Krembangan
Ahmat
Van huis uit ben ik geen Krembanganer. Maar wel heb ik veel in die buurt rond
gescharreld en vertoefd. Later heb ik er met mijn onvergetelijke lieve moeder
jaren gewoond. Ik ben n.l. een geboren Pesapèner. Ik werd geboren in een straatje,
dat uitkwam in de buurt Pesapèn-kali. Dat straatje heette Rosendoornlaan, huis
no. 16. Banjak djamboe-bol erfnja. Ik ben er nog dikwijls naar toe geweest om de
kamer te bezichtigen waar mijn wiegje heeft gestaan.
Maar nu over Krembangan. Op de straatnaam
borden, blauw gekleurd email met witte letters
stond de naam Krambangan. Dit voor de
goede orde. De bewering dat Krembangan
berucht zou zijn moet ik met beslistheid van
de hand wijzen. Wat is berucht? Als men
Krembangan berucht noemt, dan moet men
Embong Sonokembang, Palmenlaan-Niasstraat,
Reiniersz-Boulevard ook berucht noemen. Om
dat Krembangan in de benedenstad lag, bevolkt
door doodgewone mensen, kleine luiden, zou
Krembangan daarom berucht zijn? Er viel wel
eens wat voor, maar waar niet? In de straten
van de bovenstad (élite-buurt) gebeurden toch
ook wel rare dingen. Alleen wat daar gebeurde
mocht niet in de krant komen en werd met de
mantel der liefde bedekt. Anders zou het de
naam van de grote Pieten schaden. Maar als
er iets in Krembangan voorviel, enfin in de
hele benedenstad, tja, dan werden er grote ko
lommen in de kranten geschreven. Soerabaja-
Courant, Soerabajasch Handelsblad, Soeraba-
jasch Nieuwsblad en Thieme's Advertentie
blad. Wie het tegen Krembangan heeft, heeft
het tegen mij. Laat dat gezegd wezen.
De buurt Krembangan was een wereldje op
zichzelf. Daar woonden gewone mensjes.
Kleine ambtenaren, kleine handelsemployé's.
Er woonden Indische mensen, Ambonnezen,
Menadonezen, Chinezen (Indo-Chinezen) .In
donesiërs, ook wel een paar volbloed Hollan
ders, gewezen kolonialen. De bevolking van
Krembangan (ongeacht ras) kon het goed met
elkaar vinden. Gotong-rojong was daar enorm.
Wanneer één van de buurtbewoners in nood
verkeerde ,dan sloegen de andere de handen
ineen. Dat was al iets goeds.
Nu de z.g. beroemdheden in Krembangan.
Tjang Carter, in de Djagaraga-straat, bekend
om haar djamoe's, zoals djamoe-oesoes, seria-
wan, oeroes-oeroes, etc. etc. Dan onze ver
maarde Toekang Pidjet: Tjang Kerlien (Caro-
lien) Meijer, wonende in de Kippensteeg 27,
bekend om haar pidjet, zoals seloesoer, oeroet,
angkat peroet en zo meer. Zelfs dames uit de
bovenstad kwamen bij haar om zich te laten
pidjitten. Zij was wel oud (over de 70) maar
tangannja, wah, koewat. Ikzelf ben eens geoe-
roet vanwege een verstuikte enkel. Adoe, ik
beró-berö! Maar mijn voet werd weer goed.
Dan moeder Barteling, bekend om haar petjel.
Wah, lekker die, nir! Dan Hadji Kalil, op de
oude pasar Krembangan, bekend om de nasi
rawon, nasi poja, nasi bali. En dan komt Bok
Besar ('n forse half Madoerese vrouw) doe
koen beranak. Zij was kundig, zonder diploma,
maar djempol. Menige vrouw werd door haar
verlost en de baby kwam goed ter wereld.
Niet te vergeten onze Toekang Poekoelan,
Tommy van Ligten van de Djagaragastraat
(Gang Hartog).
Rode Bol. Deze lag achter station S.S. Missigit
en werd door ons als oefen-zwembad gebruikt.
Je kon daar lekker baden en zwemmen leren.
Ambijoer-tjoem-tjoem (snoeksprong heet het
geloof ik). Rode bol banjak ikan betik en
koetoek. Na het zwemmen gingen wij naar
Pasar Toeri om wat te bikken. Je kon toen in
mijn tijd 1902, ik was 7 jaar) op Pasar Toeri
voor vijf centen je buik vol eten. Meniran met
brengkesan poenting of oedang, ketan en voor
een cent serbat met jonge klapper. Betoel lek
ker en goedkoop.
Muziekavonden. Elke maandag en donderdag
werd er in de koepel voor de Militaire Can-
Daar werd natuurlijk gegeten en gedronken,
tine in Krembangan een muziekuitvoering ge
geven door het muziekkorps van de militairen
van het 13e Bat. Van 7 uur tot en met 8 uur
's-avonds. Echt leuk, die muziekavonden. Wij
(jongens van 10 en iets ouder) stonden dan
in groepjes bij elkaar, zo maar omong omong
over alles en nog wat, maar ons doel was te
ngelirik naar de meisjes (waaronder aardige)
die daar op en neer wandelden om ook naar
de muziek te luisteren. Wij plaagden de meis
jes wat, maar altijd in het nette, hoor! Je
mocht wel eens mee wandelen en dan waren
wij best tevreden! Dan sloegen wij een vrien
dinnetje aan de haak. Itoe jang di tjari! Mo
menteel zijn de drie mooiste meisjes van
Krembangan nog in leven en hier in Holland.
Eén ('n zuster van een boezemvriend van me)
woont in Den Haag. Een tweede woont in
Rotterdam, de derde in Hilversum. Maoe apa
lagi? Op de kaart van Krembangan (ik zou
toch gaarne willen weten wie dat gemaakt
heeft, misschien ken ik hem) trof ik een aan
tekening van een plekje (trefpunt van
boeaja's). Dit vind ik niet leuk. Wat is een
boeaja? Omdat wij dikwijls gaan krontjongan,
wie doet dat niet, daarom zijn wij nog geen
boeaja's. Ook dat moet ik beslist tegenspreken.
Elke zaterdag hebben wij een koempoelan
(vrienden onder elkaar) en dan houden wij
malam-pandjang. In de oven noemden wij dat
De mensen, waarvan mij verteld werd, dat ze
belangrijk waren, en dit werd meestal bepaald
door hun financiële machts- of intellectuele
status, ben ik voor het merendeel vergeten.
Enkele van hen staan mij nog vaag voor de
geest en van enige anderen werd de beeltenis
diep in mijn kinderziel geëtst door middel van
het „familieportret".
Het is voor de vlijtige leden van mijn clan,
onbegrijpelijk dat zo'n zwerversfiguur als Ah-
mat in de nevelen van mijn herinnering is
blijven hangen; maar wat wilt U, hij was voor
mij toen het symbool van de vrijheid, die voor
mij toen het hoogst bereikbare was.
De heer Ahmat Saroeli had zich de weidse
titel „Handelaar in Allerhande" aangeschaft;
volkomen waar, hij verkocht wat er in de
Archipel aan draagbare dingen te krijgen was.
Wij konden aan de wielen reconstrueren, dat
het voertuig van Ahmat een fiets was, de rest
ging schuil onder zakken, kisten, manden, die
er op ingenieuze wijze aan bevestigd waren.
Het op- en afstappen was een kunststuk. Een
combinatie van zweefduik, hordenloop en even
wichtsoefening.
Voor oude klanten maakte hij de militaire
groet, bij het opzwiepen van zijn arm, wachtten
wij ademloos op het afslaan van zijn hoofd, bij
het neerzwaaien op het afbreken van dit
grijporgaan.
De tropenhelm, met daaronder een hoofddoek,
de inheems-Europese kleding gaf hem het
uiterlijk van een geassimileerd koloniaal. In
Holland gaat men voor schilderachtige figuren
naar Marken en andere steden, bij ons kwamen
ze aan de deur, het kostte niets, wat zeg ik, je
kreeg van Ahmat ook nog vleeseieren.
