Winter over de polder
DE VROUW
WAROENG SOEBOER
M. - v. D.
ioekomst-vlak
WÊmM
Gevaarlijk Enfant-terrible
Een vage nevel trekt op boven 't wijde polder
land; berijpt tot in de verste verten. Langs de
waterkant steken de popels hun naakte takke-
bossen omhoog. Wit is ieder takje, elk twijgje.
De treurwilg doet denken aan een bruidskleed
van mat fluweel en wollige kant; waarin spin
nen kunstig rijke motieven weefden.
Alleen de arme clematis boven mijn voordeur.
Zoveel vreugde gaf ze in de zomer door haar
overweldigende bloemenpracht. Nu kijkt nie
mand naar haar om. Ze hangt er, vergeten,
als een verfomfaaide oude pruik, tegen de kale
muur. De ijsvorstin streek met haar gevolg
over 't landschap. Haar kille adem deed t
verstillen als in een slaap voor duizend jaren.;.
Op 't ijs glijdt lichtjes heen en weer,' één
enkel rank figuurtje, de armen balancerend
uitgestrekt, 't Is Petra.
Ze profiteert van 't eerste uur vrij op haar
school, en stapt nog even in haar schaats-
schoencn.
Haar kameraadjes uit de straat zijn niet zo
matineus; daarom trekt ze in haar eentje
baantjes, waagt zich af en toe stuntelig aan
een pirouette, om dan weer te verdwijnen, om
de bocht naar de boerderij.
Onwezenlijk stil is 't; zelfs 't knarsen van 't
ijs onder de schaatsen hoor ik niet. Ik volg haar
met de ogen en zie telkens een zwarte stip
tussen de berijpte takken langs de sloot, als ze
in de verte rond rijdt. Dan maakt ze een draai,
komt ze weer aangegleden. Ze mindert vaart
bij de bocht en als ze dicht bij is, blijft haar
donkere silhouet staan tegen de blanke achter
grond. Ze kijkt, evenals ik, naar 't wonder
mooie dat te gebeuren staat. Een smalle gouden
band rijst omhoog, achter 't grijze waas van
verre bomen. Breder en breder wordt t, een
halve cirkel, al gauw een prachtige rood-gou-
den bol. De zon die haar weldadigheid gaat
uitstralen over de verkilde wereld. En t is, of
met haar een goede fee komt, die de omtrek
tooit met miljarden diamantjes, roze parels en
vurige robijnen. Op slag doet ze ook de een
zaamheid wijken, de stilte rond-om.
Kleumende spreeuwen en mussen schudden
zich de veren; doen een wolk van stofgoud
neerstuiven, als ze opvliegen uit 't berken
boompje, om zich neer te zetten, in 't vogel
hoekje, waar ik broodkruimels strooide en
korstjes kaas. „Wiet" roept een pimpel
meesje, „Wietewiet".
Slamet
Dateng
Koningstr. 16, Den Haag, tel. 60 41 42
HET ADRES waar U lekker en goed
koop INDISCH kunt eten. ELKE DAG
VERS. Ook kant en klaar mee te nemen.
Geopend dagelijks van 10-10 uur.
Zondags van 2-10 uur.
Als een klein acrobaatje hangt hij op de rand
van een vet-bol. Het wijfje bengelt aan een
pinda-slinger.
Daar komt ook „Mooie-merel" aangerold over
't ijs op mijn vijvertje. Als een zwarte bal
schiet hij van onder de beschutting van 't
hulstboompje vandaan. Geven honger en koude
een smaak van smeujige wormen aan brood
kruim?
W'at hebben ze 't druk, mijn gevederde vriend
jes.
Op de boerderij loeit zacht een koe; een ver
kouden haan laat zijn hese stem even horen.
Ik blijf kijken naar de vogels, die vandaag
geen tijd schijnen te hebben voor de gebruike
lijke kibbelpartijtjes. Naar 't geflonker en ge
schitter om me heen. De betoverde wilg, die op
haar japon een versiering kreeg van zilver
draad en gouden lovertjes. Ja, naar een
sprookje dat tot leven komt. En voor de zo
veelste keer, vind ik dat ik dankbaar moet zijn
voor 't goede dat ons ook hier geboden wordt.
Blij met al 't moois voor niets en niemendal,
zo dicht bij huis. En bovenal blij, met dat
huis, dat zoveel „warmte" geeft. Niet alleen
als de wind acht blaast of negen, of meer.
