet men de zwijnen eensklaps in mensen veram deren, 't Worden een man en een vrouw en die komen op je af, en dan moet je sterven Zo is eens iets met twee jagers gebeurd. Ze waren samen op jacht gegaan, aan de noord kant van de Goenoeng Moeria. Toevallig kwa men ze ook op de plaats, waar die twee zwijnen leven. Na een poosje zagen zij ze aankomen... Ze liepen naast elkaar... „Hé!" zei de ene jager, ten hoogste verbaasd want hij was niet afkomstig uit die streek. „Witte zwijnen! Kijk eens, witte zwijnen! Hier leven witte zwijnen!" En meteen bracht hij het geweer aan de schouder en schoot. Maar het schot was mis. Weer hief hij het geweer op... „Man, wat doe je" riep de andere jager, die van die witte zwijnen wist. „Weet je niet, dat dit twee heel bijzondere zwijnen zijn? Je mag er in geen geval op schieten ,want dan ver anderen ze in man en vrouw, en je gaat dood. Of de kogel keert terug en dan ga je ook dood „Wat vertel je me nou? Geloof je nu werke lijk aan zulke bakerpraatjes! Ik geloof er niets van!" „Nu, ga je gang", zei de ander. En gewaar schuwd, de man volgde zijn eigen zin een schoot opnieuw. Nu raak! Het wijfjesvarken tuimelde ondersteboven en een vreselijk ge kreun volgde. Samen liepen ze naar de plaats, waar het moest liggen en waar het gekreun vandaan kwam. Maar tot hun verwondering zagen ze niets. Opeens zagen ze een man en een vrouw op hen afkomen. Ze waren in het wit, van onderen tot boven. Geen beetje zwart of gekleurds was aan hun kleding te zien. En die twee gedaanten zweefden naar hen toe... „Laat ons vluchten", riep de tweede jager en samen zetten ze het op een lopen. Nog nooit hadden ze zo hard gelopen, maar zij kwamen veilig in de kampong terug. Wat er gebeurd was, vroegen de kampongbewoners. We heb ben een van de twee witte zwijnen geschoten en to enkwamen er een man en vrouw op ons toezweven. De mensen sloegen de handen in elkaar van schrik. Wie had dat gedaan HijO, nu moest hij sterven, want hij die één van de witte zwijnen raakte, ging sterven, onafwendbaar! De man greep naar zijn hart! Ja, vervolgde een der kamponggenoten en een ander, die het ook wist, viel hem bij, dat kwam zo. En hierbij daalden hun stemmen af tot gefluister. Vroeger woonde er ergens in de buurt eens een zeer rijke man. Hij had een vrouw en een grote zoon, maar hij mocht ze niet lijden. En op een goede dag vervloekte hij ze, zijn vrouw en zijn eigen kind, en veranderde hen in twee zwijnen, want hij was een kjai. Vandaar, dat men een man en vrouw ziet, dus geen man en vrouw zijn, maar moeder en zoon. De ene jager werd hoe langer hoe bleker en 's-nachts kon hij niet slapen. De volgende morgen was hij erg ziek en hij is niet weer beter geworden, maar stierf in de loop van die dag. Zo gaat het met allen... Men zij dus voorzich tig, als men daar op jacht gaat. C. H. Kennelijk hebben wij hier te maken met twee mensenmoeder en zoon, die door een ver vloeking zijn veranderd in twee witte zwijnen. Zeer waarschijnlijk is bloedschande de feitelijke oorsprong van deze vervloeking waarbij zij in twee tjindakoe-zwijnen, of weer-zwijnen wer den veranderd. De onkwetsbaarheid laat hun nog een mogelijkheid toe om de betovering te verbreken, n.l. door een nog machtiger kjai of doekoen, of tot de tijd aanbreekt dat deze vervloeking zijn kracht verloren zal hebben, en beiden tot rust kunnen komen. Dari mana elang melajang dari lembak, kelangit tinggi, Dari mana pelantjong datang dari bawah, ke Pengalengan ini. Delapan goenoeng berbandjar-bandjaran kaki awan menapak lerengnja, Penat didjalan berdesak-desakan, di aloe aloe-kan kawan lama. Goenoeng Wajang, goenoeng Papandajan, danau Tjileuntja airnja dalam, Boedi baik, tegoer sapa Toean mokal di balas, soelit di kalam. Dari mana hendak kemana tinggi kina dari kopi, Boelan mana, tahoen mana Kita djoempa sekali lagi. A. CALAMÉ De hoogvlakte van Pengalengan is omsloten door acht bergen. /=n 1 A1- A^ A An c pr\ K11VI npn Tammer. O OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 11