NASSI POEKOELT TEROES Naar wij vernemen heeft het Bestuur van de NASSI de onder- volgende brief doen uitgaan aan de nieuwe Minister van Justitie, Excellentie Y. Scholten Excellentie, Het bestuur van de Stichting Nationale Actie Steunt Spijtoptanten Indonesië N.A.S.S.I moge zich veroorloven de bijzondere aandacht van Uwe Excellentie te vragen voor het toela tingsbeleid met betrekking tot spijtoptanten en andere maatschappelijke Nederlanders in Indo nesië. Het zal U uit de parlementaire debatten van de afgelopen vier jaren bekend zijn, dat de door morele normen beheerste Regeringszorg terzake nog steeds niet is volbracht. De verbetering van de internationale betrek kingen tussen Nederland en Indonesië heeft noch het karakter van de situatie waarin de spijtoptanten in Indonesië verkeren, noch de mate van hun maatschappelijke en geestelijke nood gewijzigd. Recente berichten van Neder landse journalisten, die Indonesië onlangs bezochten, leggen daarvan een somber getuige nis af. Symptomatisch is ook, dat nog steeds nieuwe visum-aanvragen binnenkomen, terwijl het aantal herhaalde verzoeken is toegenomen (van 58 in januari tot 147 in april). In dit verband merkt ons bestuur op, dat een discrepantie gesignaleerd kan worden tussen de standpunten die nopens het onderhavige toelatingsbeleid enerzijds door het vorige Kabi net anderzijds door de Staten Generaal werden ingenomen. (Zie in het bijzonder Handelingen Tweede Kamer, zitting 1962-1963, avondver gadering 14 november 1962). De resultaten van het in de afgelopen jaren gevoerde toelatingsbeleid komen in globale cijfers uitgedrukt hierop neer, dat van de 20.000 visum-aanvragers slechts 13000 zijn toegelaten, zodat 7000 in de misère in Indo nesië zijn achtergebleven. Van de afgewezenen kregen ongeveer 1000 personen geen visum niettegenstaande de Commissie-van Vollenho ven terzake gunstig had geadviseerd. In het laatste kwartaal van 1962 werd door Minister Beerman in 32,3 pet. gevallen van een gunstig commissie-advies afgewekenvan januari tot en met april van dit jaar bedroeg dit percen tage 30,65%*). Door het Parlement en buiten het Parlement vooral door ons Nassi-Comité werd hierop uiteraard scherpe kritiek geleverd omdat men dit moeilijk een ruimhartig, humaan toelatings beleid kan noemen. Daarvoor zou in de eerste plaats gelet moeten worden op historische en morele bindingen en factoren en niet zoals bij het huidig" toelatingsbeleid op fami liebindingen of assimileerbaarheid Een verbetering en versnelling van het toela tingsbeleid is door ons Nassi-Comité bepleit langs de weg van een categorale toelating uiteraard met uitsluiting van personen, die voor de openbare orde en rust hier te lande gevaar kunnen opleveren. Minister Beerman heeft echter vastgehouden aan de tijdrovende individuele behandeling, waarbij volgens geheime richtlijnen wordt ge werkt, zodat een openbare behandeling van dit onderdeel van het toelatingsbeleid nimmer mogelijk is geweest. Ook de afgewezenen kregen nimmer te horen op welke gronden hun visumaanvraag werd afgewezen; toch stond een afwijzing voor velen gelijk aan een vonnis. Kort voor de jongste Kamerverkiezingen heeft ons Nassi-Comité het oordeel gevraagd van enige tot verschillende partijen behorende Parlementsleden nopens het in de naaste toe komst te voeren toelatingsbeleidDe resulta ten van dit opinie-onderzoek zijn opgenomen in nummer 11 van het Nassi-documentatie- orgaanwaarvan Uwer Excellentie hierbij een exemplaar moge worden aangeboden. Uit de ontvangen antwoorden heeft ons Comité met voldoening geconstateerd, dat op de steun der belangrijkste politieke partijen blijvend kan worden gerekend om tot een spoedige oplossing van het spijtoptanten-probleem te geraken. Brengt de onbevredigende gang van zaken bij het toelatingsbeleid in de afgelopen jaren voor vele visum-aanvragers een persoonlijk drama teweeg, door vele landgenoten wordt hij ge voeld verscheidene publicaties getuigen daarvan als een misslag, Nederland on waardig. Op grond van het vorenstaande meent ons Bestuur een ernstig beroep op Uw Excellentie te moeten en te mogen doen om op de basis van de Christelijke politiek krachtig een spoe dige oplossing van het spijtoptanten-probleem te willen bevorderen. Indien Uwe Excelentie zulks gewenst mocht achten, zijn de Voorzitter en de le Secretaris van ons Comité gaarne bereid in een persoon lijk onderhoud bovenbedoelde desiderata nader toe te lichten. Namens het Bestuur van het Nassi-Comité De le Secretaris, De Voorzitter, E. den Hamer Prof. Mr. WL. G. Lemaire Vide het schriftelijk antwoord van Minister Beerman d.d. 7 juni 1963 op vragen van enige Kamerleden (Aanhangsel Buitengewone Zit ting 1963). Dit hernieuwde krachtige initiatief van het NASSI-Bestuur om haar taak tot een volledig en goed einde te brengen, heeft vanzelfspre kend de grootste waardering en bewondering van Tong-Tong. Omdat dit blad zich van den beginne af aan het standpunt heeft gesteld dat uitgedrukt is in de op twee na laatste alinea van deze brief: het is een misslag. Nederland onwaardig. En zeker niet alleen de .onbevredigende gang van zaken", maar van den beginne af het gehele Regeringsbeleid t.a.v. de spijtoptanten. Wij handhaven nog steeds: 1. De fatale fout" werd gemaakt door de verklaring, die de heer Lamping destijds in Indonesië namens de Regering aflegde, waarin de keuze van de Indonesische natio naliteit als verstandig werd voorgesteld. (Men kan er de brochure van NASSI nog eens op naslaan pag. 11). De heer Beerman mocht dan later de Ka mers tarten om aan te tonen dat in deze verklaring sprake zou zijn van „morele pressie" (dat zou wel héél erg zijn!), er blijft dan altijd over „fluwelen aanpraterij" en dat is dunkt ons voor een respectabele Regering nóg erger. 