DE LEGENDE VAN DE ZANDZEE ZOMER-OPRUIMING BIJ TONG TONG Een voor velen van ons bekend landschap. Raksasa in zijn bovenmenselijke taak zou sla gen. Scherp luisterde de god, of hij nog geen haan hoorde kraaien, maar alle hanen sliepen nog. Toen in zijn wanhoop nam hij z'n toe vlucht tot bedrog en zo goed hij kon riep hij over de velden: „Kukelekuuu, kukelekuuuuu De hanen in de dorpen werden daardoor wak ker en kraaiden om het hardst terug... Raksasa was nog niet klaar met zijn taak. Met schrik hoorde hij dit hanengekraai en vol spijt wierp hij zijn batok weg, die nu nog steeds als een ronde berg daar ligt, de Batok. Toen zag hij Djoerangga verschrikt op zich toekomen snellen. „Kembang manis", riep hij haar teder toe, „ik heb tevergeefs gezwoegd, lieve kembang!" Van schrik versteende het lieve meisje en ver anderde in een berg, die nu nog de Kembang wordt genoemd. Ook Raksasa veranderde in een berg. De god van de Smeroe, die bang was voor de straf van de oppergod Brahma, hield zich schuil in de berg. Daarom hoort men nu nog zijn gesteun en gekreun. C. H. De God van de Smeroe, een geweldige reus, had slechts één dochter, van wie hij erg veel hield, zoveel, dat hij niet wilde, dat ze trouw de, waarom hij haar verbood de berg te ver laten. In de verte lag de Bromo... De god van de Bromo was zijn aartsvijand; steeds weer op nieuw vernielde deze zijn akkers en velden door gloeiende lava... Op zekere dag, toen de god van de Smeroe in zijn onderaards gebied bezig was met enkele werkzaamheden, maakte zijn dochter, de beeld schone Djoerangga, hiervan gebruik, en verliet de berg voor een wandeling. Zij ontmoette toen de jonge reus, Raksasa, die de tempel van Brahma moest bewaken. Raksasa was diep ge troffen door de schoonheid van de prinses van de Semeroe en het duurde niet lang of hij besloot haar ten huwelijk te vragen. Zij, Djoe rangga, vond dit best, want zij wilde heel graag trouwen met de jonge en mooie reus. Maar haar vader werd verschrikkelijk boos en bulderde vreselijk, toen hij van dit huwelijks aanzoek hoorde. Eerst wilde hij er niets van weten, maar bij nader inzien besloot hij niet zo maar te weigeren, daar Raksasa een gunste ling was van Brahma, de oppergod. Hij besloot een list te gebruiken. Hij zei, dat hij aan de goden beloofd had, dat zijn dochter alleen als vrouw kon worden gegeven aan een goden zoon, en dat Raksasa eerst een zware proef moest afleggen om te bewijzen dat hij een godenzoon was. Deze proef bestond hieruit, dat hij in een nacht rondom de Bromo een zee van zand zou maken, duizend voet lang en breed. Als hij dat in een nacht kon voltooien voordat de hanen kraaiden, zou hij Djoerangga tot vrouw krijgen, maar kwam hij niet klaar, dan zou hij in een steenklomp veranderen. De volgende avond zou Raksasa aan de arbeid gaan. Djoerangga had hem een grote klapper dop, een batok, gegeven, waarmede hij zijn zware taak zou kunnen volbrengen. Toen de avond was aangebroken dat het werk een aan vang zou nemen, begon Raksasa met zijn batok zand te scheppen en dat rond de Bromo op te hopen. Gelukkig had zijn toverkracht kans gezien van de batok een enorme zandschep te maken. Hij wist van geen vermoeienis en aan één stuk door zwoegde hij stug door, ondertussen steeds maar denkend aan de schone Djoerangga, die hij tot vrouw zou krijgen na volbrachte taak. En snel vorderde het werk. Uur na uur werd het zand om de Bromo hoger. Een echte zee van zand ontstond, die de Bromo zou verhin deren met zijn lava de landen van de god Smeroe te vernielen. Maar wie die nacht niet kon slapen, dat waren de god van de Smeroe en zijn dochter Djoe rangga. De geweldige god zat boven op de berg en met schrik zag hij hoe het werk van Raksasa vorderde. Zou hij dan toch zijn doch ter aan die Raksasa af moeten staan? De nacht liep reeds ten einde, maar het was zeker dat Er bestaat zoiets als