De Djalak (Sturnopastor jalla)
Baby in de klas
mm
Deli Matjam
ZIER1KZEE, za
Het onderwijzerstekort is in Nederland nog
steeds nijpend. Ook in Zierikzee, waar het
bestuur van de Christelijke Lagere School een
beroep heeft gedaan op een gehuwde onder
wijzeres mevrouw L. v. d. Velde-Bakker.
Voor haar vier maanden oude baby was geen
oppas te krijgen, en er zat dus voor het bestuur
niets anders op dan mevrouw plus baby uit te
nodigen de school te bezoeken.
De baby fan Willem ligt in de regel stil in de
kinderwagen, die voor de klas staat. Als hij het
te bont maakt, wat wel eens voorkomt, wordt
hii net als de andere kinderen op de gang
gezet. (ANP)
Het is wel leuk maar...
Wij in Indië waren EERST!
Ik las bijgaand ANP-nieuwtjeLeuk, maar
oude koek, hoor. In 1932 stond ik in Tand-
joeng Enim voor onze tweemansschool. De
hoofdonderwijzer had een dienstwoning vlak
bij school, ver weg van de andere woonhuizen,
dus eenzaam voor zijn vrouw.
Maar onze tweemansschool, had 3 lokalen.
Wanneer de vrouw van het hoofd naar haar
vriendinnen de heuvel op boven de kolenmijn
wilde, nam ze haar oudste mee en bracht haar
jongste in de wieg naar school.
We hadden er geen omkijken naar. Huilde de
de baby dan ging eerst een meisje uit de
zevende klas kijken. Moest er een schone luier
aan te pas komen, dan was het mijn beurt.
Dat was gewoon, helemaal geen ANP-nieuws!
MIES ROELOFSMA
(Vervolg van pag. 16)
sarongs en andere Indonesische weefsels is
nu praktisch niet meer te komen. Die tijd
komt misschien wel gauw weer. Ik hoop het.
Er is geen land ter wereld dat een groter
verscheidenheid aan weefsels, klederdrachten
en vlechtwerk voortbrengt dan de Indische
archipel. Zouden we van alle eilanden alle
specimen willen verzamelen, dan hadden we
3 tropenmusea vol. En zouden de eerstvolgende
10 jaar alle beroemde ontwerpers hun collec
ties daarop kunnen baseren. Als, als we toen
met meer aandacht en werkelijke interesse
hadden gekeken hadden we Pucci en Lotte 25
jaar vóór kunnen zijn!
Er is de laatste tijd een geweldige belangstelling
voor de Aziatische cultuur. Europa raakt uit
gekeken op zichzelf, de uitgedroogde inspiratie
bronnen van architecten, ontwerpers, beeldende
kunstenaars ontvangen al jaren Jang nieuwe
levenssappen uit het Oosten. Kleuren en lijnen
die 20 jaar geleden gewoon niet te vinden wa
ren in de Europese binnenhuisarchitectuur,
kleding, schoeisel, etc. maken nu essentie uit
van de Europee creaties. Japan, Siam. India en
Hawaii zorgen voor de inspiratie. Wist U dat
er fantastisch mooie meubels komen van
Korea? Japan is allang niet meer het imitatie-
land, het "heeft jarenlang afgekeken, geleerd
van anderen. Het staat nu met zijn cultuurzin
op zo'n hoge plaats dat de andere landen er
wel tegenop moeten kijken. Nu mag de Wes
terse wereld Japan imiteren. En ze doen het
gelukkig. We kunnen er alleen wel bij varen.
Ik ben een beetje afgedwaald van mijn mode
plaatjes.
Als altijd is alles in deze rubriek geschreven
op de kleurige achtergrond van onze herinne
ring. Amerika is het derde werelddeel, het
vierde land waar ik een groot deel van mijn
leven door zal (hoop te) brengen. Het dessin
van mijn leven zal misschien nog vaker veran
deren, de achtergrond blijft dezelfde. En ik
ben, zoals met deze plaatjes, altijd blij te weten
dat ook anderen die background hebben leren
kennen en waarderen. LILIAN DUCELLE
I;
igsg#pP«ftl
a
w
•mm-
Foto uit: Dierkunde, Delsman en Velsen
Links de djalak soeren, rechts de kaleng
De meest opvallende spreeuw op Java heeft
het bestaan om op meerdere manieren met na
druk zijn tegenwoordigheid aan te kondigen,
daarom is hij ook zo bekend natuurlijk. Hij is
een geboren optimist en haast onverantwoor
delijk nonchalant. Zijn stemgeluid dat niets
anders dan een reeks van vrolijke dissonnanten
is vol hese en schorre wanklanken, laat hij te
pas en te onpas horen en het stoort geen mens.
