HUREN f 103,— p.mnd. Toean Besar SCHEMER OVER DJAKARTA PAAGMAN Zuiver een eigen woning Oudenbosch f 21.900,— Roosendaal 21.900,— Hoogeveen 21.900,— Kaatsheuvel 20.900,— f 3000,- Linschoten f 25.900,— Soest Tiel Gorinchem f 45.000,- f 32.000,- f 40.500,- In mijn jonge jaren ben ik een poos secreta resse geweest op een grote rubber- en thee onderneming in West Java, eigendom van een grote Engelse maatschappij. Het was een grote onderneming, er was een hoofd-admini- strateur, 5 onder administrateurs en een stel mindere goden. Ik had een aardig huis, waar ik met mijn moeder woonde. De hoofd-administrateur (djoeragan tanah) was vrijgezel, woonde in een mooi groot huis, bad een dame voor de huishouding en een staf van bedienden, w.o. 3 djongossen, die resp. 1, 2 en 3 koperen knoopjes op de kraag van hun jasje hadden ter onderscheiding van hun rang. De baas was Hollander, maar hij wilde zo graag voor Engelsman doorgaan, er werd al tijd Engels gesproken, hoewel er maar 2 En gelse boekhouders waren die goed Hollands spraken. Ik vond het prachtig want zodoende leerde ik behoorlijk Engels spreken en schrij ven want alle administratie en praktisch alle correspondentie ging in het Engels. Als vele Engelsen in die tijd beschouwde de hoofd-adm. iedereen die in de Koloniën gebo ren was als half cast en dus was ik het ook, hoewel ik geen druppel Indisch bloed in mijn aderen heb. Als hij om de een of andere reden kwaad was „kwam ik uit de kampong" enz. Met de employé's stond ik op zeer goede voet en we tutoyeerden elkaar maar dit mocht in bijzijn van de baas niet gebeuren. Buiten kan toor zagen wij de baas alleen op het tennis veld. Hij ging alleen om met de onder-admi nistrateurs, maar aangezien de diverse afde lingen ver uiteen lagen en de heren alleen een paard tot hun beschikking hadden, kwamen de heren en dames zelden naar het hoofd-etablis- sement. Eens in het jaar, 2e. Kerstavond was er gecostumeerd bal op de Gedong Gedeh, dan deed de baas wel eens mee aan voordrach ten of charades, hij danste met de aanwezige dames maar nooit met zijn secretaresse want dat was een ondergeschikte. Ik trok me er niets van aan, Jiad cavaliers genoeg. De baas ging met verlof naar Europa, kwam getrouwd met een Amerikaanse vrouw terug. Het was een aardige vrouw, die graag met de dames wilde omgaan maar dat mocht volstrekt niet, ze moest afstand bewaren, ze kreeg een „kamenier". Eens in de maand was er „at home" op de gedong gedeh, dan mochten wij op theevisite komen en werden dan bediend door in mooie pakjes gestoken „picolo's". Er kwam een privé auto en die werd versierd met het familie-wapen op de portieren. Het was een mooi wapen maar zonder kroontje, want de man had een mooie lange naam maar adel was er niet bij. Hij vond dit heel verdrietig want hij was zeer op adel gesteld, had het er vaak over en had me kunnen villen toen ik eens langs mijn neus weg vertelde dat een van mijn overgrootvaders een Duitse baron was. Er waren geen feesten meer op de gedong gedeh. We kregen een afgekeurde employé's woning als soos, die we zo goed en kwaad als het kon opknapten en waar we ons veel vrijer voelden. Op een dag kreeg de baas op de weg van Batavia naar huis autopech. Ze hadden nog ongeveer 10 km. te rijden. Telefoon was niet in de buurt, het was te ver om te lopen en dus werd besloten maar per sado verder te gaan. Het was al donker dus zou waarschijn lijk niemand zien dat de djoeragan tanah in een sado reed. Wij hadden die avond in de soos een feestje waarop het nogal rumoerig toeging. De baas was weg en als hij thuis kwam zouden wij het van te voren weten, want in de brug bij de ingang van het etablissement was een