massa-psychose, in ge wone taal: aangestoken worden door je om geving. In mijn geval: archief ingezonden stukken bij Tong-Tong uitmesten. Wat NIET geretourneerd wordt, omdat daar primo niet om gevraagd werd, secundo: het adres heden onbekend is en zo in de vuilnis emmer terecht komt, zullen de lezers en leze ressen van Tong-Tong in het komende half jaar al of niet herschreven onder ogen krijgen. Ik start met een m.i. kostelijke story van een ras-echte straatslijper vol zelfkennis in zelf spot. Onder het doorlezen hoorde" ik opeens weer een regel uit ik meen een liedje van Catherine van Renesse, getiteld Barrevoets" of Zwerver"precies weet ik het niet meer, want ik leerde het PO jaar geleden op de lagere school ergens" in onze Gordel van Smarag den. Die regel zet ik als motto boven: RASIDIH'S BELEVENISSEN IN DRIE JAAR EUROPA Motto: „Mijn moeder zei, de kleine Jezus liep eens evenzo zoals ik". MIES ROELOFSMA Daar gaat ie! In 1956 gerepatrieerd (met heel wat moeilijk heden, totok-schap nog steeds niet bewezen), ben ik (onder druk) in een textielfabriek als leerling spinner begonnen, had ploegendienst en verdiende 35.per week. (Rotzooi). Na mijn nachtdiensten zocht ik overdag heel het land naar een betere job. Sliep wel eens slechts drie nachten (overdag) per week, had overal examens voor afgelegd (uit branieheid), voor agent van politie, reiziger, boekhouder, magazijnchef, stationschef, vliegtuigmonteur, matroos en nog vele anderen. Het wachten op uitslag duurde te lang en het spinwerk hing me de keel uit en drie maanden later volgde ik een petrol-cursus tegen een zakgeld van 80.per week. Van al de vroegere solli citaties ontving ik later gunstige uitslagen, maar ik was voor hun weg! Na 3V2 maand had ik een job en werd bij een Amerikaanse Petrol-Ind. te werk gesteld tegen een weekloon van 108.en gratis weekend naar „huis" helemaal aan de andere kant van „hier". België-Expo voorbereidingen trokken mijn aan dacht en na 8 maanden nam ik een sprong in het duister-België. Ingeschreven als student werkte ik daar (clandestien) als 12 wkn wegwerker, loon 10.000 frank per 4 weken, als Expo-schilder 3000 fr. per week, als kantorenkruiser 800 fr. per week (20 uren), als bloemenauto-chauffeur 3000 fr. per 8 dgn, rit Brussel-Bordeaux-Frankfort-Amsterdam. Verder ben ik een maand verzekerings-agent geweest en verdiende 15.000 fr. provisie en liefst bij twee concurrenten tegelijk. Mijn Frans kajah pisang saleh. Op de Expo ver diende ik meestal 1000-1500 fr. per nacht als „gids" (runner), toiletten-kruiser (W.C. schoonmaken) of auto-parkeerder. Gratis va- kantie aan de Belgische kust met 1000 fr. zakgeld en alles vrij, als „socialistisch moni- teur" (kinderoppas). Hoeveel geld ook, altijd op. Reisde als hulpreiziger (autobusbestuur der) in kantoormachines door heel België, Luxemburg en Frankrijk, logeerde nooit in hotels doch op eigen houtje in wel 20 politie- bureaux en heel wat kloosters, voor haast bijna niks. In Marseille weggelopen en aange monsterd als scheepsjongen op een overvaar- der v. d. France-Algiers Cie. In Algiers door Interpol (wegens papierloos) per celauto op de Belgische grens afgezet. En nu wegens fam. omstandigheden weer terug hier. Rede nen: met vaste job: fam. overkomst uit Indo nesië mogelijk en kans op een eigen (huur huis. Als al zover, ik ga weer ngrajap over de wereld, zonder schuld en zonder geld met veel avontuur. In december '59 ga ik met vakantie naar Al giers voor 21 dgn als zwerver, als U niets meer van me hoort, dan ben ik als slaaf buit gemaakt. Anders vertel ik er wat van en steek in maart I960 de Oceaan over. Ik ben nu 30 jaar, alleen lagere school, anak kampung, en zelfs veel minder dan een echte Indische jon gen. Als je maar ON-trouw Branie en Onder nemend bent, wordt avontuur vanzelf geboren. Veel dag dag! 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 18