Uittreksel uit brieven van de Heer K. BROCX aan zijne dochter Ida
Soekaboemi, 7 September 1926.
Beste Ida,
Ik leefde vandaag geheel in de herinnering van 50 jaar geleden; ik zie mij nog in
een kahar veer zitten van Pasirian gaande naar Soeraba.ja, vertrok 's morgens 5
uur, reed den ganschen dag en nacht door en arriveerde te Soeraba ja des morgens
om 10 uur en dat allemaal met het zelfde span paarden, 's middags om 6 uur van
den dag van aankomst trouwden wij uit het huis van Lecomte en om 7 uur gingen
wij per reiswagen tot Pasoeroean om den volgenden dag doar te reizen naar
Pasirian. De jaren die ik daar doorbracht waren mijn gelukkigste en ongetwijield
gevoelde Mama zich daar ook zeer gelukkig. We woonden ver uit de bewoonde
buurt, zagen dus nooit of zelden menschen en als je je dan maar weet bezig te
houden dan merk je de eenzaamheid niet.
Morgen zou het dus 50 jaar zijn dat ik met je goede moeder, getrouwd zou zijn,
maar dat heeft niet zoo mogen zijn. Ik ben overtuigd dat 't in ons beider bestwil
was, maar toch toch, de scheiding is zwaar. Goddank als er een wederzien op
volgt.
Te Pasirian werd Karei geboren, de dokter
woonde een heel eind weg, telefoon bestond
toen nog niet, een voertuig was er niet in de
buurt, zoodat ik te paard midden in den nacht
den dokter moest roepen. Toen wij de
dokter en ik tegen 9 uur 's morgens kwa
men was Karei geboren en lag te bloeden, de
navelstreng was slecht afgebonden. Wij zijn
2a2 jaar op Passirian gebleven, maar de onder
neming kon mij niet langer betalen, een man
doer kwam in mijn plaats, maar kort daarna
werd de onderneming opgedoekt.
Ik kreeg wel een mooie aanbieding als assi
stent op een flinke onderneming, maar de ta
bak was zoo achterop, dat ik maar besloot naar
West-Java te gaan. Wel had ik gaarne een
tijdje te Soerabaja gebleven om te trachten
weer in de suiker te komen, maar het schikte
Lecomte minder ons te logeeren, zoodat we
pet eerste bootgelegenheid naar Batavia gin
gen. Ant had ik 6 maanden te voren onder
geleide naar Holland gezonden.
Wij zijn zo gemakkelijk geneigd om de
vele gemakken die ons in het dagelijks
leven omringen, als vanzelfsprekend te
aanvaarden en we staan er maar zelden
hij stil dat de toestanden in het verleden
op dit gebied heel wat moeitevoller
waren. Het is wel eens goed om zo nu
en dan in een terugblik op die oude
tijden te beseffen, hoe we als mens in
een steeds veranderende maatschappij
leven. De brieven van de heer Brocx
aan zijn dochter, die we in enkele afle
veringen plaatsen, zullen ons daarbij
helpen. Zij geven ons een inzicht in
het leven van weleer en wij willen
hiermede graag getuigen van ons res
pect voor hetgeen door de vele pioniers
in het oude Indië totstand gebracht.
W. v. M.
Soekaboemi, 15 October 1926.
Ik was in mijn vorige brief gebleven dat we
van Soerabaja naar Batavia gingen, zonder
betrekking en 2 kinderen in Holland, con
tanten had ik niet, gelukkig dat je moeder
f 15 mille bezat in den vorm van een huis te
Batavia en 5000,— door Oom Piet (Gode-
froy) in gebruik. Na eenige dagen verblijf op
Simplicitas betrokken wij een klein huisje op
Passer baroe voor 45,het is nu een
warong, terwijl ik als adjunct commies ge
plaatst werd bij den Post- Tel. dienst op
80,'s maands. Ofschoon ik binnen het
jaar mijn examen deed voor 3e 2e commies,
waardoor ik al heel gauw 220,salaris had,
zoo had ik beter gedaan met in den handel
te gaan.