Maar altijd, onder alle omstandigheden. Alle
vele jaren al dat we hier in Holland zijn...
Als ik zo'n stukje als Winter over de polder"
lees, voel ik me beschaamd: zo heb ik nooit
sneeuw er. ijs kunnen genieten, de wrevel over
de kou en nattigheid prevaleerde altijd. Ik
haatte de sneeuw als het meedogenloze doods
kleed over een aarde die het recht had te lei en
en bomen, bloemen, planten die het recht had
den groen te zijn en te bloeien. De winter in
al haar schoonheid te beschrijven zoals J. M.
toont de ware liefde voor de natuur. Ik ben
dus altijd tekortgeschoten. En mijn berouw
komt te laat. L- D-
MODECOIFFURES?
POSTICHES?
PARFUMERIE?
MASSAGES GUERLAIN?
Pouwels Pouivels
Fred. Hendriklaan 160 Den Haag
Telefoon 55 30 55
er zijn slechts desolate straten
voor ieder raam eenzelfde grauw gordijn
waarachter mensen elkaar haten
omdat ze opgesloten zijn
de met topaas geboren ogen
vervlakken tot een naakt omzoomde wal
die pal staat, dom en onbewogen,
verblind door diepten van 't heelal
gerijpte vormen van het leven
versmoord tot zielloos wateroppervlak
waarop tranendruppels kleven
vergoten in een troebel brak
elly
Geen jeugdfoto van Cassius Clay of Floyd
Patterson, maar de jongste beoefenaar van het
edele pentjak-spel. Zijn houding is bolé vindt
U niet? Zijn naam: Sander Steevensz, 5 jaar.
Hij woont in W hit tiet, awas lóh!
De Controleursfamilie zou bezoek krijgen op
de thee.
De nieuw-aangekomen agent van de K(onin-
klijke) P(aketvaart) M(aatschappij) had belet
gevraagd ter kennismaking.
De Controleur had de nieuwe ingezetene
reeds op kantoor gehad. „Een aardige onder
houdende man, oud-stuurman grote vaart, met
een hoop verhalen, vrijgezel en... dat was op
vallend... een buitensporig grote neus", zo
had het verslag van de Controleur aan zijn
echtgenote geluid.
„En zorg nou maar, dat Marijke met de baboe
achter blijft spelen, want als ze vóór komt en
die neus ziet, dan krijgen we vast weer één
van haar bekende stunts 1", zo waarschuwde de
Controleur zijn vrouw.
„Wat hadden ze met dat kind, een zesjarig
blondje, al niet meegemaakt!"
„Wat een benauwde ogenblikken!" Toen
de Gouverneur op inspectie kwam vanwege
diens kale schedel. („Waarom heb U geen
haar op uw hoofd?") en toen de Inspecteur
P.T.T. er was, die nogal nasaal sprak..., nee,
wat hadden ze toen in de benauwdheid geze
ten
Een echt enfant terrible!
De bezoeker verscheen keurig op tijd. Alras
was men, gezeten op de gezellige voorgalerij,
in geanimeerd gesprek gewikkeld. Meneer
Rietmeyer rookte een sigaar en ontpopte zich
inderdaad als een gezellige causeur.
Maar die neus! Neen, de Controleur had niet
overdreven, toen hij die als buitensporig-groot
kwalificeerde.
Juist zou de gastvrouw haar bezoeker een kopje
thee aanbieden, toen de kleine Marijke binnen
kwam lopen, tot grote schrik van pa en ma.
Zij stevende reeds op de gast af om „netjes
een handje te geven zoals haar in nog-niet-
gevaarlijke dagen door moeder geleerd was,
toen haar de pas werd afgesneden met een:
„Maar Marijke, wat heeft moeder je gezegd?
Kleine kinderen horen niet in grote-mensen-
gezelschap. Ga jij maar gauw met baboe op de
achtergalerij spelen!" Marijke, sip-kijkend, ver
dween.
En mevrouw, de Controleurse, was door het
gebeurde dermate haar tramontane kwijt, dat
ze de bezoeker gastvrij vroeg: „En meneer
Rietmeyer, gebruikt U suiker en melk in uw
neus?" Direct daarop:... „in uw thee?"
O, o, dat kind toch! Zo'n enfant terrible!
LODEWYK
12
.-A -
- o