Suriname III
Suriname is bij uitstek een houtland; meer dan 75% van het land is met wouden
bedekt. Echter is slechts een veel geringer deel, dan men op het eerste gezicht zou
aannemen, geschikt voor een lonende bosexploitatie, dit in verband met de
samenstelling van de bossen. In de bosarealen is, vooral in de nabijheid van de
steden en andere nederzettingen, op vaak one erantwoorde wijze te werk gegaan.
Door het gebrek aan natuursteen was men voor de bouw van huizen aangewezen
op hout en de bomen werden gerooid en gekapt, zonder dat voldoende aandacht
werd besteed aan de bosvernieuwing. Op de ondernemingen werd het benodigde
hout in de naaste omgeving gewonnen en voor de stad werd het hout aangevoerd
van de houtplantages, die door het Gouvernement in huur ter beschikking werden
gesteld.
De concessionaris is niet gerechtigd, bomen te
kappen, die dunner zijn dan 30 cm., gemeten
op een hoogte van 1.50 meter boven de grond.
Voorlopig tot zo ver wat de houtexploitatie
in Suriname betreft.
Het grootste export produkt is bauxiet. De
Amerikanen, die tijdig voorzagen, dat alumi
nium een gezocht metaal zou worden, hebben
zich hier een vaste positie verworven.
Bauxiet zal nog aanzienlijk belangrijker wor
den dan het nu reeds is voor de economie van
Suriname na gereedkomen van het Brokopondo
project, waarbij de vestiging van een aluminium
fabriek is voorzien. Deze ontwikkeling is der
mate belangrijk, dat wij er binnenkort in een
speciaal artikel op zullen terugkomen.
Suriname ligt niet al te ver verwijderd van
Venezuela, een van de grote olielanden van
de wereld. Vanzelfsprekend heeft men dus ook
in Suriname naar olie gezocht, tot heden
echter zonder veel succes. De laatste ontwikke
ling is thans, dat de Colmar Surinaamse Olie
Maatschappij gedurende het laatste kwartaal
van dit jaar een aanvang zal maken met olie
boringen in zee en wel op een 180 KM. lang
en 20 KM. breed front, dat ongeveer 100 KM.
buitengaats ligt.
In verband hiermede is een overeenkomst
gesloten met de Global Marine Exploration
Co., teneinde gebruik te kunnen maken van
een speciaal voor dit doel uitgerust vaartuig,
de Western Explorer.
Met deze eerste boringen zal een bedrag ge
moeid zijn van ongeveer 1 miljoen dollar.
Premier Penge, die uiteraard ten zeerste in deze
proefboringen is geïnteresseerd, gaf de verze
kering, dat de Surinaamse Regering alle mede
werking zal verlenen.
Inmiddels zijn de werkzaamheden, die verband
houden met de in ons vorige artikel genoemde
operaties „Schildpad" en „Sprinkhaan" op
volle gang gekomen, waardoor een beter con
tact tot stand is gebracht met de groepen
Indianen en Boslandcreolen, die het binnen
land bevolken. In juli j.l. ontving Premier
Pengel een groep Indianen op het Ministerie
van Algemene Zaken. Het Bestuur van de
Algemene Indianen Partij sprak bij die gele
genheid de volgende woorden:
„Uw naam zal in de Surinaamse annalen ge
boekstaafd worden als die van de eerste
Surinaamse premier, die daadwerkelijk hart
heeft gehad voor de zaak van deze beide be-
bevolkingsgroepen". (Indianen en Boslandcre
olen - Red.).
Inmiddels zijn ook reeds groepen Toegoenezen
in Suriname aangekomen. Onze zuster-organi-
satie, de Vereniging van Oud Indisch Gasten
in Suriname, die de nederzetting van de Toe
goenezen bezocht heeft, schrijft hierover:
„Op 8 juli j.l. moesten we voor dienst naar
de Toegoenezen en na een heerlijke boottocht
met de Tapoeripa der SMS, van maar eventjes
4l/2 uur (vertrokken om 7 uur 's-morgens en
aangekomen om half twaalf), hierbij inbegre
pen natuurlijk het aandoen van diverse kleine
nederzettingen, waarvan wij het bestaan nog
niet eens wisten, z.a. Kronenburg, Maasstroom,
Rust en Werk, Leliëndaal en nog vele andere,
arriveerden wij dus om half twaalf op Sloot-
wijk. De steiger zag er zeer verlaten uit; een
eenzame Hindustaan stond gedachtenloos voor
zich uit kringetjes in het water te spuwen en
bemerkte de aankomst van de boot pas, nadat
wij twee schelle fluitstoten over het water
hadden doen galmen. Wij legden perfect aan
en haastten ons landwaarts in omdat wij maar
zeer beperkt waren in ons verblijf aldaar.
