„Tanah Air Kita"
jjllllilNilllllllllllllNlllllllllllllllllUllllllllllMlilllllllllllllllllll'lllllllllllilllllllllNlllllllllllllllllllllllllllll^lilllllllllllllllllllllNllllllllllllllllllllllllllil'IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIINIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUnlllllUllilllllllllllllllllllllllllllllllll1!
Publiciteits- en Handelmaatschappij Tong-Tong N.V.
Prins Mauritslaan 36 te 's-Gravenhage.
1 De Directie maakt bekend, dat de Algemene Vergadering van Aandeel-
houders zal worden gehouden op dinsdag 10 september 1963 te 14.00 uur
ten kantore der Vennootschap.
De Agenda, het Verslag van de Directie en de Balans/Verlies- en Winst-
J rekening over 1962, benevens het Advies van Commissarissen, liggen
1 overeenkomstig art. 28 van de Statuten der N.V. vanaf 27 augustus 1963
1 tot na afloop der vergadering ter inzage voor aandeelhouders ten kantore
der Vennootschap.
1 Houders van aandelen aan toonder, die de vergadering wensen bij te wonen,
zijn verplicht, hun aandelen, dan wel een „Bewijs van deponering bij een J
bankinstelling", uiterlijk 7 september 1963 tegen ontvangstbewijs te depo-
I neren ten kantore der Vennootschap. Het re^u strekt tot bewijs van toegang, j
iminnnmilininniiniiiillllllIllillllllllllllllllllllllllIIIHIHIIIIIIIIII«IUUIIIIIÓj^gnH^piè(IHII[IIIIIIIII>IIIU[|lllUU11UHIllinilll|l|!iniinilliilllinlllllinilU|l|inUUUllUiUIllllllllllllllll
(Vervolg van pag. b)
ken, van hetgeen wij te zien kregen. In de
lange loodsen huisden zowat een tien gezinnen
en in de huizen, zo ook het gewezen admini
strateurshuis ongeveer vijf gezinnen per wo
ning. Als wij nu nagaan, dat ieder gezin uit
man, vrouw en gemiddeld 6 kinderen bestaat,
dan kunt U zich voorstellen wat een pracht-
herinneringen dit weer bij mij opriep aan de
Jappenkampen. Een meer dan erbarmelijke
aanblik".
De Toegoenezen ressorteren onder de Stichting
Machinale Landbouw en het ligt in de bedoe
ling, deze groep 35 nieuwe goedkope wonin
gen ter beschikking te stellen, terwijl vijf van
de bestaande woningen zullen worden opge
kalefaterd en weer bewoonbaar gemaakt. De
mensen doen hun werk met plezier en zijn
blij, weer in de tropen te zijn. Hun huisves
tingsmoeilijkheden zullen hopelijk dus wel
spoedig tot het verleden behoren.
Kort geleden is te Paramaribo opgericht de
Nationale Ontwikkelingsbank, die zich zal
toeleggen op het financieren van in Suriname
werkzame ondernemingen, die uit hoofde van
de aard van hun bedrijf geacht kunnen worden,
het produktievermogen van het land te verho
gen en de economische structuur te verbeteren.
Hij zal daartoe echter uitsluitend overgaan in
die gevallen, waarin financiering door anderen
niet of niet in voldoende mate plaats vindt.
Uiteindelijk vernemen wij nog, dat het zoge
naamde combinatieplan Nickerie, waarvan de
financiering van de eerste fase (S4,1 mil
joen) door de ministerraad van de Europese
Economische gemeenschap is goedgekeurd, een
eind wil maken aan de eenzijdigheid van de
landbouw in het district Nickerie, waar de
rijstcultuur een alles overheersende plaats in
neemt. Met behulp van dit plan hoopt men te
komen tot een verbreding van de welvaarts
basis, niet alleen door het telen van andere
gewassen maar vooral door een sterke vergro-
tig van het landbouwareaal, uitbreiding van
de landbouwbedrijven en het scheppen van een
gunstig vestigingsklimaat voor jonge boeren.
Men is van plan de bananenteelt in Nickerie
krachtig voort te zetten, gezien de gunstige
resultaten, die zijn verkregen in de experimen
tele bacoven-cultuur ten Zuiden van de Prins
Bernhard-polder. Men verwacht een jaarlijkse
opbrengst te kunnen bereiken van 30 ton per
H.A.
Een niet te verwaarlozen mogelijkheid, die het
combinatieplan schept, is het opheffen van
het grote tekort aan goede landbouwgronden
in dit district. De bevolking neemt snel toe.
Technische houdt het combinatieplan o.a. in
het bouwen van een stuwdam in de Boven-
Nickerie en een schutsluis in de Arawara,
waardoor het mogelijk zal worden, de be-
vloeiïng en irrigatie van het areaal efficiënt te
doen geschieden.
Zo zijn er dus plannen genoeg in Suriname en
op velerlei gebied, zowel in landbouw als
industrie. Dit is van belang om het gevaar van
een te eenzijdige ontwikkeling te vermijden,
een euvel, waaraan enkele Latijns Amerikaanse
republieken nog steeds lijden. