Tong-Tong vijf jaar Verkenner en Hoofdmacht 28 FEBRUARI 1963 Cultuurschool Soekaboemi Een prinsje geboren w4 m Een peidooi van Piet Roemersvoor meer persoonlijk contact met z'n vrienden beant- woordt Tjalie met:: „het is niet de persoonlijke band, die ons tesamen houdt, maar de ideële" Is dit antwoord juistJa en neen. De persoonlijke band is altijd de sterkste, de ideële is soms meer idee dan ideaal. Wat ons oud lndischgasten tesamen bindt, is in feite alleen dat verleden, dat nog altijd leeft in onze harten, de herinnering van „toen vroe ger" door Tjalie in ons levendig gehouden door Tong-Tong. Het zijn juist die tegenstellingen, die verschil lende meningen, die ons onafhankelijk orgaan zo aantrekkelijk maken. Dit niet gebonden zijn aan de mening van een partij of groep, deze onafhankelijkheid geeft Tong-Tong die typische inhoud, die tjampoer adoek, die onze vroegere samenleving kenmerkte. Maar Tjalie deed meer. Hij deed en doet het oude leven voor ons weer herleven en maakt oude dingen nieuw. Hij maakt het sterke en zwakke, die verschei denheid van begrippen van al die mensen uit het vroegere glorieuze en soms beschamende verleden, bij ons wakker, zodat we telkens die dingen weer gaan doorleven, er over gaan nadenkenze brengen ons tot in- of afkeer. Maar altijd spreekt uit Tong-Tong Leven, want dat verleden is niet dood. Als we achterom kijken, moeten we dat met doen met wrok, of trots, of met hoogmoedige superioriteitswaan, dan zouden we inderdaad geen rechte voren kunnen trekken, maar laten we dat doen met dankbaarheid en liefde en begrip voor dat rijke verleden. Dan krijgt dat zin, dan wordt de idee een ideaal, dat nog eens tot werkelijkheid kan worden in de toekomst. Wij waren allen gelukkige mensen in die gordel van smaragd, ze is ons lief geworden als een moeder haar kind en een zoet heimwee doet ons naar haar verlangen. Bewust willen we dit alles meer, zij het met verschillende gevoelens, telkens opnieuw door leven, met al het goede en slechte, die we zelf ervaren hebben, die ons gemaakt hebben wat we nu geworden zijn. Dat hebben we Tjalie te danken, dat is zijn verdienste, hij de initiatiefnemer en we hopen dat hij blijft p.t. Vraag niet al te veel van Tjalie, zoals destijds van Dick de Hoog, het kan niet goed zijn. Tjalie is ook maar een mens. Als het hem door Tong-Tong en de diverse organen door haar in het leven geroepen lukt, de vroegere Europese-Nederlandse gemeenschap dat gevoel van verbondenheid te geven, van bij elkaar te horen, ook al zijn we over de hele aardbol verspreid, dan heeft Tjalie meer gedaan dan wij ooit bevroeden kunnen. Bespaar Tjalie en Tong-Tong uw kritiek niet, maar daarmede legt U Uzelf de verplichting op mee te bouwen aan het werk dat Tjalie doet, aan de verwezenlijking van diens idealen. Het minste is abonnees te werven zodat Tong- Tong overal gelezen wordtde geest die daaruit spreekt bevordert onze verbondenheid. E. G. G. R. ELLENDT We plaatsen de opinie van een breed-gewaar- deerd Indischgast als Ellendt gaarne, omdat hij inziet wat velen misschien nog niet inzien: alle werk en verantwoordelijkheid ophangen aan één kapstok, hij moge dan Dick de Hoog of Tjalie Robinson genoemd worden, is onver antwoordelijk. Wat wij bij Tong-Tong nog steeds missen is: meer medewerkers, meer financiële bijstand. Dit werk is veel te groot en van veel langer nut dan één man met zó n klein stafje lang genoeg dragen kan. RED. 28 februari a.s. vieren