Mevrouw Elisabeth M. L. van Deventer-Maas Voor degenen, bij wie het artikel over Mr. C. Th. van Deventer in Tong-Tong van 15 september 1962 belangstelling heeft gewekt voor deze buitengewone persoonlijkheid volgt hier nog een aanvulling. Als we denken aan alles, dat mr. van Deventer voor het toenmalige Nederlands-Indië heeft gedaan, dan moeten we ook de figuur belichten van mevrouw Elisabeth M. L. van Deventer- Maas, zijn trouwe medewerkster, die het streven en het werk van haar echtgenoot na zijn heengaan voortzette en die zich tot aan haar overlijden in 1942 geheel aan die taak wijdde. Mevrouw van Deventer is meer bekend in Indonesië en in het bijzonder bij de Indo nesische vrouwen dan zij in Nederland is. Zij heeft dan ook met grote liefde en toewijding medegewerkt aan de ontwikkeling en vooruit gang van de Indonesische vrouwen en meisjes, terwijl alles, wat in het belang van het Indo nesische volk in het algemeen gedaan werd op haar steun kon rekenen. Zij was de bezielende kracht van de Kartini- en van Deventerscholen op Java. Zij was tot op de dag van haar overlijden een actief lid van de Raad van Beheer van het Kartinifonds en van de Mr. C. Th. van Deventerstichting, beide gevestigd in Nederland, te 's-Gravenhage, maar haar grote invloed lag in de persoonlijke sfeer. Zij voerde een uitgebreide correspon dentie met de leerkrachten van Kartini- en van Deventerscholen, waarbij zij zich over allerlei interne en persoonlijke zaken liet inlichten. Nooit schreef men over moeilijkheden of tegenslagen in het werk of van persoonlijke aard zonder bemoediging en daadwerkelijke hulp te ontvangen. Zij bereidde de leerkrach ten en oud-leerlingen van de scholen, die in Nederland kwamen (met verlof of voor studie, enz.) een onvergetelijke tijd door de met haar doorgebrachte uren, door de tochten en uit stapjes, die zij met ze maakte, door al de zor gen en attentties, waarmee zij deze personen verwende. Mevrouw van Deventer kon nooit genoeg over het werk in Indonesië horen; de kleinste en soms onbelangrijk schijnende dingen interes seerden haar. Yan de foto's, die ze van de scholen ontving, kende zij de personen en de bijzonderheden. Mevrouw van Deventer en haar in dit werk vergrijsde secretaresse ver zorgden een uitgebreid archief betreffende de Kartini- en van Deventerscholen. Welk verband bestond er nu tussen het stre ven van Mr. van Deventer en de Kartini- en van Deventerscholen In het bovenaangehaalde artikel over Mr. C. Th. van Deventer werd gewezen op zijn geschrift: „Een Ereschuld". Hierin werd door Mr. van Deventer gewezen op de morele ver plichting van Nederland om de zeer grote uit het toenmalige Nederlands-Indië naar Neder land overgehevelde en uitsluitend ten bate van Nederland bestede bedragen (de z.g. batige saldi) terug te geven, omdat ..Indië" ze op dat tijdstip broodnodig had. Allerlei noodza kelijke voorzieningen ter verbetering van de uiterst slechte toestanden op verschillende ge bieden werden daar eenvoudig achterwege gelaten, omdat er geen geld voor was, terwijl intussen de „batige saldi" uit het land zelf in Nederland besteed werden aan zuiver Ne derlandse aangelegenheden. Dit alles was echter geheel in overeenstemming met de oude opvattingen omtrent het bezit van koloniën. In het laatste deel van de vorige eeuw wijzig den zich geleidelijk de denkbeelden omtrent de koloniale politiek. Niet langer beschouwde men koloniën uitsluitend als bronnen van in komsten en voordeel voor het koloniserende land. Men kwam langzamerhand tot het besef, dat het koloniserende land de plicht had om te zorgen voor de ontwikkeling en de welvaart van de bevolking van zijn koloniën. Mr. van Deventer was een van de meest actieve voorstanders van de nieuwe denkbeelden. Hij wees daarom op de morele verplichting van Nederland om te zorgen voor de ontwikkeling en de welvaart van „Indië, waar nog onhoud bare toestanden heersten. Men was wel begonnen, de allerergste mis standen weg te nemen. Zo werd het beruchte Cultuurstelsel geleidelijk afgeschaft, evenals de herendiensten. Om echter de inheemse be volking werkelijk te helpen, was er meer nodig dan alleen het wegnemen van misstanden: het verbeteren van de gezondheidstoestand, de ontwikkeling van de inheemse landbouw en industrie en nog veel meer. Mevr. van Deventer in haar Werkkamer Echter, een volk gezonder, krachtiger en wel varender maken is niet mogelijk zonder de medewerking van dat volk zelf. Die mede werking kan alleen verkregen worden, als de bevolking inziet, dat het zijn eigen belang geldt. Om dit te kunnen begrijpen is een zekere mate van ontwikkeling nodig, die voor namelijk op school moet worden aangebracht. Mr. van Deventer en zijn medestanders dron gen er daarom bij de Nederlandse Regering op aan, de verwezenlijking van hun denkbeelden mogelijk te maken door het