Daarbij komt, dat hij ongeneeslijk praatziek
is, hetgeen vaak leidt tot ruzie met zijn met
gezellen, waarbij een ernstige vechtpartij dik
wijls niet uitblijft en de combattanten al klap
wiekend, elkaar vinnig pikkend, onder luid
gekrakeel dikwerf in een schijnbaar dodelijke
clinch omlaag vallen uit een boom, die zo ziek
is van de middaghitte, dat al z'n bladeren
slap hangen. Na de landing vliegen de vechters
bazen elkaar al aanstonds weer in de veren.
Plotseling is de zaak trang en ze vliegen
broederlijk naast elkaar de sawah in waar
lekkere mikoengs, slakjes, kleine kikvorsjes en
meer van dat lopende lekkers verschalkt wordt.
De blauwzwarte sierlijke kop met de geelwitte
oogvlek, de vinnig-scherpe gele snavel, de
zwarte rug en borst, de spierwitte buik maken
deze bonte spreeuw tot een zeer opvallende
vogel van de sawahs als hij dat, door zijn
losbandige gedrag niet reeds was. Hij staat
altijd wijdbeens en huppelt met malle zig-zag
sprongen over zijn domein. Wandelt hij, dan
doet hij net alsof hij op drek getrapt heeft en
zich niet wil bevuilen, wijdbeens waggelend,
de kop bij elke stap een achterwaartse uithaal
gevend; om de enkele passen een bedrukte
schorre kreet slakend.
Zijn strooien nest is een toonbeeld van slordig
heid, maar hij plaatst het meestal in een
doornige tjankring, of in een onmogelijk hoge
djambè. En daarboven kletsen pa en ma 's-mid-
dags honderd uit; veilig voor bezoek van
anderen behalve hun soortgenoten.
Hun eieren zijn glanzend diep hemelsblauw,
drie to vier in getal. Djalaks zijn vrolijke
grappenmakers, die veel bijdragen tot verleven
diging van het landschap. Interessant is, dat
ze buiten de broedtijden bepaalde plaatsen,
meestal wat grotere bamboestoelen of bossen,
als slaapplaats uitzoeken. Daar komen hon
derden voor de nacht bijeen en het is er een
enorme ramè, een echt gezellig clubleven van
de schemering tot donker toe. Ze vliegen er in
groepjes van enkele tientallen naar toe en het
is dan altijd aardig om die slaapplaats te be
palen uit de vliegrichting van de spreeuwen,
als ze des avonds bij het warme licht van de
scheidende zon erheen trekken, na een nijvere
werkdag in het cultuurland.
ERNST BARTELS
(Historisch)
In de dagen rond de eerste wereldoorlog
beleefde Deli een tijdperk van grote bloei en
er kwamen geregeld jongelui uit Nederland
om in de cultures werkzaam te zijn. Deze
planters in spé (singkehs genoemd) werden er
door hun oudere collega's vaak tussen geno
men (een soort ontgroening).
Zo arriveerde er in 1916 te Medan zulk een
nieuweling op hari besar, de halfmaandelijkse
vrije dag voor de planters, die dan en masse
naar Medan trokken en daar de boel op stelten
zetten.
Een groepje van hen zat op het platje voor het
Medan Hotel, waar de nieuweling zijn intrek
had genomen en hij werd dra in hun gezel
schap opgenomen. Men wees hem er op, dat hij
onverwijld zijn opwachting moest maken bij
de Resident (een autoritair heer, zeer gesteld
op decorum) en dat hij zich daarvoor in
pakean deftig moest steken. Dat ging hij doen
en intussen bestelden ze telefonisch bij de fir
ma Kehding een latex emmer en een patjol,
met steel, die spoedig arriveerden. De in het
zwart gestoken jongeling werd er op gewezen,
dat, wanneer hij zich bij de Resident ver
voegde, hij gewapend moest zijn met die twee
attributen van zijn vak; dat was de gewoonte.
In rickshaws vertrok men naar het kantoor van
de Resident, waar de jonge man zich liet aan
dienen en hem werd verzocht binnen te komen.
In zijn linkerhand de latex emmer en over zijn
rechter schouder, als een geweer, de patjol
geslingerd stapte hij naar het bureau van de
Geweldige. Diens ogen puilden uit hun kassen,
hij verhief zich van zijn zetel... hier moet ik
het verhaal afbreken want de woorden, die
ontvloden aan de mond van ZHEDG zijn niet
geschikt om te worden afgedrukt in een net
blad als Tong-Tong. H. L. V.
17