2. Want maatschappelijke pressie was er tóch al en die trof rechtstreeks en keihard in werkgelegenheid, huisvesting en (toen al voor velen) levensonderhoud. Men stond op straat (als „asing" vreemdeling), had geen geld om de reis naar Nederland te betalen en toen al begon de eindeloze en beschamende „tawarderij" aan de ..loketten" van het Nederlandse consulaat om Nederlandse afkomst te bewijzen (in een land dat door een genadeloze oorlog duizenden documenten verloren had). 3. Men „koos" dus omdat het niet anders kón en al blijkt een groot percentage goed gekozen te hebben, dat neemt de plicht en de verantwoordelijkheid van de Nederlandse Regering t.a.v. hen die ver keerd kozen op Haar instigatie niet weg. Toen wij zouden baast zeggen dus de Indische groep in Nederland, zich namens het Neder landse Volk inzette voor deze ere-ze.sk (het devies van Nassi: „Een gewetenszaak... voor onze Natie"), begon wat het NASSI-Bestuur kies noemt „de onbevredigende gang van za ken bij het toelatingsbeleid", maar het toch kalm en onverbiddelijk stempelt als „een misslag, Nederland onwaardig". Er ontwikkelde zich gedurende jaren een stuitende touwtrekkerij, waarbij voortdurend handig de initiale schuldvraag vermeden werd door een systeem van eindeloos „tawarren" en periodieke „valse bliksemafleiders" een rek- en trekspelletje werd gespeeld, terwijl een groep landgenoten van enkele duizenden in steeds dieper ellende raakte. Het begon al door de eerste protestvergadering in de Dierentuin (die onder deze omstandig heden ongelooflijk ordelijk en ingetogen ver liep) voor de Kamers te signaleren als een „rel". Daarna werd voortdurend beurtelings gehakt op de spijtoptanten en de Indonesiërs, maar ook al zou de helft van de beschuldigin gen waar zijn, dat ontslaat de Regering niet en nooit van de verantwoordelijkheid voor een morele en beleids-misstap In steeds dikker wordende dossiers met doop celen van spijtoptanten ontwikkelde zich ver der een loven en bieden, over wel of niet toelating, dat zijn weerga op de laagste markt niet vindt. En het ging om mensen, Nederland se burgersEn niet om doorgedraaide kom kommers en sperziebonen Het is dus ten volle te begrijpen dat NASSI niet rusten wil, ook al lijkt alles nu „koek en ei" te worden tussen Nederand en Indonesië. En men dit onaangename verleden maar liever vergeten wil. De zaak is nog niet schoon. En het nationale beginsel van Christelijkheid en Recht is nog niet schoon. Nu een nieuw Kabinet zich bij het aanvaarden van zijn taak nog eens nadrukkelijk beroept op zijn Christelijke beginselen is het meer dan logisch dat een Nationale Actie (voor de spijtoptanten) er even nadrukkelijk op aan dringt dat betoel-betoel met een schone lei begonnen wordt. T. R. Goed en slecht Dit weten wij allemaal: ieder mens heeft zijn goede en slechte eigenschappen. Die weten schap komt door de omgang met anderen. Als men elkaar een poos heeft leren kennen dan weet men precies te zeggen welke goede en welke slechte eigenschappen de „andere" heeft, waarbij maar al te vaak de balans overslaat naar de slechte. Tracht U nu eens een zelf-analyse te maken. Schrijf op een papier uw goede en (vooral) uw slechte eigenschappen. Het zal U niet ge makkelijk vallen. Maar de balans slaat onge twijfeld over naar de goede. Zou ik U vragen wat neer te schrijven van uw goede kennis, dan lukt dat veel gemakkelijker en U heeft spoedig een lange lijst gereed. Vergelijk daarna die lijst eens met hetgeen U neergeschreven heeft over Uzelf. Dan zult U constateren, dat U eigenlijk „alleen-maar-'n-goed" mens bent, terwijl de andere wel iets goeds heeft, maar toch veel meer slechts. Als ik die „andere" zou vragen een analyse te maken van U dus zijn goede kennis zou hij tot precies hetzelfde resultaat komen. Conclusie: beiden bent U „alleen-maar-'n-goed mens' althans... door de eigen bril bekeken. Misschien heeft U het begrepen? Zelf-analyse is praktisch onmogelijk. Het zit in ieder mens om een eigen karakterfout te verdoezelen óf tot zeer kleine proportie terug te brengen óf... helemaal niet te zien. Daarom blijft dit won derlijk ten opzichte van ons zelf, daarom blijft het wreed ten opzichte van de „andere". De moraal Tracht een ander te zien zoals U zichzelf ziet. H. 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Tong Tong | 1963 | | pagina 5