Ik herinner mij dat dokter Vorderman mij dat
aanraadde, maar ik had toen al bijna 220,
en in den handel zou ik dat misschien niet
zoo spoedig verdienen. Ook had ik naar Deli
kunnen gaan om mijn kennis van de tabak daar
te benutten, maar in dien tijd (1878) kon men
in Deli niet gehuwd komen. Ik herinner mij
dat gelijktijdig met mij Dirk Haagmans Loe-
madjang verliet, hij had daar afgedaan, naar
Deli ging en binnen een tiental jaren Hoofd
administrateur van Arendsburg was; ik ont
moette hem circa 20 jaar geleden te Medan,
hij was toen millionnair. Enfin dat heeft
zoo moeten zijn en in het geld zit toch ook het
geluk niet, maar het geeft veel gemak.
Kort nadat ik 2e commies werd, moest ik naar
Moeara Doea, alwaar ik chef v. h. P. T.
Kantoor werd. Mama was hoogst zwanger van
Pietje en moest ik achterlaten te Batavia,
alwaar zij zou logeren bij de familie Godefroy.
Ik vertrok dus alleen, bleef een paar dagen te
Palembang en reisde op verzoek van den
Inspecteur per hekwieler naar Moeara Enim,
alwaar hij zorgen zou dat ik een rijpaard tot
mijn dispositie had benevens eenig Inlandsch
personeel om mij te begeleiden. Na 3 dagen
reizen kwamen wij 's nachts 12 uur te Moeara
Enim en 's morgens aan wal gaande hoorde ik
dat mijn Inspecteur reeds naar Lahat was door
gereisd, van een rijpaard en begeleidend Inl.
personeel merkte ik niets. De controleur te
M. Enim de eenige Europeaan aldaar
was op tourné, zoodat ik alleen de djoeroetoelis
ontmoette.
Ik ging te voet de verdere reis ondernemen;
een inlander begeleide mij. Er bestond toen
nog niet wat je een weg kon noemen, het was
een vrij breed uitgekapt voetpad in het oer-
bosch. Zoo wandelde ik 10 dagen, de telegraaf
lijn wees mij den weg; als ik 's middags tegen
3 uur een kampong passeerde bleef ik daar
overnachten, in de voorgalerij op een matje
en mijn rolletje kleeren als hoofdkussen. De
Inlanders waren zeer bezorgd voor mijn vei
ligheid, de geheele kampong stelde zich borg
daarvoor en 's morgens als ik om 6 uur de
wandeling voortzette, vergezelde mij een 6-tal
inlanders gewapend om mij tegen roof
dieren te bewaken.Ik heb op die wandeling
niet één roofdier ontmoet, ofschoon het er kri
oelde van olifanten, tijgers en beeren. Je kunt
begrijpen dat ik heel wat keeren natregende
en weer opdroogde en ik had heel wat rivier
tjes te doorwaden. Over de groote rivier 2
dagen afstand van M. Doea was een smalle
rotan hangbrug, net geschikt in breedte voor
één persoon, dat ding zwiepte leelijk, vooral
midden in; de rivier had daar zeker een lengte
van de helft of SU van de Brantasbrug te
Kediri. Enfin, ik kwam den 9e dag tegen 11
uur te Moeara Doea, alwaar ik een telegram
vond dat Pietje geboren was, de bevalling was
moeilijk geweest want hoofd en handen kwa
men tegelijk.
(Wordt vervolgd)
HIJ HEEFT ALLEEN MAAR "OOG" VOOR
TONG TONG
tenminste, zodra hij een Tong Tong - van een ander
- te pakken kan krijgen. Ja, want zelf is hij nog
niet geabonneerd, hij gontjengt
Maar hèm kunnen we dat niet kwalijk nementen
slotte is hij nog geen jaar oudl
Maar U, gontjenger, die dit nu - bij een ander -
leest, U nemen we dat wel kwalijk.
Want het is zo gemakkelijk: f.10,- op giro 6685
met de vermelding "nieuwe abonné" en U krijgt
een jaar lang 2 x in de maand TONG TONG In de
bus.
Daarom, niet te lang wachten maar.
Geef U nu meteen op, dan ontvangt U als welkom
een kleine tanda mata.
Keuze uit: 1 sigarettendover (zie foto), 1 lepeltje,
1 broche, 1 briefopener, 1 sleutelring of 1 lucifer
houder, alles met TONG TONG embleem.
9