VAN DE INDONESISCHE ECONOMIE
HERSTEL
VERZEKEREN
IN AMERIKA
Reeds vele malen, in allerlei toonaarden werd door de economisten uitgelegd, dat
de ineenstorting van het economische leven weldra zou volgen, maar nog immer
staat Indonesië overeind en trekt zich van al deze verklaringen niet veel aan. Men
is het er over eens dat financiële hulp dringend nodig is, wijst op het feit dat
80% van het budget wordt of werd gebruikt voor de bewapening. Men heeft een
schuld o.a. aan de Sovjet Unie van 80 miljoen dollar door de aankoop van Rus
sische wapenen voor de strijd om Irian-Barat. In 1965 zal deze schuld reeds zijn
opgelopen tot 110 miljoen dollar. Een Russische missie, die kort geleden in
Indonesië vertoefde om over de handelsbetrekkingen tussen beide landen te
praten, weigerde de Indonesische wens om deze lasten enigszins te verzachten,
zelfs om maar op de agenda te plaatsen.
De economische moeilijkheden hebben ook
niet nagelaten de investeringen ernstig te be
lemmeren. Uitstel van en wijzigingen in het
grootse 8-jaren plan voor de economische op
bouw worden dan ook onvermijdelijk geacht.
Temeer daar thans bericht is ontvangen, dat
het geen hulp zal krijgen van de V.S. Dean
Rusk heeft bekend gemaakt dat de V.S. zich
in geen enkel hulpprogram voor Indonesië
zullen begeven, een niet geringe tegenslag voor
Indonesië.
Hoe groot zijn de deviezen-voorraden. Dit is
een van de zorgvuldigst bewaarde geheimen
van Indonesië, bekend aan slechts weinigen,
niet meer dan 10 personen. Minister-president
Djoeanda noemde dit weliswaar overdreven,
waarbij hij met een voorbeeld aantoonde dat
bewaren van dit soort geheimen in Indonesië
vrijwel onmogelijk is, doch hij verheelde niet,
dat het zeker niet in het belang van de
monetaire situatie van Indonesië zou zijn,
precies aan te geven over welke buitenlandse
reserves het land beschikt.
Buitenlandse waarnemers bestrijden overigens
de mening, dat de economische achteruitgang
uitsluitend te wijten zou zijn aan de inspan
ningen voor het verkrijgen van Irian-Barat.
Zij wijzen daarbij op het feit, dat de achter
uitgang begonnen is in 1950 en aanzienlijk
werd versneld na de anti-Nederlandse actie
in 1957. Wel heeft de rupiah de ontwikkelin
gen in het Indonesisch Nederlandse geschil
over Irian-Barat gevolgd.
Laat ons met enkele voorbeelden dit staven.
De tweepersoons biefstuk in het Hotel Indo
nesia kost 7825 rupiah. De ober die hem
serveert verdient 2000 rupiah. De buitenlandse
correspondent die na die biefstuk zijn pers-
telegram verzenden wil legt daar 3600 rupiah
voor neer, een half jaar inkomen voor de
telegrafist die het doorseint, want die heeft
een basissalaris van 600 rupiah per maand.
Om het sneller door te krijgen, legt de cor
respondent er 400 rupiah fooi bij, lees: twintig
dagen salaris. De Indonesische Hoogleraar die
als chef-vertaler voor de Amerikaanse Ambas
sade werkt, verdient per maand 13.000 rupiah
er bij. Hij dicteert zijn vertalingen aan een
Amerikaanse secretaresse, die 300.000 rupiah
per maand ontvangt. En als hij na kantoortijd
zich naar huis begeeft, moet hij oppassen niet
nog een dot uitlaatgassen in zijn gezicht ge
blazen te krijgen van haar rode sportwagen.
Uit dergelijke voorbeelden is het duidelijk dat
er iets niet in orde is met de Indonesische
economie. De sleutel van deze raadsels ligt
voornamelijk in de wisselkoers van de rupiah
waarvan er vier zijn. De officiële wisselkoers
is 9 cent, de biefstuk kost dan 700 gulden. De
touristenkoers is 2 cent, dus de biefstuk kost
dan 156 gulden. Schrikt U maar niet want
Hotel Indonesia heeft een eigen wisselkoers,
rupiah kost 7/10 cent en de biefstuk dan maar
vijfenzeventig gulden. Koopt U rupiahs op de
zwarte markt, dan kosten deze een derde cent,
dus dan kost de biefstuk U maar 26 gulden.
Daarom eten Amerikaanse officials in hotel
Indonesia biefstuk, want zij zijn de enigen die
hun dollars voor de vrije koers dus een
derde cent mogen inwisselen. Het valt te
betwijfelen of zij in deze uitzonderingspositie
zullen blijven, nu de V.S. geen hulpprogram
ma heeft voor Indonesië.
Nu is het waar, dat de meesten van Indonesië's
85 miljoen inwoners niet talen naar tweeper
soonsbiefstukken. Zij eten rijst. De laagge-
salarieerde overheidsdienaren krijgen gesubsi
dieerde rijst van de Regering tegen 8 rupiah
per kilo. Dat betekent toch nog dat zij met hun
gezin meer dan de helft van hun inkomen
moeten uitgeven aan rijst met subsidie. De niet
ambtenaren, die gemakkelijk vier keer zoveel
verdienen, moeten hun rijst kopen voor 55
rupiah, dat is dus zeven keer zo duur. Ook
zij zien de prijzen voor de lonen galopperen.
