DE SARCOFAAG
VAN
AEK GODANG
DOOR
P. VOORHOEVE
In de tijd dat ik taaiambtenaar was in
Simaloengoen op Sumatra's Oostkust
had ik het voorrecht onder de planters
die in die streek werkten iemand te
ontmoeten met een 2eldzame belangstel
ling voor de Batakse bevolking.
Zoals zoveel goede dingen had ik ook
deze kennismaking te danken aan G.
L. Tichelman, destijds bestuursambte
naar te Pematangsiantar. Hij nam mij
vaak mee op tournee en op een van die
tochten bracht hij mij bij de heer R. H.
Volbeda, employé op de H.V.A. onder
neming Laras. Ik herinner mij nog
goed mijn verrassing bij dat eerste
bezoek. De heer en mevrouw Volbeda
waren enthousiaste verzamelaars en
hadden een unieke verzameling Batakse
ethnografica bijeengebracht, geleid door
hun artistieke smaak en door kennis
van zaken, die de goede verstandhou
ding met de Batakse buren van de on
derneming hun had verschaft. Volbeda
is tijdens de Japanse inval als reserve
officier op Java gesneuveld; de verza
meling is verloren gegaan.
Iets van zijn werk is bewaard in het
Simaloengoen Museum, dat mede door
hem was opgericht en dat voor zover ik
weet nog steeds bestaat. Ook buiten
Simaloengoen hebben Volbeda en ik
samen verschillende tochten gedaan op
zoek naar merkwaardige voortbrengse
len van Batakse kunst waarvan we ge
hoord hadden. Over een van die expe
dities schreef ik een artikeltje in het
te Medan verschijnende weekblad Su
matra van 26 augustus I939 dat waar
schijnlijk in geen enkele bibliotheek in
Nederland aanwezig is en daarom hier
vrijwel onveranderd wordt herdrukt.
Tot de indrukwekkendste voortbrengselen van
de Batakse kunst behoren de grote stenen
sarcofagen, door sommige Tobase radja's op
gericht om het gebeente van hun vereerde
voorouders in bij te zetten. Het bekendst is
die van Tomok op Samosir. Dr. F. M. Schnitger
heeft er vele beschreven en afgebeeld in zijn
werk Forgotten Kingdoms in Sumatra". Daar
vindt men ook een reproduktie van een houten
model van een sarcofaag, dat zich sedert 1872
in het museum te Djakarta bevindt. Het
origineel van dit merkwaardige stuk, dat naar
de copie te oordelen alle bekende sarcofagen
in fijnheid van bewerking verre moest over
treffen, was tijdens Dr. Schnitgers onderzoek
niet meer te vinden. Nadat de taalgeleerde Dr.
H. N. van der Tuuk het in 1853 bezocht had
op zijn beroemde reis van Baroes naar Bakkara,
waarbij hij als eerste Europeaan het Tobameer
bereikte, en nadat in 1872 de controleur van
Baroes H. Demmeni er een beschrijving met
het houten model van naar Batavia gezonden
had, scheen het van de aardbodem weggevaagd.
Kort geleden (d.i. in 1939) is het echter aan
de heer Waldemar Hoetagaloeng, Assistent
Demang te Dolok Sanggoel, schrijver van een
bekend werk over de afstamming van het Ba
takse volk, en vraagbaak van vele schrijvers
over het Batakse volk en Batakse zaken, ge
lukt dit origineel terug te vinden. Het bleek,
dat omstreeks 1900 in de familie, aan welke
het monument toebehoort, het grote ongeluk
voorkwam, dat een zoon van de radja kinder
loos stierf. Zijn lijk is toen in de sarcofaag
gelegd en deze is met aarde bedekt, zodat nog
slechts een klein stukje boven de grond uit
stak. De Kepala Negeri van Sihikkit, in wiens
gebied het monument ligt, heeft nu gezorgd
dat het uitgegraven werd. Onder zijn geleide
bezochten onlangs de heer R. H. Volbeda en
ik de sarcofaag.
We vertrokken 's-morgens in alle vroegte uit
de passanggrahan te Dolok Sanggoel op de
Tobahoogvlakte per auto langs de grote weg
in de richting van Baroes. Rechts van de weg
onthulden de optrekkende wolken langzamer
hand de bijna loodrechte hellingen van de
Dolok Pinapan, waar het goud gewonnen
werd dat in vroeger eeuwen een van de uit-
voerprodukten van de toenmaals wereldbe
roemde havenplaats Baroes was. Na 22 km.
bereikten we Onan Gandjang, de marktplaats
van de negeri Sihikkit. Hier sloot de Kepala
Negeri zich bij ons aan. Ongeveer 6 km.
verder kwamen we in Parbotihan, indertijd
de pleisterplaats van Van der Tuuk, waar hij
9 dagen vertoefde, terwijl zijn begeleider, een
paardenkoopman, verder oostwaarts trok om
daar zijn komst voor te bereiden. In een vijver
met modderig water spartelde de dorpsjeugd
vrolijk rond, om opgefrist ter schole te gaan.
Hier stapten we uit en sloegen links een goed
onderhouden voetpad in, dat langzaam
glooiend door een varensteppe naar een dal
voert, vanwaar het weer geleidelijk stijgt door
benzoëtuinen en ladangs langs een paar ge
huchtjes, tot we na ruim een half uur het ver
laten dorp Aek Godang bereikten. Even een
steile klim van een paar meter tegen de vroe
gere dorpswal op en daar zagen we voor ons
in een grote kuil de stenen kist in de vorm
van een singa met het beeld van de Radja van
Aek Godang op zijn rug en geheel versierd
met uitgehouwen bloemen-, ranken- en dieren-
motieven. De rode en zwarte kleur waarmee
het lofwerk beschilderd is geweest is ten
dele nog bewaard. Wat vooral treft is de
zeldzaam fijne bewerking van de beelden,
zoals men ze zelfs bij de beste Batakse tover
staven en toverhoorns zelden ziet en die ik in
steen nog nergens in de Bataklanden geëvenaard
heb gezien. Maar ook de vorm van het geheel
is veel sierlijker dan het houten model deed
verwachten. Over de details van de versiering
wisten de tegenwoordige eigenaars niet veel
inlichtingen te verschaffen. Volgens hen heeft
Ompoe Porhas, de grootvader van het tegen
woordige kamponghoofd van Aek Godang,
de sarcofaag laten maken voor het gebeente
van zijn vader Ompoen Sinomba.
De figuur op het deksel is Ompoen Sinomba
marga Nagabariang, het kleine poppetje achter
hem zijn bediende, en de vrouwenfiguur onder
de kop van de singa zijn dochter si Hoetoer
Banoea. De beeldhouwer heette Ompoen
Sanlenggam marga Silalahi deze heeft ook het
houten model gemaakt. Hij werd bijgestaan
door Ompoen Somba Oloan marga Simamora.
Indien dit juist is zou het monument ongeveer
90 a 100 jaar oud zijn. Dat klopt met Van der
Tuuk's mededeling, dat er bij zijn bezoek nog
een net open gebouw over heen stond, terwijl
aan het dak boven het beeld de kinnebakken
Vervolg op pag. 46J
R. H. Volbeda, P. Voorhoeve en de Kepala
Negeri van Sihikkit na het bezoek aan de
sarcofaag in 1939.
De sarcofaag van Aek Godang. Voor de uil-
graving stak alleen een gedeelte van het topstuk
boven de grond uit.
17