De kentongan 8 intercoiffure VOOR DE VROUW WAROENG SOEBOER 0 ""Pouicefó t^ouweló o O Wie eenmaal de bekoring heeft ondergaan van een tropische nacht, zal er tot het eind van zijn levensdagen in de ban van blijven. Voelt gij ervoor lezer, om met mij mee te gaan? Kom dan, en laat U aan de hand meevoeren en dwalen in het Rijk der Herinneringen, terug naar zo'n sprookjesnacht. Houd de adem in... en luister hoe de zuch tende wind langs het lover strijkt en de bam boe-bladeren doet fluisteren. Zie hoe de toppen der bomen zich zwart aftekenen tegen het in tense blauw van de nachtelijke hemel. Straks, wanneer de maan hoger staat, zal zij al haar zilver uitstrooien over de bladeren en de schaduwen in een dieper zwart schilderen. Zie de sterrenpracht uitbundig twinkelen aan het uitspansel. Hoor de myriaden krekels, sprinkhanen en andere insecten met hun zang het feest opluisteren; een tropennacht zonder dit zitteren en sjirpen is ondenkbaar nietwaar? Snuif eens op... herken je die geuren? Ruik je de tere aroma van kenongo en tjempaka... met daarnaast de haast brutale van sedep malem... neem die vreemde geur waar, van de altijd dorstige, bronstige aarde... Laten we verder gaan... het pad is goed zichtbaar dank zij het licht dat de Schepper ons schenkt. We gaan die kampong daar in; 't is er „anget" (warm, behaaglijk), wonen, weet je dat wel? Ook wij, Indo's worden erin opgenomen als in een grote familiekring. Dat optrekje daar? Dat is een gerdoe-huisje, de kentongan hangt erbij aan een balk onder het afdak zie je wel? 't Is een grote ,om er alarm mee te slaan en de bevolking op de been te brengen bij brand, amok of tot aansporen bij het achtervolgen van een dief. Met een kleinere, die men in de hand kan houden, gaan de mannen van de ronda straks de kampong door. Zie je die slapende mannen in dat gerdoe-huisje; ja heel gewoon op de „ambèn" liggen ze (slaapbank van bam boe), ineengerold in hun sarong als een poes. De nacht kan kil zijn. Zag je hoe die ene man niet sliep, maar in elkaar gedoken met de sarong als een cocon om hem heen, voor het vuur zat? Neen, geen houtskoolvuur, maar met hout gestookt. Hij warmt er zich aan (bedian); en ook om er ein deloos de wètdang (thee, koffie) op te koken. Waarschijnlijk ook om de gezelligheid van iets warms en levends bij zich te weten. Slamet Dateng Koningstr. 16, Den Haag, tel. 60 41 42 HET ADRES waar U lekker en goed koop INDISCH kunt eten. ELKE DAG VERS. Ook kant en klaar mee te nemen. Geopend dagelijks van 10-10 uur. Zondags van 2-10 uur. Alles om hem heen is hem te doods, door de alom tegenwoordige slaap. En die lekkende vlammen leven; zij strelen en dansen onophou delijk langs het hout en de zwartberookte waterketel, die voortdurend fluistert op sussen de kirrende toon. Straks zal de man zich te sla pen leggen, na eerst een der slapers te hebben gewekt. Ja, je hebt het geraden, het zijn de mannen die de „ronda" vormen. Zullen we weer verder gaan? Woek-woek-woek... pók!... Schrok je van die doffe slag? Ha, 't is de tjoddot maar die zijn buit liet vallen... Probeer je hem met je blik te vangen? 't Zal je niet meevallen hoor. Die grote schaduw die je daar boven ziet gaan is een kalong; let maar op de brede vleugelslag... je hebt gelijk, hij doet het minder sierlijk dan een vogel... meer schokkerig. Kijk, in dat huisje daar, woont Mbok Salèh, si goendoel met haar kleinzoontje Doellah. Vanzelfspre kend is zij kaal, vandaar de bijnaam. Hier en daar op haar schedel heeft ze toch wel enkele haren groeien, die ze heel kunstig weet te ver lengen met zwart garen en tot een minuscuul knotje ter grootte van een kemirinoot draaien, dat eigenwijs haar achtterhoofd siert. Haar zoon zit in de gevangenis-, haar dochter, de moeder van Doellah is dood; de stakker leeft nog alleen voor haar Doellah die ze grenzeloos verwent. Daar komt iemand aan... hij zwaait met èen obor van tjemara-naalden, die tot pols dikte ineengedraaid, gebonden is. Vernuftig nietwaar? De meterlange staaf gloeit en pro duceert dikke rook tegen de muskieten; heb je voor een moment licht nodig, dan hoef je maar even ermee te zwaaien tot het gloeiende eind opvlamt. Heerlijk pittig is de harslucht van die obor... Oh, het is si Dih, die naar de doekoen gaat; zijn vrouw moet zeker bevallen vannacht. Ergens weerklinkt het blaffen van een hond; felgroen lichtten een paar katteogen op... Hoor je het aanzwellende