TTliddemack
De wakers slaan op rails de hele en halve uren.
Met elke slag erbij verdiept zich ook de nacht
om de sentirs in warongs en om rapakvuren.
De fluit gaat kwart voor twaalf voor de Chinese wacht.
Ik hoor de sapi-lorries voor de weegbrug schurend
tot stilstand komen. Ook de nachtwind legt zich zacht.
Er valt zelfs geen djeruk meer in de cheveluren.
De klok slaat steeds maar één. Heeft zich de tijd bedacht?
Wat dreunend door blijft werken dat is de fabriek.
Stemmen op weg daarheen verwarmen wat de kilte
van de augustusnacht. Het stemt melancholiek
dat wij zo kort maar malen: de aanplant was niet groot.
Na de campagne zal ik 's nachts wel van de stilte
wakker schrikken. Komt zó het leven-na-de-dood?
nen vertellen, namelijk over het gedrag van
iemand die ze at zonder ze eerst door verhit
ting ontgiftigd te hebben. Maar de man over
leefde dit avontuur en leeft nog, dus...
Hoe klopt het verhaal van de vruchtenetende
tijger? Dat zit hem in de samenstelling van de
doerianrok, die veel vet bevat, evenals het
vruchtvlees van de avocaat. Aha, die slimme,
dikke buurvrouw van me. Ze mocht van de
arts alleen maar vruchten eten ter correctie van
de lijn. Ze was braaf en werd toch dikker. De
arts was ook braaf, maar wist niet dat hij haar
avocaat en doerian had moeten verbieden. En,
U snapt het al, die at zij nu juist.
Over vet gesproken, kleine zaden met vet-
rokjes zijn in Europa resten van een archaische
cultuur, die bij achterlijke zaadverspreiders als
mieren gehandhaafd bleef of zelfs opleefde.
Wij varen voort met de progressie der vruch
ten ,die enigszins verbonden is met overgang
naar hogere dieren, maar waarnaast we toch
ook een horizontale specialisatie naar de soort
van dieren kunnen waarnemen.
Bij de volgende stap van vooruitgang in het
vruchtenrijk verschuift de attractie naar de
vruchtwand, die eerst pure bedekking was.
(Ja, lezer, ik begrijp waarom U naar de jurk
van mevrouw kijkt). Eerst is het een rode
pulp uit de binnenste laag van de vruchtwand,
die verder oneetbaar blijft. Zulk een pulp
om de zaden is in Europa bekend, maar niet
geheel erkend, bij wat daar „Zuidvruchten"
heten, n.l. de pisang en de djeroek. De laatste
heeft een erkend hokje in het systeem gekre
gen, zij het als uitbouwseltje, maar de banaan
staat botweg te boek als bes, alsof je het
vruchtvlees zelf eet.
En nu pas zijn we aangeland bij de „normale"
sappige vrucht met eetbaar vruchtvlees, de
bes, de steenvrucht ,de pitvrucht. Deze is voor
complete en directe consumptie geschikt. Als
hij klein is ook voor vogels. Appel en peer
(uit het nabije Oosten) zijn geschikt voor
marters en beren. Meloenen (groen en geurig)
voor grondzoogdieren, ananas (idem) voor
wilde, Amerikaanse varkens (welk een varkens
voer!). Bij de peulen de tamarinde (asem)
voor herkauwers op de grond.
De vroege mensheid heeft uit alle groepen uit
gezocht wat haar beviel en heeft later de
vruchten door kruising en selectie vergroot en
soms onherkenbaar vermomd in voor de mens
aangename richting.
Bij de manggistan, die voor apen bestemd is,
was de inpassing in de mensheid eenvoudig.
In tegenstelling tot de later volgende vleer
muisvruchten slaat de manggistan dan ook
direct aan bij newcomers in de tropen, die
nog niet tot nangka, doerian en mangga ge
vorderd zijn.
De tropenmens had een voordeel, hij behoefde
niet altijd met kleine zure vruchten zoals wilde
appels te beginnen. Hij vond in zijn natuur
vruchten voor vleermuizentransport. Deze kun
nen groot en grootzadig zijn omdat vleermui
zen ze toch niet verzwelgen ,doch slechts ver
slepen om ze af te knagen, uit te kauwen en
het sap in te slikken. Voor zulke nachtdieren
waren grauwe kleuren voldoende en' ook
exclusief nuttig. De grauwe tint van vruchten
stalletjes in de tropen, als men afziet van
tomaat en lombok (voor vogels), is tevens nu
verklaard.
De voorkeur van vleermuizen gaat uit naar
onfrisse geuren als uit eigen klieren. En dit is
weer de reden dat de mens van buiten de
tropen eerst een vleermuissmaak moet ontwik
kelen, wil hij een nangka, zuurzak, wilde
mangga, sawu, etc. waarderen. Ik liet eens in
een groot gehoor enkele guava vruchten
(djamboe bidji) rondgaan en vroeg toen wie
de rare geur lekker vond. Alle vingeropstekers
moesten zeggen waar ze geboren waren of
lang gewoond hadden. Allen hadden tropen-
connecties.
Ik ben nu op een stokpaardje aangeland en
stop alvorens ik in gezelschap ga doordraven
Uit de bundel „Op de breuklijn"
van G. Resink,
die dit voorjaar zal verschijnen
bij G. van Oorschot, Amsterdam.
A VvtNTjt
r*0ót£R.vvC
11