Nogmaals: een eeuw patriarchen J. G. YSSEL DE SCHEPPER Het levensbericht van Bertha Louise Wilhelmine van der Hucht, heeft veel belang stelling getrokken en bracht ons en de bezitster, mevr. C. C. Erdbrink-Bosscha, veel correspondentie en contacten. Ons bleek echter dat voor buitenstaanders, het genealogisch verband niet altijd duidelijk was, en daarom hebben we mevr. Erd- brink bereid gevonden de in haar bezit zijnde gegevens in meer genealogisch opgesteld verband op te zetten, die we bier onder de titel PIONIERS DER BERGCULTURES laten volgen, en die de notities van tante Bep wat verduidelij ken. Indien er onder onze lezers nog zijn, die een en ander ietwat kunnen aanvul len, houden we ons, als steeds, warm aanbevolen. Navorser PIONEERS DER BERGCULTURES I. ALBERTUS van der HUCHT (1762-1812) officier in het leger der Bataafsche Republiek, als Kolonel met het leger van Napoleon naar Rusland gezonden en niet van daar terugge keerd, was gehuwd met Carolina Erederika, Baronesse van Wijnbergen (1842). Hunne kinderen waren: 1 en 2 Twee zoons, ongehuwd overleden in de Napoleonistische oorlogen, de oudste in Span je en de tweede in Rusland. Verder: 3. Anna Jacoba (1796-1856) gehuwd met Johannes Kerkhoven (1783-1859). Zij hadden 13 kinderen, die allen volwassen werden - een uitzondering in dien tijd van wie twee zoons en drie kinderen van hun jongste doch ter voorbestemd waren om naar Indië te gaan. De zoons waren: Rudolph Albertus (1820- 1890) en Eduard Julius (1834-1905). De jongste dochter Pauline Emilia huwde Prof. Johannes Bosscha, natuurkundige. Zie hier achter. 4. Jan Pieter van der Hucht (1797-1846) gehuwd met Johanna Constance Wilheimina Lulofs (1856). Zij gingen met hun hele gezin (8 kinderen en een pleegdochter, kind van een broeder van mevr. v. d. Hucht-Lulofs) naar Java, waar Jan Pieter met zijn jongsten broeder samen het land Parakan Salak zou exploiteren. Doch J. P. overleed reeds een jaar later. Zijn weduwe bleef nog verscheidene jaren in Indië, waar twee van haar dochters en haar pleegdochter trouwden en één zoon stierf te Tjiandjoer, waar zij eerst woonden, later te Buitenzorg en tenslotte te Batavia. De doch ters trouwden resp. met Bngelbertus Adriaan Hailink, kapitein der genie (dit was Caroline Johanna Albertina v. d. Hucht, 1825-1912) en met Engelbertus de Waal, ambtenaar ter Algem. Secretarie. Deze was Marie Anna Theodora v. d. Hucht. De pleegdochter Pauline van Eys, trouwde met een marine officier Blois van Treslong Prins, die haven meester was te Batavia. Deze gehele familie is echter op den duur naar Nederland terug gekeerd, ook van hun talrijke nakomelingen schap is zover wij weten niemand meer in Indië geweest. Van de drie zoons van J. P. van der Hucht heeft geen enkele kinderen nagelaten. HOLLE 5. Albertine Alexandrine, dochter van Albert v. d. Hucht en C. F. van Wijnbergen trouwde met Pieter Holle. Deze was eerst suikerraffi nadeur, maar besloot in 1843 om met zijn vrouw en 7 kinderen naar Indië te gaan, waar hij administrateur werd van het land Bolang. Hij stierf reeds in 1845. Zijn vrouw en kin deren zijn echter in Indië gebleven en hebben daar flink aangepakt. Mevrouw Holle, die in 1802 was geboren, woonde later te Batavia en is daar ook gestorven. De juiste datum is ons onbekend, maar het moet na 1862 zijn ge weest, want in brieven uit dat jaar wordt nog over haar gesproken. De kinderen Holle er was op Bolang nog een dochtertje bij gekomen, zodat er toen 5 zoons en 3 dochters waren zijn geweest: a. Karei Frederik (1829-1896), de bekende K. F. Hij begon als klerk op het Residentie kantoor te Tjandjoer, maar, ofschoon hij tien jaar in Gouvernementsdienst bleef, interes seerde hij zich toch het meest voor taal en adat der bevolking en heeft veel gedaan voor de ontwikkeling en bevordering der welvaart van de Soendanees. Hij publiceerde veel, zowel in het Nederlands als in het Soendanees, gaf de stoot tot oprichting van een kweekschool voor Inlandse onderwijzers en gold als een autoriteit op het gebied van Inlandse zaken, was later ook Adviseur-honorair der regering. Hij was ook vele jaren als planter werkzaam, eerst op de onderneming Tjikadjang en later op zijn geliefde Waspada. De laatste jaren van zijn leven woonde hij te Buitenzorg, waar onze zegsvrouwe hem als kind nog wel ont moet heeft. b. Herman Hendrik Holle (1831-18...) begon als ambtenaar ter Alg. Secretarie, ging later in de handel en werd tenslotte een der chefs van de firma John Pryce. c. Adriaan Walraven Holle, (1832-1877), volgde zijn oom G. L. J. van der Hucht (zie verder) op als administrateur van Parakan Salak. Zijn vrouw was Johanna Louise van Motman. Van zijn twee kinderen is alleen de zoon, Alex, later weer, doch slechts voorbij gaand, in Indië geweest. Hij is zonder nako melingen overleden. d. Guillaume Louis Jacques Holle. Van hem zijn mij geen bijzonderheden bekend; ik ver moed, dat hij jong is overleden. e. Albert Holle. (1834-1885), eerste directeur