VOOR ONZE BIBIT Tante Mieke Grote Boeng Lieve jongens en meisjes, Zo, het nieuwe jaar is dus goed begonnen, met veel ijspret voor jullie! Of heb je er soms ook al genoeg van? Nou, ik wel zo langzamerhand, hoor. Brrrr. Toch is het gezond weer, als het zo vriest en het zonnetje schijnt. Maar jullie tante Mieke is heemaal geen held in de kou, die kruipt het liefst zo dicht mogelijk bij de kachel! Dan lachen mijn kinderen me uit, want dat zijn wèl echte Hollandse kinderen, die kennen niet anders dan het' Hollandse klimaat. En dit jaar hebben ze voor het eerst de schaatsen onder gehad. Nu ja, van de zomer hebben ze gerolschaatst natuurlijk, maar dit was heel wat anders. Af en toe kwamen ze verkleumd en met smerige natte broeken thuis, om zich weer te warmen, en dan ging het maar weer, naar buiten, glijen of sleeën of schaatsen. Sneeuwballen gooien heeft maar heel kort ge duurd, want toen bevroor alle sneeuw immers. Ik vind het wèl een prachtig gezicht als het sneeuwt. Al dat wittige gedwarrel, zo mooi. En als alles dan onder die sneeuwlaag bedekt ligt, wat lijkt de wereld dan smetteloos en ongerept. Maar o wee, als het verkeer er langs komt, bah, wat een smurrie wordt het dan! Vertellen jullie me eens, hebben jullie er ook van genoten Dan wilde ik de kinderen die me een gelukkig 1963 wensten hier hartelijk voor danken. Ook voor de brieven. Dat waren deze keer: Ronny van der Mark en zijn broertje (hoe heet je eigenlijk, zevenjarig van der Markje?), Wout, Victor en Michaël Benjamins (dank voor de grappige foto met de feestneus), Noes Mauren- brecher, Alex, Peggy en Renske van der Worm, Jane, en Nancy Butteling, Carla Bagmeyer, Ingrid en Pierce van Schepdael (dank voor het leuke kiekje, Ingrid). Dat was het voor deze keer. Nu wilde ik jullie temidden van onze eigen winterse ervaringen een heel ander geluid laten horen. Ik zal even Noes Maurenbrecher uit Nieuw Zeeland aan het woord laten. „Deze week (haar brief was gedateerd 14 dec. j.l.) hebben we iedere dag volop zon en een koel windje gehad. Heerlijk! De zomer is nu ein delijk begonnen en ik ben al verscheidene keren behoorlijk verbrand geweest. De planten groei in New Zealand is zeer afwisselend met veel variatie. Varens van allerlei soort groeien hier, tot zelfs boomvarens. Klapperbomen vindt men alleen op de eilanden ten noorden van New Zealand. Er zijn wel palmbomen, tamelijk weinig. Verder heb je er verscheidene soorten pijnbomen met mooie namen, zoals: Araukaria, Makrocarpa, Sausoniana, etc. N.Z. heeft veel eigen inlandse bomen, zoals de Puriri een Maori naam), met een lange, rechte stam en een rond, dik blad. De „Rimu" of de „Red Pine" heeft prachtig rood hout. Kauriis een van het beste soort hout, dat er in de wereld te vinden is. De boom is zeer schaars geworden door te veel gebruik. Het zijn alle maal majestueuze, grote, machtige en mooie bomen. Het is zeer interessant om ze te bestu ren. Clematis groeit hier ook veelvuldig en wild in de lente. Beeldig zijn die bloemen toch!" Iets verderop in haar brief vertelt Noes: „De Kerstboom haal je even zelf uit het bos. Niemand, die je wat doet. Het is alleen vreemd dat het dan midden in de zomer is. We hebben kortgeleden in een warmwater-bron (zwembad) gezwommen. Heerlijk, alleen moest je er vaak uit om af te koelen"Dat was dus het verhaal van Noes. Wie schrijft er ook eens zo'n leerrijke brief? Toe maar, kinderen uit andere landen dan Nederland, waar blijven jullie toch! We wachten nog steeds op jullie. Misschien denk je, dat je je Hollands wat bent vergeten, schaam je daar niet voor, maar pro beer gerust eens wat je er nog van terecht brengt. Juist een goeie oefening om het weer op te rakelen! En waar je over schrijven moet? Ach, dat weet je nou toch wel? Over wat je maar wilt. Zal ik eens een greep doen uit de briefjes van de jongens en meisjes, die ik daar straks opnoemde? Van Noes weet je het dus al. Ingrid zegt: „Het liefst doe ik aan zwem men, handballen en vooral lezen, verder vind ik roeien, tennissen, knutselen en winkelen leuk". Haar zusje Pierce vertelt: „Bij ons hebben ze met Nieuwjaar kerstbomen gebrand en met sterretjes geflikkerd en Ingrid had één sterretje, o nee, nog meer, laten vallen op het Jabo en nu zijn er allemaal zwarte streepjes". Toen we langs het Suezkanaal gingen begon nen wij te zingen van Arabine Coeterine" Peggy vertelt wat ze allemaal van Sinterklaas heeft gekregen, en ook, dat ze al een aardig correspondentievriendinnetje in Amerika heeft. Dan ligt hier een lange brief van Renske met een mooie tekening erbij, die stelt een meisje voor, dat een brief gaat posten, (voor wie, Renske? Voor tante Mieke??) Renske schrijft: „lk heb erge kiespijn gehad, toen heeft de tandarts die kies er uitgetrokken en mijn losse melktandjes ook en ik heb toch niet gehuild". Bravo, dappere meidDat is nog eens flink, zeg! Carla Bagmeyer babbelt ook een lange brief vol en eindigt met een wens: „Ik zou graag willen corresponderen met een meisje van mijn leeftijd (12 jaar) het geeft nietwaar ze woont, als ze maar gezellig kan schrijven" Zie zo, dat weten jullie dan ook. Wie aan Carla wil schrijven kan van mij haar adres krijgen. Dag allemaal, zullen we proberen om extra warmte uit te stralen in deze kou? Dat kan, als we maar hartelijk en vriendelijk mede levend willen zijn tegen onze omgeving. Liefs van TANTE MIEKE Michael schrijft over zijn verjaardag: „Toen de taart aangebroken was maakte mijn vader een paar foto's met brillen en neuzen"Wout vertelt, dat hun Oma uit Den Haag voorgoed bij hen is komen wonen, en broer Victor schrijft: „Ik kon U niet eerder schrijven, omdat ik telkens moest trainen voor de televisie. Mis schien weet U het nog niet dat ik judolessen neem bij Nouwelaerts d'age. Ik kom de 15e (dec.) op een zaterdag op de televisie met judo-demonstraties. U kan mij herkennen, het is erg gemakkelijk, er zijn twee bruintjes, één daarvan met stijl haar ben ik. U ziet dan ook Anton Geesink en de Japanner Age. Allebei hebben de 6e dan". Wie heeft die uitzending gezien? Dan weten jullie dus dat die ene jongen onze Bibit-neef Victor Benjamins was. Nancy schrijft: „Weet U waarom we zo laat hebben geschreven? Omdat we veel huiswerk hadden!" En haar zus Conny voegt er aan toe: „We moeten onze moeder en vader ook helpen, zowel in huis als op de boerderij"Deze zusjes wonen in Suriname. Ze vertelt ook nog iets griezeligs: „Soms vangt mijn broer ook slan gen (tapijtslangen) en een man koopt ze op en verkoopt de huiden". Jane, het grootste zusje Butteling, deelt ons mee: „Elke morgen gaan we om 6 uur van huis (naar school) en we komen pas om half drie thuis. En om acht uur gaan we slapen". Alex van der Worm vertelt: „Toen wij naar Nederland gingen heb ik veel beleefd. Ik heb ook Pyramiden gezien. (Vervolg van pag. 9) gepunt potlood en een even keurige „zelfge- rolde" en zorgen dat alles klopt. Maar dan zegt nog altijd Kleine Boeng jang Salah: „Ergens deugt de organisatie nietMuuuulek. Je moet tenslotte niet vergeten dat het een maatschappelijke „kloppartij" blijft van één tegen velen. Van weinig Grote Boengs tegen veel kleine Boengs. Terwijl er samenwerking had moeten zijn. Heel erg veel Grote Boengs zien als ze zestig, zeventig jaar geworden zijn, terug op een ontzaglijk zwoegleven met gewel dig veel opofferingen en prevelen mistroostig: het is allemaal voor niets geweest. Hun vrije, gelukkige tijd zijn ze kwijt geraakt en al hun oude vrienden zijn ze kwijt geraakt. Ze kunnen dan vaak met afgunst luisteren naar al die jolige verhalen van oude Kleine Boengs onder mekaar: die hebben plezier gehad in hun leven. En wat zeggen we dus tegen Tjalie? „Laat de Grote Boengs hun eigen gang maar gaan. En jut ze niet zo op voor de Kleine Boengs NEEN, mijn waarden. Wij leven samen in één maatschappij, net als kinderen in één gezin (dus ook de knappen en de dommen samen). En met deze maatschappij zullen wij samen staan of samen vallen. Dus móeten wij samen werken en dat kan alleen in beter begrip van elkai» en onaflaatbare onderling hulpbetoon. Daarom ook hier: Grote Boeng. Vergeet jouw adik niet. Hij zij klein, hij zij dom. Een reden te méér voor U om uw plicht te doen: 1. Help hem Tong-Tong te lezen. Geef hem gratis een abonnement. 2. Steun het BON-Fonds (al was het alleen opdat hij U dan minder lastig zal vallen). Wij hebben nog veel te doen op deze wereld, voor zij ons allen afgenomen wordt. TJALIE ROBINSON 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 16