Halverwege kwamen wij enige Toegoenese
maagdekens tegen, die wij direct verzochten,
ons naar de leider, de heer Loen, te willen
brengen. Na een tien minuten lopen kwamen
wij aan het huis (een heel mooie naam) van
de heer Loen. Ik moet niet verzuimen te vertel
len. dat wij. die vroeger reeds op Slootwijk
twee keren geweest waren, nu werkelijk schrok-
(Lees verder pag. 7)
Ook Suriname heeft
moderne gebouwen.
Daar in de bossen, die boven de stroomver
snellingen in de grote rivieren waren gelegen,
vrij mocht worden gekapt, kwam de houtvoor
ziening van de stad allengs geheel in handen
van de Boslandcreolen. Dat hierbij weinig
aandacht werd geschonken aan bosverjonging,
behoeft geen verwondering te wekken. Het
ligt niet in onze bedoeling, te diep in te gaan
op de geschiedenis van de bosexploitatie, echter
zijn enkele woorden hier wel op hun plaats.
Nadat een Dienst voor het Boswezen in het
leven was geroepen en het bereikbare areaal
was geïnventariseerd, ontstond bij particulieren
belangstelling voor georganiseerde exploitatie
van de Surinaamse houtrijkdommen. Met Ame
rikaans kapitaal werd de Surinam Extract
Company opgericht, welke maatschappij zich
toelegde op de produktie van looistoffen uit
de bast van de mangrove. Eveneens met
Amerikaans kapitaal werd onder de naam
Surinaamse Hout en Pulp Mij. een bedrijf in
het leven geroepen, dat zich tot doel stelde,
een cellulosefabriek op te bouwen, die ceder
en kappahout als grondstof zou gebruiken.
Geen van beide ondernemingen heeft veel
kunnen bereiken en de verleende concessies
werden vervallen verklaard, toen men in ge
breke bleef, het concessierecht te voldoen.
In 1920 verkreeg de West Indische Houthandel
een exploratie-concessie ter grootte van 900.000
H.A. Ook de te Brussel gevestigde Société
Générale Cultures Tropicales was in het
Surinaamse hout geïnteresseerd en opende te
Paramaribo een vertegenwoordiging onder de
naam Algemene Tropische Cultuur en Indus
trie Maatschappij. Aan laatstgenoemde werd
een concessie verleend voor een areaal van
250.000 H.A.
Uiteindelijk vestigden Amerikanen nog de
Broadhurst Lumber Company aan de Maratak-
ka, een zijrivier van de Nickerie.
Zo zag het er destijds naar uit, dat de hout
exploitatie een uitstekende toekomst tegemoet
ging, maar helaas verliep alles minder voor
spoedig dan men gehoopt had.
De exploitatie werd bemoeilijkt, doordat de
gezochte houtsoorten slechts sporadisch in
voldoend aaneengesloten complexen voorkwa
men, terwijl eveneens de transportkosten te
hoog opliepen. Daar kwam dan nog bij, dat
de houtprijzen op de wereldmarkt sterk daal
den. Een en ander had tot gevolg, dat de bedrij
ven de een na de ander de deuren moesten
sluiten.
Een Franse groep, die een concessie had aan
gevraagd en verkregen voor de exploitatie van
rozenhout, was eveneens gedwongen, haar po
gingen op te geven. Rozenhout is een houtsoort
welke een geurige aetherische olie bevat, die
wordt gebruikt bij de vervaardiging van par-
fumeriën. Dat men destijds veel van dit hout
verwachte, blijkt wel uit het feit, dat de
Fransen zich verplicht hadden, gedurende het
eerste jaar 15.000 KG. olie te produceren.
Ook dit werd helaas een fiasco.
Na de laatste wereldoorlog is in de toestand
een grote verandering ingetreden. Concessies
voor uitgebreide arealen werden verleend aan
het Bruynzeel concern, de de zaak op moderne
en grootscheepse wijze heeft aangepakt.
Exploratie en exploitatie vergunningen voor
hout worden door de Surinaamse Regering
uitsluitend verleend aan Nederlandse onder
danen en ingezetenen of vennootschappen in
Suriname, Nederland en de Nederlandse An
tillen.
Voor onderzoek worden concessies eventueel
verleend voor oppervlakten, die niet kleiner
zijn dan 1000 H.A. en niet groter dan 50.000
H.A. en wel voor de duur van één jaar, welke
termijn in bijzondere gevallen met nog een
jaar kan worden verlengd.
Bij de aanvrage moet een kwitantie worden
overlegd, waaruit blijkt, dat een bedrag van
l/2 cent per H.A. in 's Lands kas is gestort.
Voor een exploitatie concessie van hout op
domeinland wordt een recht berekend van 2
cents per H.A. per jaar en dergelijke concessies
kunnen worden verleend voor dezelfde opper
vlakten, die gelden voor onderzoek en voor
een termijn van ten hoogste tien jaren. Telkens,
wanneer de concessionaris zulks vóór afloop
verzoekt, kan de concessie voor een gelijke
termijn worden verlengd.
Buiten het concessierecht is de exploitant een
retributie verschuldigd op houtproduktie.
6