wij ons eerste lustrum. Dan bestaat uw lijfblad vijf jaar onder de naam „Tong-Tong". In die vijf jaren is die naam een begrip geworden, werd uitgesproken in alle delen van de wereld. In heel veel plaatsen in Nederland, in Amerika, Tangan yika, Suriname, de Antillen, in Engeland, Tasmania, Kopenhagen, Argentinië, Frankfurt am Main, Brazilië, Thailand, wachten lndisch gasten met ongeduld op de komst van HUN „Tong-Tong". Gauw lezen en herlezen, en dan ïs het weer tijd om met spanning het volgende nummer tegemoet te zien! Er is alle reden om blij te zijn en dankbaar dat wij met z'n allen dit resultaat hebben bereikt. Natuurlijk moet het heugelijke feit gevierd worden. Dat doen wij met een extra-dik LUSTRUM-NUMMER, dat er feestelijk zal uitzien. Meer zeggen wij er niet van, dat blijft een verrassing. En wat is een feest zonder muziek en dansi- dansi Dus hebben wij ook daarvoor gezorgd. Op VRIJDAG 8 MAART a.s. houden wij een FEESTAVOND in de Haagse Dierentuin. Een feestavond speciaal voor U met vele attracties. Om maar iets te noemen, in het cabaret-pro gramma krontjongmuziek, Ambonse en Japanse dansen door de dansgroep van mevr. Cugnet, etc. etc. Daarna is het dansen geblazen op muziek van „The Hot Jumpers" en het Surinaamse orkest ".Sonora Paramarera". En terwijl U na een paar rondjes dansen eens lekker uitblaast, zal niemand minder dan Anneke Grönloh voor U zingen Nadere bijzonderheden volgen in ons nummer van 15 februari. Lustrumvierders noteer nu alvast de datum: 8 MAART! Het wordt ramé! REDACTIE EN ADMINISTRATIE Het was 31 januari 1938 in Tasikmalaja. Een hele poos tevoren wachtten we al in spanning op de heugelijke tijding van de geboorte van een vorstentelg. En ja, opeens kwam het grote nieuws door de radio. Maar niemand van ons had het eigenlijk goed gehoord. We waren meteen zo uitgelaten, dat we allemaal de huizen uitliepen om het elkaar te vertellen. En kijk er werden al bulletins huis aan huis bezorgd. Elke keer hoorden we hoera roepen. Onze overburen kregen er één eerder dan wij en riepen: „Hoera, een prinsje geboren!" Direct daarop kregen wij er een en we schreeuwden: „Neen, het is een prinsesje!" Nou, dat was een beetje re dol en toen we eikaars bulletins lazen, stond er inderdaad op het ene een prinsje en op het andere een prinsesje. Wat was er ge beurd? Wel, toen het telefonisch bericht van het A.I.D. (Algemeen Indisch Dagblad „De Preangerbode") uit Bandoeng kwam voor haar agentschap in Tasik om de bulletins te ver spreiden, werden in alle haast (we hadden immers zo lang gewacht) beide bundels die al gereed lagen aan de katjoengs afgegeven, en zo kon het gebeuren dat de bewoners van de Mawondjajaweg twee verschillende berichten te lezen kregen. P- B. W. Naar aanleiding van het artikel over de Cultuurschool Soekaboemi in T.T. van 15-9-1962, hier een foto van mijn klas kort voor het eindexamen 1921. Van sommige namen ben ik met zeker Staande v.l.n.r. Coppen(P), Van IJzeren, Amirsjam, onbekend, Pas, ikzelf. Martanegaraf Philippus, Bletterman. Zittend v.l.n.r. Vrijburg (Steurtje), Tan Kim San, Roelants. Ook mts ik Kees Pleyte (Steurtje) en Liauw Kok Liong (Leo) op de foto. Van de leraren waren in mijn tijd (1918-1921) nog over: H. ten Oever V Meeuwse, G. Over- dijkink, A. de Jong en M. C. de Graaf. Directeur was de heer Van der Vlies, alias „Uerer S. A. VAN EMMÉRIK, Glenorchy, Tasmania (Australië)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 7