DE DODER (I) De levensgeschiedenis van een rogue-olifani Om te doden moet men kunnen haten! En om te kunnen haten moet men kunnen vrezen! Hoe velen van ons hebben wel ooit een wild dier leren kennen? Onder kennen dan niet alleen te verstaan: een paar malen zien in een circus of dierentuin. Maar werkelijk kennen, een lange tijd, in zijn wilde staat en daardoor een inzicht krijgen in zijn aard en levensgeschiedenis. De moeilijkheid is, om het ene dier van het andere te onderscheiden. De ene tijger of olifant lijkt zoveel op de ander, dat we er niet zeker van kunnen zijn, dat het inderdaad dezelfde is, wanneer we hem weer tegenkomen. Maar een enkele maal verschijnt er een dier, dat sterker en slimmer is dan zijn soortgenoten. En wanneer het bovendien buitengewoon groot is, en een of ander duidelijk kenteken heeft, waardoor men het gemakkelijk van de andere kan onderscheiden, dan wordt dit dier al spoedig in de omgeving bekend, zo niet berucht. Dan eerst kunnen we ondervinden dat het leven van een wild dier even zo bewogen kan zijn als dat van vele menselijke wezens en even zo belangwekkend. Dit is nu het levensverhaal van de Doder, een zeer oude, machtig grote olifant, die gedurende tientallen van jaren een gehele landstreek, zo groot als een kwart van Nederland, terroriseerde, doch tenslotte door trouw en liefde zijn einde vond. Maar niettemin mocht ik Mr. Murray- Smith, en zijn hoek „The Nature of the Beast". Eerstens voornamelijk omdat als zovele jagers, die in de jungle of de hush hebben rondgezworven en geleefd, hij weet, waarover hij schrijft en uitsluitend beschrijft wat hij werke lijk kent. Een jage/s opmerkzaamheid laat hem alles zien; alles wat men zou willen zien, laat hij er buiten. Ten tweede omdat zijn liefde voor de dieren echt is, en zoals de dieren werke lijk zijn, en niet omdat zij misschien menselijke eigenschappen tonen. En ten derde misschien omdat een bekeerling dikwijls heel wat inte ressanter is dan degeen die in het ge loof geboren zijn en in dat geloof blijven uit gewoonte en sleur. En T. Murray-Smith is een bekeerling, want hij schrijft: „In de loop van mijn le ven heb ik geleerd eerbied voor het leven te hebben, en liefde te koesteren voor alle de schepsels God's". Recensie: BOOKS by John Jarrett „Animal Life" June 1963, no. 10 Als overgoten vloeibaar zilver, ligt temidden van het oerbos, onwaarschijnlijk rustig en vredig, gelijk een miniatuurtje geschapen door een door God gebenedijde kunstenaarshand, een ladang met enige kleine, verspreid liggende hutjes. Omraamd door steeds wisselende, grillige wolken, wordt het een levend spel van fluores cerend zilverwit maanlicht en inktzwarte, haast tastbare schaduwen, waardoor alles een onge meen sprookjesachtige aanblik krijgt. Een aan blik zo schril in tegenstelling, met wat het oog zoude zien in het felle, onbarmhartige licht der tropenzon. Gedachten ,die lang geleden slechts konden bestaan in de fantasie van een kinderziel, vin den plots weer vaste vorm. Gedachten aan voorwereldlijke monsters en draken, aan ka boutertjes en een geheimzinnige geestenwe reld. Daar tovert het grillig schaduwspel de mach tige kop van zo'n voorwereldlijk monster op het magische doek der verbeelding! Maar is het slechts verbeelding, slechts een schimmenspel Het beweegt en verplaatst zich, overschrijdt tenslotte met een adembenemende werkelijk heid de grens van het onlichamelijke. In het zilveren licht der maan blinken strakwit de machtige stoottanden op van een reusachtige olifant! De slurf opgeheven, de grote oren wijd uitstaande, is hij door zijn granieten