De ondankbare jeugd, waaronder schrijver
dezes, noemde ze zo, omdat ze niet geheel
vooral wanneer iemand jarig was. Ook werd
er gedanst en vanzelfsprekend waren er ook
meisjes uit de buurt gevraagd. Maar alles ging
in het nette. Je had in Krembangan aardige en
lieve meisjes wonen, boekan main! Tot de
bekende families behoorden Rondeau, Dam-
wijk, Heine, v. Sprew, Coenraad, Coert, Kol-
mus en zo meer. Wij hadden daar een muziek-
club „The Singing Fools" of wel „De zingen
de dwazen". Wij zongen krontjong, Maritsko,
krontjong-melajang, U weet wel saoet-saoetan.
Het ging er altijd lollig toe, nooit wanklank.
Ook werden er leuke Hollandse liedjes ge
zongen en moppen getapt (een beetje pikant,
maar toch ada bates-nja met het oog op de
aanwezige meisjes). Wij bleven altijd even
correct tegenover het vrouwelijke gezelschap.
Met weemoed denk ik nog steeds aan die dagen
en ik hoop maar nog een van mijn oude vrien
den uit Krembangan te mogen ontmoeten. Het
zou voor mij een waar genoegen zijn.
Ik mis op de kaart Boejoet Rembang (Heilig
Graf) en Oude Kerkhofstraat. Ik doe U nog
weten, dat ik ongeveer 5 jaar in Krembangan
(Kippensteeg) gewoond heb en tot mijn vreug
de en genoegen. Ik ben een echte Soerabajaan
(Krokodil) en ken Soerabaja op een prik.
Daarom geen kwaad van KrembanganTemeer
daar ik onder de z.g. boeaja's (n.b. kerels met
een gouden hart) zeer oprechte en beste vrien
den had, de meeste thans ontslapen.
Van deze gelegenheid maak ik gebruik om
oud-Krembanganers, Pesapènners, Kalongan-
ners en Tambaksarie-ers, mijn beste wensen en
hartelijke groeten aan te bieden met de bede,
dat het hen allen goed moge gaan. Tabé
W1LFR1ED HAKKENBERG
alias „ZEEBEEST"
vers meer waren, het kuiken erin was gratis.
Verder was alles volgens de warenwet prima.
Die wet werd door onze tjangs (grootmoeders)
vastgesteld, en reken maar, dat die strenger
waren, dan een controleur van de staat.
De koop was gauw gesloten en dan kwamen
de verhalen, voor de ouders een bron van
ergernis, omdat ze er een bewijs inzagen van
Ahmats volkomen onbegrip voor tijd en werk,
en de vertelsels, al dan niet verzonnen, van
het meest sullige knaapje een vurig, vrijheids
lievende brok huisschande maakten.
Verder schenen de vrouwelijke bedienden
bijzonder op de kecke Ahmat gesteld te zijn,
en laafden hem met talrijke koppen koffie,
werk en bezweringen van Tjang vergetend.
Grootvader maakte van de algemene agitatie
gebruik zich een extra port in te schenken en
vormde met de jeugd een extra bolwerk tegen
alles wat anti-Ahmat was.
Nu kan het wel zijn, dat Ahmat een opstandige
stemming schiep, dit werd toch niet zó erg
gevonden, want bleef hij een tijd weg, dan
vroegen zijn ergste tegenstanders, wanneer hij
weer zou komen.
Ons symbool van de door ons vurig begeerde
vrijheid was: Ahmat. Ik geloof, dat hij dit wist.
Zijn komst werd drie dagen van te voren
aangekondigd door een vruchten verkoper, een
marskramer of een andere geruchtenbron. De
meisjes begonnen opa te chanteren of te vleien
om sierspeldjes of andere waardeloze prullen
van ons jongensstandpunt uit bekeken
los te krijgen. De jongens gingen ma helpen
om geld te krijgen voor een tol, een mes of
dingen waar je ineens niet meer buiten kon.
Zo zie je, dat een zwerver kans zag een ge
meenschap tot extra werk aan te zetten! Laten
we Ahmat daarom maar in ere houden.
26