P. J. Gerke 75 jaar
I TONG-TON G
Doe als Paatje Gerke
Aarzelt niet en
abonneert u
spontaan op
Zijn hobbies waren zijn werk
Zijn werk was zijn hobby, nog steeds...
Een gesprek met P. J. Gerke is als een verfrissend bad. De eenvoud des harten van
deze°Grand Old Man, die in zijn werkzaam leven het woord „dienen" tot vorm
deed worden, omstraalt zijn persoon dermate, dat je je in die straling opgenomen
voelt Een gesprek om voor Tong-Tong de feiten aan de weet te komen die wij
willen publiceren als hommage aan een zo grote figuur zowel als ten behoeve
van de geschiedschrijving van een afgesloten tijdperk gaat met Gerke als
vanzelf.
Zonder dat hij ophef maakt over zijn persoon,
roept hij een beeld op voor ons waarin we hem
geplaatst zien in tijden en situaties, zo duide
lijk, dat het hele leven van toen als met een
penseel getekend voor ons staat. Misschien
wel omdat we dat leven tot op zekere
hoogte zelf zo gekend hebben? Toch is het
de ordenende geest van deze krasse man, die
langs een strakke lijn en chronologisch ge
rangschikt de feiten uit de herinnering naar
voren haalt.
Petrus Johannes Gerke werd op 28 maart 1888
in Zandvoort geboren, waar zijn vader arts
was. Hij studeerde Indologie in Leiden en
vertrok in januari 1910 naar Ned. Indië, waar
hij als ambtenaar aan de Algemene Secretarie
verbonden werd. De toenmalige Gouverneur
Generaal Idenburg maakte door zijn progressi
viteit en rechtschapenheid, en door de wijze
waarop hij de oude misstanden opruimde, een
grote indruk op het ontvankelijke gemoed van
de jongeman. Hij zou in zijn loopbaan nog
vier andere Gouverneurs Generaal meemaken.
Van Limburg Stirum, die Idenburg opvolgde,
had eveneens grote belangstelling voor de
inheemse maatschappij en haar noden, en heeft
voor haar emancipatie veel gedaan.
Vanaf 1911 heeft Gerke veel rechtstreeks met
de G.G.'s te maken gehad, omdat zijn werk
terrein lag op het gebied van de Begroting,
waaraan immers door de opperste bewindsman
de finishing touch werd gegeven.
Na enkele jaren werd hij geplaatst bij het
Bureau voor Inlandse Zaken, zoals dat toen
nog heette, onder Hazeu. Hij werkte er twee
jaar, maar noemt dit een minder bevredigende
periode omdat hij geen Dr. in de Oosterse
talen was. Wel heeft hij toen veel te maken
gehad met de Sarekat Islam en andere natio
nalistische bewegingen over heel Java.
Tijdens zijn eerste verlof werd hij op het
Ministerie van Koloniën werkzaam gesteld en
kwam toen weer in zijn geliefde materie, de
financiën, terug. Dit duurde twee jaar. Toen
hij weer naar lndië terugkeerde werd hij be
trokken bij de voorbereidende werkzaamheden
voor een modernisering van het financieel
administratieve beheer, die leidden tot de op
richting van de Generale Thesaurie in 1924.
Van den Bussche werd toen de eerste Thesau
rier Generaal; Gerke zou de tweede worden.
Aan deze periode heeft hij zeer prettige herin
neringen: hij heeft toen veel creatief kunnen
werken bij de opzet van de Comptabiliteits-
kantoren, zowel plaatselijk, gewestelijk als
departementaal.
Nadat hij gedurende vier jaren de post van
Thesaurier Generaal had vervuld (Van den
Bussche was toen Directeur van Financiën)
werd hij in maart 1930 door Gouverneur Ge
neraal de Graeff tot Algemeen Secretaris be
noemd. Dit had hij niet verwacht, daar hij
meende in zijn eigen „branche", de financiën,
te zullen blijven.
De tijd als Algemeen Secretaris beschouwt hij
echter toch wel als de prettigste; hij heeft
toen veel gezien, heel veel mensen gesproken.
Maar ook heel hard gewerkt. De dagtaak
begon 's-morgens al om kwart voor zes, met
o.a. behandeling van gratie-stukken e.d. die
om kwart voor zeven al naar het Paleis
moesten worden doorgezonden. En meestal
eindigde de dagtaak pas om negen uur
's-avonds en nog wel later. Waarbij dan ook
nog de officiële diners op het Paleis kwamen
en alle andere representatieve verplichtingen.
Ach ja, die diners, die vormden een zware
last; dan moest je je om acht uur 's-avonds in
je rok hijsen. Maar daarbij heeft hij toch vele
interessante mensen ontmoet. Hij denkt opeens
aan de Franse Minister President Reynaud, die
omstreeks 1933 een bezoek bracht.
P. J. Gerke, 28 maart 1963 75 jaar
Als Algemeen Secretaris heeft Gerke het eigen
lijk als een groot manco gevoeld, dat bij de
opleiding in Leiden geen aandacht werd be
steed aan de oefening van de vreemde talen.