gerucht van mompe lende stemmen? Het zijn de mannen van zo straks uit 't gerdoe-huisje, die nu de ronde door de kampong maken. Ja zeker, ze doen dat op gezette tijden; ze gaan alle huizen en erven langs, om te controleren of ergens on raad is. Hoor hun grollen en grappen, terwijl ze op de tong-tong kloppen en slaan. Daar zijn ze zeker bij het huisje van Mbok Salèh, hoor maar wat ze zeggen: „Mbok Salèh, tangi- oh... preksanni lawang-djendéla-né" (moe dertje Salèh, ontwaak... onderzoek deuren en vensters). De ronda roept nog eens, tot een gemompel van de oude vrouw hen antwoordt, dat alles in orde is. Plotseling huilt een kleuter, wakker geschrok ken door een bange droom; als het kind blijft dreinen, klinkt een snauwende stem van de vader op, even later gevolgd door die van de moeder die het sussend kalmeert. De mannen van de ronda gaan verder. Bij het huisje van een pasgehuwd stel roepen ze dubbelzinnig: „Tangi-oh Djoh... ajo tangi, odjo kelon waé, illing lawangé di koentjènni". (Ontwaak Djoh... vooruit ontwaak, niet blijven vrijen, denk om de deuren af te sluiten). Pardjo, die de plager aan diens stem herkent, dreigt naar buiten te zullen komen om hem mores te leren, als ze niet gauw maken dat ze weg komen. Grinnekend trekken ze af en laten het stokje harder ratelen op de bamboe tong-tong. Zij OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO O betekent internationale garantie q O voor ideale coiffures. O O O q 160 Fred. Hendriklaan, Den Haag o O tel. 553055 g OOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOO kennen de „hebbelijkheden" van hun kampong genoten op een prik. Bij Wak Ti-ach, de waterdrager roepen ze: „Wak Ti-ach tangihOdjo ngorok seroe-seroe, ngoendangi maling!" (oompje Ti-ach, ontwaak! Niet zo luid snurken, je roept er de dieven mee!). Inderdaad neemt het gesnurk af, houdt op, en met een knorrig afgebeten: „ijoh!" (jah) tegen de ronda, draait Wak Ti-ach zich op zijn andere zij. Weer trekken de mannen van de ronda verder. Bij het huis van de Indische familie, permit teren ze zich een andere grap. In 't Maleis roepen ze: „Njah besar, bangoen, pintoe-pin- toe, djendèlla di boekaï... en na een korte pauze waarin ze z.g. hun vergissing bemerken, gichelend... ihh... di koentjènni! (oudere me vrouw, omdat er ook nog een jonge mevr. aanwezig is, wordt de oudere dame automatisch betiteld met njonja besar, en de jonge mevr. met njonja moeda). Mevr. ontwaak, deuren en vensters openen... o nee... sluit ze af!). Lachend gaan ze voort, als ze antwoord heb ben gekregen van de Nj. besar, onderwijl met het stokje tegen de holle bamboe ratelend. Elders blaft een overmoedige hond hen tegen; één der mannen bast het dier toe met een hart grondig: „hoesj!", en tegelijkertijd verraadt een protesterend „haieng!" van de hond, dat hij een schop te incasseren kreeg. Alsmaar verder gaan ze... de hele kampong door... het ene huis na het andere... Zij doen hun plicht voor het algemeen belang, geheel vrij willig en bij toerbeurt met de andere mannen uit de kampong. Zij waken over de slapende kampong en hun bezit. Elke nacht weer op nieuw wordt vervuld van het geroezemoes van hun stemmen en de tong-tong. Nu neemt het gerucht van de stemmen af naarmate ze ver der trekken, in de verte... De nacht is-weer even sereen als voorheen... in de" kampong... waar het anget is, door de vertrouwde intieme sfeer van een groot huisgezin. Straks nog eer de dageraad komt gloren, zal de kampong ontwaken, en al wat leeft in de natuur, terwijl de nachtdieren hun schuilplaatsen opzoeken. Zwijgend gaan straks de passargangers naar de stad om er hun waar aan de man te brengen... Daarom lezer, wees dankbaar net als ik, dat we hier in Holland ook een tong-tong hebben. In de kring van Tong-Tong lezers is 't ook „anget" net als vroeger „thuis". Moge Tong- Tong daarom blijven groeien en bloeien tot in verre horizonten van de toekomst! H. G. SIEBENHAAR-SCHOLTE iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliliiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiil JAN en VERA VAN BEEK-SMITH, 1 781 Joann str., Costa Mesa, Cal., zoe- 1 ken contact met oude vrienden uit 1 DjakartaNederland. 1 liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil CORRESPONDENTIE voor „Myana" richten aan: LILIAN DUCELLE 333 South Newlin Avenue, WHITTIER California - U.S.A. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 12