Harline Respati, ambassadrice voor Indonesië
,.Kunt U geen ambassadrice gebruiken", vroeg Harline Respati eens schertsend
aan een verantwoordelijke functionaris. Niet denkende dat zij eenmaal als zodanig
een rol zou vervullen. Ambassadrice voor Indonesië in Nederland, niet in de
gewone zin, maar in een veel diepere betekenis.
Dr. J. Leimena
Want binnenkort zal Harline Respati in Ne
derland voor het voetlicht treden in een toneel
stuk dat door de auteur Hans Keuls speciaal
voor haar en voor Cruys Voorbergh werd
geschreven.
DOCHTER UIT REGENTENGESLACHT
Harline Respati, voluit: Raden Adjeng Harline
Respati Harsojo Moektisangkojo, kleindochter
van de gewezen Regent van Semarang en doch
ter van de gewezen Landraadvoorzitter Harso
jo, geparenteerd aan het Solose Hof, woont al
gedurende zeven jaar in Parijs, waar zij aan de
Sorbonne en aan de Toneelschool studeerde.
Zij trad er in Cheri Noir gedurende vele maan
den achtereen met groot succes in verschillende
toneelprodukties op.
Zojuist is ze teruggekomen uit Indonesië, waar
zij wegens ziekte van haar vader een maand
in het ouderlijk huis in Bandoeng verbleef.
Oud ïechter Harsojo is nu gelukkig weer her
stellende en hoopt straks aanwezig te zijn bij
de première van het stuk waarin zijn dochter
als eerste Javaanse actrice in Nederland
zal optreden.
KLEINE KIDANG
Harline Respati, rank en fijn als 't kleine
hertje, met ogen zó groot, dat je je afvraagt of
er nog plaats is voor iets anders in 't kleine
gezichtje; ze kijkt wat schuw eerst, alert ook
voor wat haar uit de buitenwereld tegemoet
kan treden. Maar wanneer de omgeving haar
vertrouwd wordt, en evenals de kleine kidang
dit doet, ze zich overlevert en haar gedachten
blootlegt, getuigt ze van het enthousiasme voor
de opbloei van de oude kunst in eigen land.
Ze heeft het in Bandoeng goed kunnen con
stateren, na een afwezigheid van 7 jaren. En
ze vertelt van haar veertienjarig broertje die al
een volleerde dalang is bijna; van de grote
verzameling wajangpoppen die hij nu al heeft.
FLEURIGE STAD
De stad is fleurig geworden vindt ze, vrolijker
dan toen ze in '56 vertrok. En ze vertelt van
het nieuwe zwembad Karangsetra, met zijn 7
meter diepe bassin. Héérlijk zwemmen is het
daar. En zij kan 't beoordelen, want tot haar
hobbies behoren zwemmen en paardrijden. Ja,
paardrijden hoopt ze spoedig weer te kunnen
doen in Parijs. Ze verlangt er erg naar. Maar
veel tijd zal ze er voorlopig niet voor hebben.
Binnenkort zal ze voor de T.V. in Denemarken
optreden, en dan in augustus zullen hier de
repetities beginnen voor het toneelstuk. Het
toneelstuk waarvan zowel auteur als hoofdrol
vertolkers zoveel verwachten. En ook wij 1
RESTAURANT PADI
Hoe dit tot stand kwam is speciaal voor Tong-
Tong een bijzonder verhaal. Immers reeds in
T.T. van 30 augustus '60 plaatsten wij een
foto van Harline Respati. Zij danste toen al in
het Indisch Restaurant „Padi" in Parijs, van
de Soerabajase Italiaan René Pianelli.
En daar was het ook dat Cruys Voorbergh en
Hans Keuls haar vorig jaar voor het eerst
zagen. Zij kwam vanzelfsprekend voor de
genen die wel eens in dit sfeervol ingerichte
restaurantje zijn geweest, daar aan de Rue
Quatrefages aan hun tafeltje zitten, en het
contact tussen Cruys Voorbergh en Harline
was dadelijk van die aard, dat de auteur Keuls
er meteen een stuk in „proefde". Hier móest
tot uiting worden gebracht datgene wat on
verwoestbaar was overgebleven uit de drie
eeuwen van aanraking tussen de beide volken,
Nederland en Indonesië, al waren deze politiek
dan zover uit elkaar gedreven. Als dit wezen
lijk verstaan in een toevallige ontmoeting als
deze zó onontkoombaar naar voren sprong, als
een haast zichtbare vonk, dan móest hiervan
getuigd worden.