Vooral het Frans leverde moeilijkheden. En
hij vertelt van de Zweedse Consul die officieel
mededeling kwam doen van het overlijden
van de Zweedse Koningin. Zo weinig begreep
Gerke er toen van, dat hij dacht dat zij jarig
was. Een enigszins pijnlijke situatie. Later ont
moette hij deze Zweedse edelman aan een
groot banket in Siam. Toen konden ze er
samen om lachen.
In zijn loopbaan heeft Gerke ook sterk onder
vonden wat een omissie het was dat in Leiden
geen aandacht werd besteed aan de „Inlandse
Beweging". Boedi Oetomo en dergelijke ver
enigingen, voor het nationalistische streven
van zo groot belang, men hoorde er ternau
wernood iets over.
In 1935 vertrok Gerke met pensioen naar
Nederland. Hier werd hij het volgende jaar
als gedelegeerde voor Ned. Indië benoemd in
de Internationale Tincommissie.
Tijdens de oorlog werd hij Secretaris van het
Koloniaal Instituut in Amsterdam. Dit was
geen aangename tijd, want de helft van het
gebouw was bezet door de Grüne Polizei. Er
waren veel verwikkelingen. Doordat de ver
bindingen met Indië verbroken waren, was er
helemaal geen toevoer van nieuw materiaal.
In die tijd heeft Gerke toen de zondagse
gamelanbespelingen ingesteld, die enorm veel
publiek trokken.
Na de capitulatie van Japan werd Gerke in
september '45 naar Indië uitgezonden, als
Directeur van Financiën. „Maar er waren er
zes" zegt hij, en de anderen waren er eerder,
dus er viel niet veel te doen. „Ja", antwoord
ik, „daar weet ik van mee te praten, want toen
kwam LI in generaals-vechtuniform, met grote
zakken voor handgranaten, samen met Mr.
Jonkers, ook als generaal uitgedost, om wat
Japse guldens voorschot bedelen bij mij, om
een biertje te kunnen pakken in het kroegje
op de hoek van Noordwijk, dicht bij de spoor
baan. Het heette daar toen op z'n Japs nog
Yamato Bashi Higashi Doori... Weet U nog
wel?..." En we lachen hartelijk als we aan die
gekke situatie terugdenken.
Maar dan worden we weer ernstig bij de her
innering aan die woelige tijden van onenigheid
tussen het zich als onafhankelijk geprocla
meerd hebbende Indonesië en Nederland. Aan
de pogingen om een oplossing te vinden. De
oprichting van de Deelstaten, o.a. de Negara
Pasoendan. Daarvoor werd aan Gerke als ge
volg van zijn grote kennissenkring in de Soen-
dalanden en zijn beetje kennis van Soendanees
(zoals hij zich uitdrukt) het Ministerschap
aangeboden. De enige Nederlandse Minister.
En als Minister van Financiën heb ik hem
daar ook mogen ontmoeten en ik herinner mij
met dankbaarheid in het hart de vanzelfspre
kende beminnelijkheid van deze mens, die hij
tentoonspreide toen ik in die dagen zelf
geplaatst bij het Ministerie van Sociale Zaken
van Pasoendan besprekingen met hem
moest voeren. De directheid en klaarheid van
zijn oordeel, dat ook zonder omhaal werd ge
geven, waren voor hem karakteristiek. Tot aan
het tijdstip dat de Deelstaten in de Indone
sische Republiek werden opgenomen, heeft hij
zijn werkkracht daaraan gegeven.
De bovenstaande feiten zijn in een dorre op
somming hier neergeschreven, ik weet het. Maar
ook al had ik anders gekund ik ben geen
journalist en sappig vertellen kan ik niet
dan zou, eeuwige klacht, de plaatsruimte in
Tong-Tong niet gedogen er een langer verhaal
van te maken. Onrecht aan een man als Piet
Gerke, zeker, en er blijft dan ook de hoop dat
hij zelf zijn Mémoires zal schrijven. Wat een
schat aan gegevens bergt hij niet in zijn her
innering, wat een rijkgeschakeerd toneel is niet
zijn wereld geweest, de wereld van een man
die vijf Gouverneurs diende, opperste bewinds
lieden over een Rijk in een tijdperk vol glorie,
maar ook vol van moeilijkheden en van goede
strevingen, met daarbij tevens gemiste kansen.
Hoe heeft niet juist hij ook geleefd op de plek
waar de verschillend gekleurde draden van de
vele patronen van de samenleving die tenslotte
tot één patroon werden, samenkwamen.
Wij hopen dan ook dat hij de tijd zal vinden in
zijn nog steeds volbezet leven, om deze herin
neringen op papier te zetten, opdat volgende
generaties kennis zullen kunnen nemen van
hetgeen dat afgesloten tijdperk aan positieve
waarden heeft opgeleverd. Niet alleen om te
weten wat in dat verleden gedaan werd, maar
om er voor de toekomst een nuttig gebruik
van te maken.
WIES VAN MAARSEVEEN
IIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIItMIIIIl
iliiiiiiliiiiiiillilllilllllllliillliiilillllliiiiilillliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiliiiiiiiiiii
7