m
in
Poekoel ieroes naar de 20.000
VOOR ONZE
BIBIT
Tante
Mieke
.Lieve Tong-Tong-jeugd,
Vandaag, terwijl ik aan het eieren bakken was,
voor op de boterham, bedacht ik onwillekeurig,
•dat mijn kinderen eigenlijk alleen maar hard
of zachtgekookte, of gebakken eieren kennen,
•en dan natuurlijk ook roerei of omelet, van
kippe-eieren. En ik peinsde verder, hoeveel
soorten eieren wijzelf als kind geproefd heb
ben: kippe-, eende-, ganze-, duive-, casuaris-
-en... schildpadeieren.
Ja, ik zag in mijn verbeelding weer de kleine
mata sapitjes van de duiveeieren, de leuke
pingpongballetjes van de schildpadden, altijd
met een deukje er in, ze werden nooit hard,
je moest ze uitzuigen, en de prachtige licht
groene casuaris eieren met heel fijne donker
groene spikkeltjes er cp, zo groot dat de in
houd gelijk stond met ongeever 13 kippe-
eieren. We kregen in oorlogstijd drie keer
zo'n reuzenei van een dierenarts die op het
terrein van de dierentuin te Fort de Koek
woonde. Wij woonden er naast. Zijn gezin kon
de grote hoeveelheid van de eieren niet zelf
op, en aan de Japanners gunden ze ze niet.
Nu, ik kan je wel vetrellen, dat ze bij ons
bijzondei welkom waren, hoor. We maakten
de schalen nooit helemaal stuk, alleen een
puntje er af, en dan de inhoud er uit schud
den. Mijn moeder bakte er koeken van en de
rest werd tot roerei of dadar verwerkt. Ieder
nog een flinke portie. Lekker. We waren van
plan die grote, mooie schalen tot lampjes te
verwerken, maar zo ver is het helaas nooit
gekomen, want toen werden we geïnterneerd
en moesten alles achterlaten wat we niet strikt
nodig hadden
Dit was dan over de eieren die we konden
opeten. Maar we hebben veel meer andere
eieren gezien en in onze handen gehouden en
zelfs „verzorgd" en laten uitkomen: bijv.
vogeleitjes, van verschillende soorten vogels,
we gingen na een stormnacht dikwijls de tuin
in om weggewaaide nestjes op te rapen en
soms waren er eitjes bij die op uitkomen ston
den en daar was je dan echt voorzichtig mee,
legde ze in een doos met warme lapjes en had
wel eens het geluk, dat je ze zag openbreksn.
Een wonder om te zien hoe mooi zo'n klein
vogeltje als het ware in elkaar gevouwen is
zodat het precies in zo'n eitje past. Dan ken
den we daarginds natuurlijk ook de schattige
tjitjakeitjes, kleine ronde pareltjes, kogelrond,
soms twee aan elkaar. We zochten ze of beter
gezegd we vonden ze op de gekste plekjes.
Dikwijls zelfs in ongebruikte oude sleutelga
ten. Nou, hoeveel tjitjakbabietjes ik al niet uit
het eitje heb geholpen! Als zo'n oorspronkelijk
wit eitje met de dag donkerder en donkerder
werd, wisten we, dat het schaaltje al gauw te
eng werd, want het diertje groeide er haast
uit. Op een goeie dag zag je dat het schaaltje
donkere barstjes vertoonde en ja hoor, dan
kwam het ogenblik, dat het ging breken, je
hielp uiterst voorzichtig de „scherfjes' weg
doen, totdat je zo'n miniatuur tjitjakje als een
opgerold balletje in je hand hield, na een
poosje kwam er beweging in, de pootjes, het
kopje en het staartje begonnen hun eigen
richting te zoeken en dan had je het helemaal
gestrekte diertje voor je, gaaf en af, zo peute
rig als het was. Na enkele dagen ging het
diertje vervellen, ach, wat een teer huidje
legde het dan af. en ja, het was natuurlijk
onverstandig, maar we hielpen het wel eens
uit zijn oude velletje te komen. Natuurlijk
gebeurde dit afstropen extra voorzichtig, want
we leerden wel gauw om de dieren waar we
mee in aanraking kwamen nooit te beschadi
gen en pijn te doen. Maar het was „paedago-
gisch" onjuist om diertjes met zulke karweitjes
te helpen, want die moeilijkheden moesten ze
door eigen inspanning leren te overwinnen om
sterke, gezonde beestjes te worden. Maar wat
weet je als kind ook van „pedagogie", niet
waar? En al wist je dat het '„opvoedkunde"
betekende, dan begreep je immers nog niet
waarom en hoe je een tjitjak of een kuikentje
moest opvoeden. Maar nü weet ik onderde-
hand wèl, dat het voor iedereen, of je nu een
mensenkind of een dierenkind bent, heel goed
is om niet bij elke moeilijkheid die hij onder
vindt, geholpen te worden. Nee, altijd eerst
proberen wat je er zelf van terecht brengt. Dat
kweekt flinkheid en doorzettingsvermogen.
Alweer zo'n moeilijk grotemensenwoord. Waar
je gedachten al niet naar toe kunnen dwalen
onder het doodgewone eieren bakken
Nu, ik ga het eens over wat anders hebben.
En wat is het waar we na al die koude maan
den zo blij om zijn? Natuurlijk dat het ten
slotte tóch lente is geworden.
LENTE
De lente, omsluierd in tule en kant,
wat schuchter, en daardoor bekoorlijk,
is weer uit haar slaap ontwaakt in ons land
en doet haar werk weer behoorlijk.
Ze roert met haar lipjes de planten aan,
de aardbodem, bomen en struiken.
En overal, waar zij langs is gegaan
Daar gaat jong leven ontluiken.
Bedeesd vouwen bloetn- en blad knoppen zich
aan takken en twijgen nu open.
Gelokt door de lente en 't zonnelicht
komt sneeuwklokj' uit d'aard gekropen.
Ook crocus en narcis en madelief,
zij komen de grasperken kleuren
met paars, geel en wit, zó lief.
't Is vól van blij lentegebeuren.
De teergroene puntjes aan heesters en heg...
Forsythia's vlammende rijkdom...
de zilveren katjes, daarginds langs de weg...
Wij hebben de lente weerom
Lieve allemaal, nu moet ik weer eens eindigen.
Het is nu jullie beurt weer. Ik hoop telkens dat
er wat meer kinderen met ons willen meedoen,
maar tot nog toe blijft het bij het oude krin
getje van zeventien, waarvan er maar enkelen
geregeld schrijven. Waar blijven jullie alle
maal? Zijn er onder die duizenden Tong-Tong
abonnees niet méér geïnteresseerde kinderen?
Lezen jullie ons Bibitbabbeltje wel of niet
graag, of vinden jullie dat Tante Mieke er
maar mee op moet houden? Graag reactie van
iedereen. En nu beslist een punt hier achter.
Dag beste allemaal. Veel sterkte gewenst voor
jullie paasrapport, en de hartelijke groeten van
TANTE MIEKE
Denkt U bij alle Paasdrukte nog aan onze aktie? Juist die vrije dagen, wanneer U
veel bezoek krijgt of zelf op familiebezoek gaat, bieden een mooie gelegenheid een
jaarabonné voor TONG-TONG te winnen. Voor iedere jaarabonné, die U aanbrengt
krijgt U van Tong-Tong een tanda mata: deze verzilverde briefopener bijv. of
twee broches in zilver- of goudkleur. Ook degene die zichzelf opgeeft ontvangt
een welkomstgeschenkje. Ajo, op naar de 20.000 en een dikkere TONG-TONG.
17