De tippelaar onder de tropenzon is nog niet vergeten
De wonderlijke tippelaar over wie ik in het jubileumnummer van Tong-Tong
schreef is - 50 jaar na zijn verscheiden blijkbaar nog niet vergeten, en dat
doet mij als bewonderaar van deze kampioen-wandelaar bijzonder veel genoegen.
Hoe weinigen van ons, kleine boengs, zal het gegeven zijn, een halve eeuw nadat
wij „uitgetippeld" zijn, nog in de herinnering van het nageslacht voort te leven...
De heer H. L. Vogelesang te Wassenaar 80 jaar oud, maar nog still going
strong, naar hij schrijft en waarvoor wel als bewijs mag dienen dat hij de slamatan
ter gelegenheid van de inwijding van de American Tong-Tong te Los Angelos
onder leiding van Tjalie meemaakte (een reuzefeest schrijft hij) zond ons een
foto anno 1907, waarop onze tippelaar als gast van de Hollandse Club te Singa
pore staat afgebeeld. De heer V. die bij deze koempoelan ook tegenwoordig was,
herinnert zich Dudok de Wit als een sympathiek, opgewekt mens, naar wiens reis
verhalen met grote belangstelling werd geluisterd.
Piet Hein
De tweede reactie die we op ons artikel
mochten ontvangen voor beide onze dank
is afkomstig van de heer J. Fabriek te
Heemstede en ging vergezeld van een vijftal
even unieke als curieuze prentbriefkaarten,
door de bewoners van „Slangevecht" tussen
1898 en 1902 aan de vader de heer F., een van
Dudok's vele sobats, geschreven. Op een van
die prentkaarten zien we onze tippelaar in
zijn werkkamer achter zijn bureau zitten, om
ringd door de talrijke souvenirs die hij op zijn
veelvuldige reizen verzamelde.
Zoals ik in mijn eerste artikel al schreef,
schepte Kees er een kinderlijk genoegen in,
zijn correspondentie met vrienden en goede
kennissen met grappen en bon-mots en vele
aliassen te doorspekken. Kinderachtige grap
jasserij? Of misschien uit grondige afkeer van
een zekere stijfheid, deftigheid of Wichtigtue-
rei, die onze grootpapa's niet vreemd was? Ik
wil er geen oordeel over vellen. Dit is, om met
de grote Mulisch te spreken: voer voor psy
chologen. Typerend is overigens al het laten
drukken van prentbriefkaarten, waarop de af
zender zelf staat afgebeeld. Hieronder laten
wij, ter illustratie van zijn schrijftrant, enkele
teksten volgen:
Breukelen, 9 Oct. 1900.
Aan het School-Onderwijs Wonder
Mr. R. Fabriek en zijn Slagader
Paramaribo.
Dank voor uw pengejoedel op mijn 57e
verharing. Mr de Waal verkoopt thans
sigaren. Antje 2 Sept. overleden.
Groet uw Dot van
Kees Landlooper
Tot beter begrip diene dat het „onderwijs-
wonder" slaat op de vele acten van de heer
Fabriek Sr, destijds onderwijzer te Paramaribo
en dat met „slagader" en „dot" diens echt
genote werd bedoeld.
Breukelen, 6 Juli 1898.
Den Paramariboschen Duitschen
Onderwijzer Mr R. Fabriek
vertrekkende 1 Sept. '98 van Am
sterdam naar Suriname, thans te
Sneek.
Adres: Beroemd school.
Goede Staatsschool Onderwijzer,
Dank voor pengesnor, gisteren avond
verschalkt. Prosit met Paramaribo; ik hoop
van daar postzegels (gebruikte) te ver
overen? In voorbaat dank. Onderget. tip
pelt druk, pas naar Nunspeet, Den Haag,
Haarlem, in Sept. naar 's-Bosch. Ik ga nu
direct kuieren naar Utrecht, ga daar een
bakje troost drinken en brood knabbelen.
Ik weet niet waar mijne kennissen in
Suriname uithangen, doch als U zegt, als
landlooper mij te kennen, is voldoende.
Groet uw Slagader van uw
Sidderaal.
Alweer ter verduidelijking: het „Duitsche"
onderwijzer slaat op het behalen van de acte
Duits l.o. door geadresseerde. „Sidderaal" is
weer een van de vele aliassen van Kees.
Dat de zo wonderlijk geadresseerde briefkaarten
desondanks prompt hun bestemming bereikten.
Gedurende de oorlog zaten we krijgsgevangen
in het militair kampement te Makassar.
We waren met 1200 man Nederlanders, 600
Amerikanen, 400 Australiërs en Engelsen,
hoofdzakelijk afkomstig uit de „slag in de
Javazee".
De Nederlanders van het KNIL en de marine,
bestuurs- en andere ambtenaren van diverse
diensttakken. Ook enige prominenten uit han
del en bedrijfsleven, die bij de z.g. stadswacht
ingedeeld waren geweest.
In het kampement waren de gebruikelijke gro
te, collectieve mandikamers. Men baadde daar
in zijn „blootje", staande temidden der lotge
noten, op de gebruikelijke Indische wijze, het
water met een emmertje scheppend uit de grote
betonnen bakken en zich ermee begietend.
Het onderhoud der badkamers was door de
Jap opgedragen aan de marine, immers, die
was geroutineerd in alle wateraangelegenhe
den Japans-logisch.
Op zekere dag mijn morgenblad nemend, be
luisterde ik een gesprek door twee Kwartier
meesters van de marine, die „korvee mandi-
kamer no. x hadden: „Zeg, Jen, hè jij al ge
hoord, dat Petijn dood is?"
(Zoals zoveel, achteraf onjuist blijkende be
richten, was in het kamp het verhaal rondgaan
de, dat Petain, de Marechal de France, over
leden zou zijn).
„Jen" reageerde: „Seg, neem mijn nou! Piet
Hein is al 300 jaar dood". LODEWYK
wijst er wel op, dat ook in die lang voorbije
tijden onze postdienst prima in orde was!
Een andere prentbriefkaart laat ons Kees zien,
beschermd tegen de Breukelense zomerhitte
door een kennelijk uit Indië meegebrachte
pajong je ruikt het geoliede papier in
zijn roeiboot „Corrie" op de Vecht, in gezel
schap van een mopshondje en vermoedelijk
een keesje.
Een wonderlijk man, deze Kees de Tippelaar.
Maar laten we ondanks zijn in onze nuchtere
ogen waarschijnlijk wel wat zonderlinge ge
dragingen hem b 1 ij v e n bewonderen als:
Tippelaar onder de tropenzon.
HEIN BUITENWEG
Ofschoon de op de foto voorkomende personen jammer genoeg te klein zijn afgebeeld om ons
een duidelijke voorstelling van onze wereldreiziger te kunnen vormen hij zit, gedekt door een
grote panamahoed naast de dame geheel rechts met dat verrukkelijke tempo-doeloehoedje op
vonden wij deze opname van het aardige clubgebouw in zijn typisch Engels-Indische bouwstijl
in de verrukkelijke tuin op zichzelf al aantrekkelijk genoeg om haar te laten reproduceren.
Kees de Tippelaar temidden van zijn
curiositeiten.
17