En zo is het ook gebleven. Bij de nadere uit
werking van het gegeven bleek het zonneklaar.
PANGGILAN
Hoe zou het stuk moeten heten? Stem uit de
verte? Stem uit het verleden? Het was Harline
die besliste. „Panggilan" noemen we dat ge
voel toch, zei ze. En zo werd het dus: „Pang
gilan".
Het stuk speelt in een oud-Indisch milieu in
Den Haag, met als een van de centrale figuren
Cruys Voorbergh als oud-Resident, en Harline
Respati als zijn dochter.
Harline Respati
Foto: Rogier
Wij hopen dat de grote première ook in Den
Haag zal worden opgevoerd, al wordt het stuk
gebracht door de Amsterdamse Toneelgroep
„Centrum". En wij hopen ook dat daarmede
een periode zal worden ingeluid waarin het
grote toneel weer „Indische" stukken gaat
brengen. Wij menen dat daar behoefte aan
bestaat.
Als Harline's vader de première zal kunnen
bijwonen, zal hij vele oud-collega's ontmoeten.
Wij vertelden enkelen reeds van de plannen.
Zullen we een grote slametan geven Natuur
lijk zijn ze van de partij
Over de afgronden heen die door politiek
onbegrip geslagen zijn, zullen van weerszijden
de handen worden uitgestoken die elkaar om
vatten zullen in het gelukkige besef van een
wording. En de slanke Harline zal als een
waar ambassadrice van stad tot stad gaan.
Zoals naar wij hopen straks ook Cruys Voor
bergh als ambassadeur voor Nederland het stuk
in Indonesië brengen zal.
Wij zien vol verwachting uit naar deze bijdra
ge aan het herstel der culturele betrekkingen
tussen onze beide volken.
WIES VAN MAARSEVEEN
Bij het naslaan van een oud weekblad valt
Leimena. Het geldt een bespreking van het
Triwindoe-gedenkboek Mangkoe Nagoro VII,
dat ter gelegenheid van het 24-jarig (3 win-
does)-regeringsjubileum en van de 56ste ver
jaardag (7 windoes) van Z.H. Pangeran Adi-
pati Mangkoe Nagoro werd uitgegeven als
Album amicorum.
Het weekblad is het Indisch Weekblad (ver
schijnend in Bandoeng) van 25 april 1941, en
onder de personen die de redactie vormen
vinden we de naam van Dr. J. Leimena.
Dezelfde die momenteel wd. Eerste Minister
is van Indonesië, tevens Min. v. Distributie.
De bespreking trekt onze aandacht en doet het
verlangen rijzen om dit album amicorum, opge
dragen aan de Javaanse vorst, van wie gezegd
wordt dat hij een oosterse denker was, die „de
ontmoeting van Oost en West niet slechts be
schouwt als voorwerp van belangstelling, maar
as een vraagstuk, dat hem persoonlijk raakt en
nooit met rust laat" in handen te krijgen. En
wij hopen zeker dit nog eens te doen.
Maar vandaag gaat het om een passage in de
bespreking door Dr. Leimena, waaraan wij
hier willen refereren. Hij zegt daar nl. „Het
moet de lezer dezer Triwindoeboeken tot blij
moedigheid stemmen, te weten dat in deze
maatschappij, die zo vol zit met conflicten van
velerlei soort, er mensen zijn die niet alleen
het „East is East and West is West, and
never the twain shall meet" kennen, maar die
bovenal de slotregels van Rudyard Kipling's
gedicht beleven en realiseren willen, n.I. dat
„There is neither East nor West, stand face to
face, tho' they come from the end of the
earth 1"
Het is waar wat Kraemer zegt (aldus nog
steeds Leimena): Geestelijke grootheden ont
moeten elkaar alleen werkelijk, wanneer zij
elkaar in de persoon van enige vertegenwoordi
gers diep in de ogen kijken en zich in vrijheid
des geestes voor elkander openstellen. Hierbij
heeft er geen ontmoeting plaats van cultuur
zin des levens tot de gemeenschappelijke vra-
typen, maar van mens en mens, waarin de
elementaire vragen van waarheid en van de
gen worden".
Met mensen als Dr. Leimena op zulke belang
rijke posten als hij thans bekleedt kunnen wij
de toekomst vol hoop tegemoet treden.
\V. v. M.
5