LUSTRUM FUIF UTGESTELD
De griep heeft toegeslagenLiefst drie artiestengroepen hebben moeten
afzeggenDe „ouwe Tong-Tong-pech".
Maar de ouwe Tong-Tong-spirit in „poekoel teroes!" is er ook en zeker
een LUSTRUM-fuif wordt niet met een gemutileerd programma gevierd
Dus wordt zij UITGESTELD.
De nieuwe datum is:
27 APRIL a.s.
Even hebben wij nog getwijfeld of wij het feest toch op 8 maart zouden
vieren met een verzwakt programma, maar dat kunnen wij ons LUS
TRUM heus niet aandoen. Ook is straks de ernstigste kou (en de „platte
dompet") voorbij en kunnen meer lezers vrolijk meedoen.
Het wordt een echt LENTEFEEST!!
Vergeet U het niet, de nieuwe datum is:
ZATERDAG, 27 APRIL a.s.
In de volgende nummers meer bijzonderheden over de samenstelling van
het programma. Lees elk blad dus goed
En „tot ziens!" roept U als immer opgewekt toe DE REDACIE
Een eeuw Bronbeek
Geen goud, geen zil
ver. Maar een echte
„tanda mata"een
echte „poesaka" hoeft
geen geldswaarde te
hebben. Het gaat om
de geest erin, het gaal
om de symbolische
waarde. Onze „Lus-
trum-Tanda Mata"
bieden wij U aan in
een aantrekkelijke
keuze uit:
1 Tong-Tong
lucifers-etui
1 Tong-Tong
briefopener
1 Tong-Tong
sigarettendover
2 Tong-Tong
broches 1 zilver-,
1 goudglansof
1 Tong-Tong
sleutelring plus 1
dezer broches zie
foto)
Deze tanda mata zal
voor Uzelf tot uw
laatste levensdag toe
een trots symbool zijn
in uw huis, wat U
voor de Nederlandse
maatschappij tot stand
hebt helpen brengen.
Méér dan dat: dit
kleinood zal na vele
generaties met trots
getoond worden in
het huis van uw
kindskinderen, die
zeggen zullen: „Onze
groot)-ouders, zij
werden verslagen, verdreven en doodverklaard. Maar zij zijn opgestaan, hebben zich in een laatste
formidabele inspanning verenigd en hebben gewonnen. En een erfenis nagelaten dit blad
dat tot in lengte van dagen zal blijven leven!
En bet Nederlandse volk zal zeggen: „Die Indische NederlandersGelukkig dat ze niet stom
weggeassimileerd" zijn. Nu hebben ze onze ogen geopend voor wat in de Tropengordel te koop is.
Want weet U, er bestaat in heel Nederland nog geen tropenblad. Dat zullen WIJ maken.
(Vervolg van pag. 25)
Hier vinden we de reeds beschreven kastjes,
met ridderorden ook de uitleen-bibliotheek.
Bovendien vindt men daar alle portretten van
de legercommandanten van 1815 tot de laatste
met uitzondering van een, n.l. dat van Gene
raal Gerth van Wyck. Daar bevinden zich ook
de maquetten der Erevelden in Indonesië,
welke bijna de gehele zaal vullen. Terug
lopende komen wij in de grote museumzaal,
waar zich de eretekenen en sabels bevinden
van de Generaals Smits de eerste comman
dant van Bronbeek Karei van der Heyden
de tweede commandant -De Moulin en
Romswinckel. Van Karei van der Heyden
bevindt zich aldaar ook het dodenmasker. In
een vitrine ligt de klewang van Toekoe Oemar.
Er is te veel om alles op te noemen, wij geven
slechts de meest markante objecten.
Wij komen de gang weer op en zien o.a. de
fotos van Toontje Poland en van Vermeulen
Krieger een olieportret, met daarnaast de blok
fluit waarmede hij zijn brood verdiende tijdens
zijn gevangenschap bij de Russen, toen hij nog
diende in het leger van Napoleon. In een
vitrine zien wij het zadel van Diepo Negoro
en een hem toebehoord hebbende Koran, met
daarnaast een kris van Sentot (de 17-jarige
Prawiro Dirdjo, bevelhebber van de troepen
van Diepo Negoro). Maar thans wordt het
voor ons tijd om ons te begeven naar de kan
tine voor een onderhoud met de oudste ver
pleegde in Bronbeek de sergeant-titulair K.
Rooij, oud 94 jaar en nog een zeer krasse man.
In ieder geval verbaasde hij ons met voor
zichzelf een „dikkop te bestellen, jenever in
buitenmodel glaasje, eigenlijk glas. Zijn baard
is zijn trots en de mensen hebben hem op de
T V- kunnen zien samen met Mies Bouwman
in „Open het Dorp". Over wat hij toen alles
heeft meegemaakt en gezien raakt hij nog
steeds niet uitgepraat. Wij zijn ook uitge
nodigd op een onderofficierskamer, om daar
de 4 Indischen te ontmoeten. Eigenlijk 5, maar
de vijfde Selle ligt in de ziekenzaal. De
kamer voor twee man is ruim, van
alle gemakken voorzien en ziet er vriendelijk
uit. Wij maken kennis met de sergeant-schrijver
G. O. Bloemhard (van 1879), de sergeant der
Inf. J. Samuels (van 1890), de soldaat W. F.
L. Kudding (van 1890) en E. A. Biele, soldaat
(van 1903). Zij zien er allen nog zeer fit uit
en roemen de verzorging. Tweemaal per week
rijsttafel en naar de geuren die onze neuzen
streelden, moet er heel wat lekkers worden
geboden, want woensdag schijnt het rijsttafel
te zijn. En niet te vergeten het flesje bier dat
ze dan gratis er bij krijgen.
Alle verpleegden hebben nu echte bedden met
kapok matrassen en hoofdkussen, en de ijzeren
ongeverfde kribben zijn nu definitief verdwe
nen. Een hele verbetering!
Dan gaan we nog even naar de kerk, welke
geheel nieuw is ingericht en in lichte toon is
gehouden.
Die iets meer van Bronbeek willen weten
raden wij aan het Gedenkboekje „Bronbeek
100 jaar" aan te schaffen, te verkrijgen bij de
commandant op aanvraag voor 1.25 exclu
sief porti (12 cent), want men vindt er tal
van aardige bijzonderheden in. Bovendien
steunt men dan ook nog de verpleegden. Men
zij er vlug bij, want er zijn er maar een 5000.
Wij wensen alle verpleegden, de comamndant
en het personeel het allerbeste toe voor de
toekomst en dat zij nog lange, lange jaren
moge profiteren van het vernieuwde en ver
jongde Bronbeek! In het bijzonder danken wij
de heer F. Kunst, onderluitenant b.d. voor
zijn buitengewoon interessante rondgeleiding
en de vele wetenswaardigheden die hij ons
wist te vertellen als beheerder van het Museum.
Veel geluk en voorspoedJ. C. H.