De Indische Nederlanders moeten van koers veranderen POEKOEL TEROES NAAR DE 20.000! Thans, 11 jaren na de Japanse bezetting, 13 jaren na de souvereiniteitsoverdracht, 5 jaren na de grote exodus" van Nederlanders uit Indonesië, zijn de meeste, de grootste moeilijk heden achter de rug en zo goed als voor elkaar, wat betrejt de inpassing in het arbeidsproces in economische zin. Natuurlijk zijn de Indische Nederlanders nog niet allemaal even voldaan en tevreden. Maar de meesten hebben hun draai gevonden. Zij zijn aan de slag, hebben een behoorlijke betrekking, genieten een goede be zoldiging en zijn redelijk behuisd. De tijd breekt nu aan, dat de Indische Neder landers zich niet meer afzijdig houden, niet meer bij elkaar blijven hokken en niet denken, dat zij met hun Nederlandse medeburgers niets te maken hebben dan alleen maar met hen samen te werken aan dezelfde schrijftafel of dezelfde werkbank. Als de Indische Nederlander dat blijft doen, blijft hij ook buiten de gemeenschap. Het zal hem niet mogelijk zijn, althans het zal hem niet gemakkelijk vallen, iets meer te bereiken dan misschien alleen maar promotie, als dit zo erg belangrijk is. Voor zich zelf of voor zijn groep bereikt hij niets. Hij kan b.v. geen invloed uitoefenen op ver betering van betrekkingen tussen Indonesië en Nederland, als hij geen factor is op politiek gebied. Onder de Indische Nederlanders zijn veel deskundigen op velerlei terrein in de ver houding met Oosterlingen. De Indische Neder lander wordt hierover nog lang niet voldoende gehoord. De Indische Nederlander moet in zijn eigen gemeente verlangens kenbaar kunnen maken. En dan is het nodig te weten, welke groeperingen hij bij gemeenteraadsverkiezingen moet steunen. Hij moet ernstig proberen medezeggenschap te krijgen in de samenstelling van het bestuur van zijn Gemeente, Provincie en van het Lands bestuur. Maar dan mag hem niet onbekend zijn, welke politieke partijen deel zullen nemen aan de a.s. Tweede Kamer-verkiezingen, die in mei plaats vinden. De Indische Nederlander weet in het algemeen niet veel af van Staathuishoudkunde en Staats inrichting. In het gunstigste geval alleen maar, wat hem bijgebleven is van die droge stof uit zijn H.B.S.-jaren. Het is de meeste Indische Nederlanders onbe kend, hoe b.v. de Gedeputeerde Staten en de Eerste Kamer van de Staten-Generaal tot stand komen. Natuurlijk kan men zeggen, dat er ook maar weinig Nederlanders zijn, die dit wèl weten, doch dat is geen argument om het zelf ook maar niet te weten. In elk geval moet de Indische Nederlander zich niet afzijdig houden, maar actief deelne men aan de Nederlandse gemeenschap, want het zal van hem afhangen of hij al dan niet zal slagen in de handhaving of verbetering van zijn positie. Groningen, Januari 1963. W. Ch. J. BAST1AANS Dit is het slot van een artikel van onze dyna mische abonnee Bastiaans, dat in zijn volle omvang in diverse Groningse bladen verscheen. Het eerste gedeelte schetste in grote trekken het proces van de ons bekende geschiedenis van de komst in Nederland en inschakeling in het materiële en arbeidsproces. Dit slotgedeelte raakt echter wat de „kop'' (in de betrokken bladen stond deze kop in zware letters over meer kolommen) voorstelt en in zijn goede bedoeling en conclusievorming heeft Bastiaans zonder meer gelijk. Wanneer ik dit alles echter „bluntweg" in Nederlandse kranten zie staan voor het Nederlandse publiek: „de In dischman hoort dit en dat te doen", enz. dan weet ik uit