van „Sinagar-Tjirohani", door zijn oom G. L. J. van der Hucht, van de heer Crone gekocht. Hij was gehuwd met Jacoba Reiniera ge naamd Louise) van Motman, (1852-1931). Van hunne kinderen is de zoon G. L. Holle, die officier was, maar ook zeer in de cultures geïnteresseerd was, de enige geweest, die lang in Indië is geweest. Hij is enige jaren geleden (in Nederland) gestorven, en heeft twee zoons achtergelaten. Van de drie dochters van P. Holle en Albertine van der Hucht trouwde ene, Pauline met de heer Hoogeveen, ambtenaar B.B., later Resi dent van Batavia, een andere Caroline Frede- rika, met N. P. van den Berg, later President der Nederlandse Bank, en de jongste, Alber tine, met de heer Willem Frederik Denning- hoff Stelling. De kinderen van deze twee laatsten zijn voor het merendeel weer in Indië geweest, twee zoons van den Berg, Frans gehuwd met Poppy Dunlop, was als handels man in Batavia werkzaam; zijn broeder, Karei Frederik gehuwd met freule Geertsema, was lang directeur van de Javasche Bank, en twee dochters, resp. gehuwd met Mr. Pieter Onnen en van Blommestein, verbleven ook gerui me tijd op Java. Evenzo verscheidene van de Denninghofj Stel ling. Terugkerende tot de Van der Huchts: 6. Johanna Gerhardina van der Hucht (1804- 1886), gehuwd met Dr. Cornelis Pen. Deze kwamen in 1843 in Indië met twee kinderen en drie nichtjes van. Wijnbergen, dochters van een neef, die ook in de oorlogsdagen van het Napoleonistische tijdvak was gesneuveld, en die hun moeder reeds eerder hadden verloren. De Pens zijn geen blijvers geweest, althans niet mevrouw Pen en haar kinderen. Dr. Pen stierf na enige jaren te Buitenzorg en zijn gezin keerde naar Nederland terug. Een van de meisjes Van Wijnbergen stierf ook in Indië, de beide anderen trouwden er, en wel: Everdine met een jong B.B.-ambtenaar, Eduard Douwes Dekker, die als ,,Multatuli" naam zou maken, en de andere Henriëtte Marie, met Johan Constantin Wilhelm, Baron van Heeckeren tot Waliën. Hun zoon Ludolph is vele jaren op Sinagar werkzaam geewest, als employé en later als administrateur. De jongste Van der Hucht, en tevens de be langrijkste was: 7. Guillame Louis Jacques, (1812-1874). Ge boren na het vertrek van zijn vader naar Rus land was hij dus het jongste kind. Zijn moe der bleef in zeer moeilijke omstandigheden achter met nog verscheidene jonge kinderen, zij had weinig eigen fortuin en kon geen pen sioen krijgen, daar de dood van haar man niet vast stond. Het was dus een moeilijke tijd voor het gezin, en de jonge Willem, zoals hij werd genoemd, die een energiek karakter had, besloot dan ook vroeg zijn moeder zo min mogelijk tot last te zijn. Hij ging naar zee, als scheepsjongen, maar gebruikte elk vrij ogen blik om te studeren. Men vertelde, dat hij bij voorkeur in het kraaiennest zat met zijn boe ken. Zo klom hij op tot kapitein. Op zijn reizen was hij ook in Indië gekomen en zag daar grote mogelijkheden. Hij was het, die de stoot gaf tot de massale familieverhuizing naar Java, hij en zijn vrouw, Sara Johanna Pen, gaven daartoe met hun drie dochtertjes het voorbeeld. Het begin was niet fortuinlijk: wel gelukte het hem, in 1844 met Dr. A. L. D. Steenstra Toussaint de helft van het land Tjikopo te ruilen tegen de helft van het guns tig gelegen Parakan Salak*), maar in datzelfde jaar verloor hij zijn oudste dochtertje en nog geen jaar later zijn vrouw en het tweede kind. Alleen de jongste, Willemine, bleef over. (Deze trouwde later met de heer James Mac- Lachlan, een Schots handelsman uit Batavia. Hare nakomelingen leven in Groot-Britannië, twee zoons onderscheidden zich in de eerste wereldoorlog) G. L. J. van der Hucht entameerde echter nog meer. Hij zag toekomst in de tinwinning op Billiton en richtte de Billiton-Maatschappij op, ook in de oprichting van de firma Tiede- man en Van Kerchem heeft hij een werkzaam aandeel gehad. Zijn neef E. J. Kerkhoven beschrijft op boeiende wijze een bezoek, dat hij met „Oom Willem" aan Billiton bracht, toen alles daar nog in een zeer primitief sta dium verkeerde, en geeft bijzonderheden over een onderontwikkede volksstam, die er toen woonde (Sikka's) en die dunkt mij, nu uitge storven is. Een paar jaar na de dood van zijn eerste vrouw trouwde Van der Hucht voor de tweede maal, en wel met Mary Price, een Engelse. Later is hij met haar naar Nederland terugge keerd en kocht bij Haarlem het buiten Duinen- berg. Na zijn dood bleef zijn weduwe daar wonen (het huwelijk bleef kinderloos). Toen ook zij gestorven was is het buiten verkocht en is, als ik het mij goed herinner, samenge voegd met een andere buitenplaats, Kruidberg en toen „Duin en Kruidberg" gedoopt (be woond door de familie Cremer). *De andere helft verwierf hij in 1846. (Wordt vervolgd) Firmant Alg. Ass. bedrijf ,,Argo" Assurantiën Financieringen Hypotheek verzekeringen Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- laan 83, Den Haag, Tel. 5571 72 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 17