losse plank die rammelde als er een auto overheen ging. Daar kwam een sado aan, dat moest iemand van een afdeling zijn, wat kwam die zo laat hier doen. Een van de heren holde naar buiten achter de sado aan roepende „uitstap pen, meefuiven" en toen onder een lamp van de electr. straatverlichting herkende hij de baas met zijn vrouw. Nu hadden ze hem toch in een sado gezien, hij geneerde zich dood. Veel kon hij niet zeggen, mopperde wat over ongepaste luidruchtigheid en zweeg verder maar wijselijk. Zijn vrouw had meer gevoel voor humor. Zij vond het „great fun" Al. v. L. W. Na een stortregen in Djakarta. De djalan Manggarai is spiegelglad. Mijn vriend rijdt in een jeep en slipt. De jeep tolt 180 graden om zijn as en komt weer in de rijrichting te staan, maar op het verkeerde weggedeelte. Een zware truck, bestuurd door een echte soepir Betawie, doemt vlak voor hem op. Een botsing schijnt niet te vermijden. Op het laatste moment gooit de chauffeur het stuur om, passeert rakelings de jeep en stopt verderop. Mijn vriend stapt bibberig in de kniëen uit, loopt naar de truck en biedt de chauffeur dankbaar een sigaret aan. Maakt hem een compliment voor zijn snelle reactie en haarscherpe uitwijkmanoeuvre. De chauffeur schuift zijn pitji achter op het hoofd en zegt gevleid: „Sècferrr, Toean!" Rt. Ook U zocht wellicht naar de mogelijk heid om een woning te Misschien heeft U ooit met de gedachte gespeeld te kopen. Door de huidige gunstige hypotheekwaarden bestaat ook voor U de mogelijkheid om tot koop over te gaan. Wij bieden U aan royale eenge zinswoningen te: Met eigen geld inclusief kosten bedraagt de betaling Andere objecten te: Vrije vestiging - eigen grond. Ink: NIJBOUW N.V.. Willemspark weg 211, Amsterdam-Z., tel. 020- 72 60 48; Utrecht: 030-25794; Dor drecht 01850-5884. MOCHTAR LUBIS Mochtar Lubis is een der briljantste en meest openhartige journalisten van Indonesië. Tè openhartig blijkbaar voor het Soekarno-regiem, dat hem arres teerde en zonder proces gevangen hield. Verleden jaar werd hij plotseling vrij gelaten, doch spoedig daarna weer zonder opgaaf van redenen gevangen gezet. De Internationale Vereniging van Journalisten, en de Internationale Uitgevers Federatie protesteerden tegen zijn gevangenschap, zonder resultaat overigens. Lubis geeft een eerlijk, onverbloemd beeld van het leven in het Djakarta van vandaag. Hij beschrijft mensen en toe standen en voert ons binnen in de huizen en kantoren, de bordelen en cafés. De hoofdpersoon van het verhaal is Soerjono, een jonge man wiens werk kring op een der ministeries hem veel te veel vrije tijd laat, die hij volkomen verkeerd besteedt en wiens aversie tegen het leven in Djakarta voortvloeit uit een periode die hij doorbracht in New York. Rondom hem vindt men de politici en de journalisten, de ambte naren en de doodarme „kleine man" en in zijn persoonlijk leven het meisje dat hij wenst te trouwen, de prostituee die hem verstrooiing ver schaft en zijn vaders jonge tweede vrouw, die hem maar al te goed begrijpt. Lubis ziet het lieflijke en het bewonderenswaardige, maar evengoed het smerige en het verachtelijke, en uit zijn werk spreekt een hartstochtelijke liefde voor het Indonesië dat hij mee helpt op te bouwen. Oorspronkelijke titel: Twilight in Djakarta Vertaald door P. H. Fruithof 320 blz. - 14 x 22 cm. - geb. 8.90 Wanneer U dit boek tijdens de boeken week van 30 maart - 6 april bestelt, ontvangt U bovendien gratis zolang de voorraad strekt het boekenweek geschenk. ALGEM. EN WETENSCHAPPELIJKE BOEKHANDEL Frederik Hendriklaan 217B 's-GRAVENHAGE Telefoon 54.37.00 - Postgiro 185783 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 18