ervaring ook wel weer dat het publiek aldus reageert: „Zie je welDe In dischman schiet te kort. Hij is nog steeds ach terlijk en doet maar geen moeite om die achterstand in te halen. Hij blijft een sukkel En zélfs waar dit waar is, wordt er niets op geschoten, want alleen een goede organisatie van binnenuit of van buiten uit kan wérkelijke verbetering brengen en veel verwijten of als verwijt klinkende opmerkingen voorkomen. Bastiaans weet dat elke Indischman (Indo én Totok) die 10 jaar tot levenslang in Indië gezeten heeft, natuurlijk een enorme achter stand heeft in kennis van maatschappij en politiek. Ook elke buitenlander, die zich voor goed vestigt in Nederland. Deze achterstand kan alleen door ernstige studie gedurende vele jaren worden ingehaald als daar verlangen naar beslaat. Deze studie moet geleid worden van binnenuit, dus in Indische kringetjes, waarin „de blinde de lamme helpen kan" en van buitenuit door een soort leraar die alge meen georiënteerd is. Ik ben nu net weer uit Amerika terug en weet dat daar in het hele land „Citizenship classes" bestaan, geleid door Amerikanen, die een groot aantal immigranten van allerlei nationaliteiten belangeloos onder richt geven in staatsinrichting, historie en cul tuur. Leuke klassen, waarin de gekste dialecten en tongvallen gehoord worden, maar waar de studenten (van alle leeftijden) in betrekkelijk Voor elke abonnee die een nieuwe aan brengt of elke abon nee die zichzelf op geeft stellen wij een „TANDA MATA" beschikbaar. U heeft een aantrek kelijke keuze uit: 1 Tong-Tong lucifers-etui 1 Tong-Tong briefopener 1 Tong-Tong sigarettendover 2 Tong-Tong broches 1 zil ver,- 1 goud glans) of 1 Tong-Tong sleutelring plus 1 dezer broches (zie foto). korte tijd inderdaad thuisraken in het maat schappelijk en politiek systeem van de U.S. Hoewel deze „citizenship classes" erg gemoe delijk georganiseerd zijn, is iedereen door drongen van de grote ernst van een verant woordelijk burgerschap. Zij die vijf jaar in de U.S. zijn en dus officieel kunnen opteren voor het burgerschap, doen dan een klein (nogal formeel) examentje, waarna een plechtige „inaugratie" volgt in het openbaar, met vlag gen en eedsaflegging, vele prominentia (zelfs de gouverneur van de staat) en honderden Amerikaanse burgers, die hun vrienden welkom heten als volwaardig staatsburger. Bijzonder sympathiek, ruimdenkend en nuttig. Natuurlijk zijn er ook duizenden immigranten, die daar allemaal geen lor voor voelen (zeker ook veel Nederlandse immigranten). Ze zullen daar natuurlijk na een jaar of vijf wel moei lijkheden mee krijgen, als ze b.v. apelleren voor staatsbetrekkingen. Maar Amerika is toch het land van Freedom? Ze moeten het zelf weten. Ze worden er niet minder op aangeke ken en niemand zegt tegen ze: je mot dit of je hoort dat. Nu weet ik ook alweer uit langdurige ervaring (en iedere Indischman mét mij) dat zoiets in Holland erg slecht gaat, altijd weer door die ellendige verzuiling, die het haast niet mogelijk maakt een strikt neutrale tutor te vinden in politieke en staats-wetenschappen. Iedere In dischman merkt vroeg of laat dat hij in zijn eigen milieu eenzijdig politiek voorgelicht raakt (door PvdA, KVP, VVD, enz.) en dat hij daar „herrie" door kan krijgen met zijn buren of zelfs zijn oude Indische kontjo's. Hij voelt zich „bedonderd" en distancieert zich tenslotte helemaal van alle „politieke gezwam". (Vervolg op pag. 23) 13

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 13