on beweeglijkheid het symbool van intense, ge concentreerde aandacht, van dreiging gepaard aan zelfverzekerde, beheerste, niet te weersta ne kracht. Een nimmer te begrijpen wonder, hoe deze kolos zo zonder enig geluid te maken, plots tot grijpbare werkelijkheid is geworden! Uit een der hutjes klinkt kindergeschrei. Het geschrei van een ontwakend kind, dat in de slaap geen rust heeft kunnen vinden voor een te levendige fantasie. Ook hij heeft gehoord, en een kort, diep grommend geluid welt op uit de machtige, gewelfde borst. Dan is het, of dit tastbare weer vervloeit in schaduwen en lichtglimmeringen, waarin geen plaats is voor zulk een niets ontziende drei ging van brute kracht en geweld. Het nachtelijk bosconcert, dat ongestoord bleef l'Aiglonde zoon van de Doder. Het irolijke en vriendelijke olifantje, dat een tijdlang in de Bataviase Dierentuin heeft geleefd, totdat het tn een kapot bierglas trapte en aan de infectie is doodgegaan, ondanks de goede zorgen van mevr. de Jongh, de echtgenote van de G.G. Hier drinkt hij z'n fles (je) melk 20 flessen per dag! dat hem geleerd was zelf vast te houden door middel van de „ziel". voortklinken, doorloopt voor de zoveelste maal al de trappen van extase, om telkenmale weer weg te sterven en te eindigen met een schrille dissonant. Dan plots een schel getrompet, ge volgd enige ogenblikken later door een heftig gekraak. Het met maanlicht overgoten beeld is veranderd. W'aar eens het voorraadschuurtje voor de rijst stond, staat nu niets meer, dan een grillige puinhoop. Met zijn machtige kop heeft de olifant het schuurtje omvergestoten, en doet zich nu te goed aan de padi. Weer heerst er stilte, welke alleen nu en dan onderbroken wordt door een hol klinkend ge luid, als de machtige kiezen, bij het vermalen van het zo begeerde voedsel, op elkaar bonken, of wanneer de stoottanden met iets hards in aanraking komen. In de hutjes blijft het doodstilZouden ze niets gehoord hebben? Zeker, maar al te goed zelfs, en ze weten dat het de Doder is die zich te goed doet aan opgeschuurde padi, ge wonnen na een jaar hard zwoegen. En dat hij niet zal weggaan, voordat hij zich zat heeft ge geten, en dat betekent: voordat alles op is! Zij weten dat het nutteloos is te vechten tegen het Noodlot in deze vorm, daar zij dit zouden moeten bekopen met de dood! In stukken ge reten door de machtige stoottanden, tot moes vertrapt door die zuilen van poten, die anders toch zo omzichtig zich kunnen verplaatsen, wanneer elk onnodig geluid voorkomen dient te worden. Ze weten, dat hun armzalige primi tieve wapens niets vermogenZe weten, dat ieder geluid van hun zijde, een cycloon kan ontketenen van onbeheerste vernietigende kracht en woede Hoog staat de maan reeds in het firmament, en overgiet met hare stralen, waarvoor zelfs de schaduwen zijn teruggeweken, dit beeld van onwaarschijnlijkheid, dat ons in verbeel ding terugvoert, duizenden jaren terug, toen de mens in zijn strijd om de opperheerschappij pas de voet bad gezet op de eerste sport van de lange, lange ladder der ontwikkeling en vooruitgang. Toen de verschrikkingen van wat water, oerwoud en lucht herbergden de kiem legden van wat wij nu angst noemen. Angst, zoals een haas moet ondergaan, wanneer hij slechts weinige centimeters achter zich de kaken hoort klappen van de achtervolgende honden In zenuwslopende spanning doorleven de hut bewoners een nachtwake, waarvan elke seconde de ontknoping dreigt te brengen van een alge hele vernietiging. Gelaten ondergaan zij deze (Lees verder pag. 20)

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 8