ontwikkelingspeil van de inheemse bevolking te verhogen. Toen de Regering de door Mr. van Deventer aange geven richting overnam en het beleid van „Nederlands-Indië" daarop instelde, noemde men dat de „Ethische Politiek". Het spreekt wel vanzelf, dat de heer en me vrouw van Deventer behoorden tot de vrien denkring van R. A. Kartini (1879-1904), zo bekend door haar streven voor de ontwikke ling van het Indonesische volk. Door het stichten van het Kartinifonds, later gevolgd door de Mr. C. Th. van Deventerstichting, hoopten R. A. Kartini's vrienden haar denk beelden omtrent de opvoeding en ontwikkeling van de Indonesische vrouw te kunnen verwe zenlijken. Hoewel R. A. Kartini pleitte voor de ontwik keling van het gehele Indonesische volk, was het toch noodzakelijk en geheel in Kartini's geest, dat haar vrienden speciale aandacht gaven aan de opvoeding en de ontwikkeling van de meisjes en vrouwen van haar volk. Zeker, onder invloed van de ..Ethische Poli tiek" zouden er steeds meer scholen komen, maar in het begin zouden de meisjes daar nog niet mee gebaat zijn. Immers, in de aristocra tische en meer gegoede kringen van het Indo nesische volk en vaanzelfsprekend moest de meerdere ontwikkeling in deze kringen beginnen vond men het in die tijd niet ge past, dat meisjes samen met jongens naar school gingen. Waar R A. Kartini er voor gepleit had, de meisjes met het oog op haar toekomstige taak als echtgenote en moeder niet bij de jongens te laten achterblijven in ont wikkeling, was het begrijpelijk, dat het Kartini fonds zich tot taak stelde, het openen van scholen voor meisjes te steunen en te stimu leren. Toen de heer en mevrouw van Deventer in 1912 hun reis door „Indië" maakten, was een van hun doeleinden dan ook de voorbe reiding voor het openen van de eerste Kartini- school. Op de geschiedenis en de ontwikkeling van dit zeer speciale werk op het gebied van het onderwijs aan de Indonesische meisjes kan hier niet verder ingegaan worden, want dit eist een verhandeling op zichzelf. Er moest wel iets van gezegd worden om de figuur van mevrouw van Deventer te belichten. Het is door haar liefde en toewijding voor het werk, dat door Kartini- en van Deventerscholen gedaan werd, dat haar nagedachtenis in Indo nesië voortleeft. De vele oud-leerlingen, thans moeders van gezinnen, grootmoeders en vrou wen met vaak leidende fucties in het maat schappelijk leven, voor wie mevrouw van De venter in haar schooljaren niet alleen een naam, maar een levende en medelevende per soon was, kunnen haar niet vergeten. Oud-leerlingen en leerkrachten van Kartini- en van Deventerscholen hebben na de oorlog bij hun aankomst in Nederland het gemis gevoeld van het warme welkom van mevrouw van Deventer en meer dan dat: haar begrijpen de genegenheid was er niet meer en die was toen juist zo nodig! Zij, die wat betreft de verhouding tussen Nederlanders en Indone* siërs steeds vooruit was, zou zich na de jaren van het door de oorlog verbroken contact uitvoerig hebben laten inlichten over alles, wat er onder de zo veranderde omstandigheden in het Indonesische volk leefde; misverstand en veroordeling van haar kant en daardoor ver vreemding van haar oude vrienden en mede werkers zijn eenvoudig ondenkbaar. Ter herdenking van haar honderdjarige ge boortedag werd door de van Deventer-Maas Stichting een levensbeschrijving uitgegeven van Elisabeth Maria Louise van Deventer- Maas, geboren op 1 oktober 1857 en overleden op 26 maart 1942, samengesteld door W. A. Goudoever, oud-hoofdredacteur van het dag blad „De Locomotief" te Semarang. Belang stellenden kunnen in dit boeiende boek de gehele levensloop van mevrouw van Deventer volgen. Het bovenstaande is alleen maar een schets door een van degenen, die het voorrecht gehad hebben te mogen medearbeiden aan het prachtige werk, waaraan mevrouw van De venter zich wijdde en die daarom met dank baarheid heeft willen getuigen van het grote hart van deze „nobele vrouwenfiguur", zoals de schrijver van de bovengenoemde biografie haar in zijn naschrift noemt. SED1HATI Naschrift In kranten en tijdschriften, door radio en tele visie, lezen en horen we over de verwachtin gen omtrent het herstel van de goede betrek kingen, op allerlei gebied, tussen Indonesië en Nederland. Er is één gebied, waar niet op het herstel van betrekkingen gewacht behoeft te worden, omdat er geen verbreking van banden geweest is en dit is het geval op het gebied t an de persoon lijke vriendschappen. Bij al het werk. dat door de heer en mevrouw Van Deventer gestimuleerd werd, was de samenwerking zodanig, dat de sterkste vriend schapsbanden ontstonden. Ongetwijfeld zal dan ook de samenwerking tussen de vrienden in Indonesië en die in Nederland weer hervat worden, als dit intussen niet reeds gebeurd is. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 6