Ook zij moeten zich uitsloven in de jacht naar
bijverdiensten en hebben dikwijls twee a drie
banen tegelijk. Het is onbegrijpelijk dat er niet
nog veel meer corruptie heerst, dat er tien
duizenden ambtenaren braaf hun plicht doen,
dat er bij de P.T.T. en bij de Spoorwegen
technici zijn, die een zesmaal hoger salaris bij
een buitenlandse maatschappij afslaan, omdat
de post en de trein toch aan de gang moeten
worden gehouden.
Wie uit deze inflatie de voorspelde catas
trophe van de economie wil aflezen, dient toch
enige voorzichtigheid te betrachten. Want In
donesië heeft twee economiën. De 70 a 75
miljoen mensen op het platte land leven niet
veel beter of slechter dan vroeger, de waarde
van het geld speelt in hun bestaan slechts een
ondergeschikte rol. Op enkele overbevolkte
gebieden in Oost-Java na, verbouwt men wat
men eet en eet men wat men verbouwt. Wat
In de Ver. Staten is het verzekerd zijn tegen
alles en nog wat een maatschappeijk verschijn
sel (soms haast een maatschappelijke dwang!)
geworden van verbazingwekkende afmetingen.
Dit (zoals met élke zaak) met zijn goede en
slechte kanten. Het zich op breed terrein laten
verzekeren is namelijk ook nodig, omdat men
letterlijk voor alles ge-„sued" kan worden,
d.w.z. gerechtelijk aangeklaagd voor vergoe
ding.
Hoe „pienter boesoek" er ge-sued kan wor
den, mag blijken uit het volgende: in Los
Angeles botsten twee bussen op elkaar. De
inzittenden kropen kermend uit de wrakken
en zaten op straat en op het trottoir. Een waak
zame voorbijganger kwam op een idee. In een
gestolen momentje ging hij ook tussen de pas
sagiers zitten en deed braaf mee aan het alge
meen gekerm. Toen door de passagiers de
busmaatschappij werd gesued voor schadeloos
stelling, kon deze meneer handig een toewij
zing van 3000 in de wacht slepen!
Ander voorbeeld: de immense warenhuizen en
supermarkets in Amerika hebben natuurlijk
veel last van shoplifters (winkeldieven en die-
men over heeft verkoopt men om de beschei
den behoeften, vooral textiel, te dekken.
Het knelpunt in Indonesië ligt in de andere
economie, de moderne: de steden, de industrie,
de handel, de communicatiemiddelen, de basis
van de 20 eeuwse ontwikkeling. Hoe de men
sen, die bij deze sectoren betrokken zijn, het
hoofd boven water weten te houden is een
raadsel, dat voortdurende individuele koord-
danserij vergt om niet te storten in het ravijn
van ondergang. De Indonesiërs stellen, dat een
structurele wijziging van hun economie toch
beslist nodig is. De neo-koloniale situatie
politieke onafhankelijkheid maar economische
afhankelijkheid moet veranderen wil het
land zich ooit bevrijden uit de dwangpositie
van leverancier van grondstoffen en ontvanger
van industriële produkten. Dit principe blijft
Djakarta trouw door op het moment dat de
economische crisis zijn hoogtepunt nadert, de
strijd aan te binden met de olie-maatschap-
pijen. Hetgeen lef mag heten, want olie is de
enige stabiele factor in de desperate export
situatie. Hoelang nog zal de Indonesische
economie kunnen blijven overeind staan. Wij
citeren uit een overzicht: „Binnen 6 maanden
komt de ineenstorting... Amerikaanse lenin
gen zijn druppels op een gloeiende plaat...
een enorm maar inefficient en corrupt staats
apparaat... het dekkingspercentage is het laag
ste dat ooit werd bereikt... de Indonesische
economie is niet meer langzaam aan het ver
bloeden". Dat liegt er niet om. Het is alleen
maar jammer, dat wij hebben geciteerd uit
een overzicht van 1957, dus zes jaar geleden.
Het rijke land heeft waarschijnlijk meer weer
stand dan economen vermoeden, want Indone
sië bestaat nog!
Van Nederlandse kant zijn voorbereidingen
getroffen om een handelsmissie naar Indonesië
te zenden. De visa zijn aangevraagd voor de
groep die uit zeven leden zal bestaan.
J. C. H.
veggen). De regelmatige schade is enorm en
de straffen zijn niet zuinig. Maar zo ontstonden
ook de „pretended pilferers": dames die nét
doen of ze wat wegpakken en als ze door de
winkeldetective gearresteerd worden flink ka
baal maken en de winkel suen voor een flinke
schadeloosstelling voor aantasting in eer en
goede naam. De schade hierdoor voor de
winkels is veel groter dan door de winkeldief
stallen.
Zoals gezegd: deze hele suing en verzekerings
geschiedenis heeft zijn goede en kwade kanten.
De goede kant is ontegenzeggelijk dat onno
zele halzen, goedgelovigen en brave burgers
goed beschermd raken tegen oplichters, want
de lawyers gaan voor hun cliënt door het vuur
en ook de hoogste instanties worden met succes
geattaqueerd, tot politie, staat en regering toe!
Het nadeel is helaas alweer een „normaal
menselijk verschijnsel overal ter wereld": er
zijn altijd schurken die van een goede zaak
misbruik maken en ongelofelijk handig zijn in
het verzinnen van telkens weer nieuwe foefjes.
Hoe zal de mensheid zich ooit tegen zichzelf
kunnen beschermen? T. R-
5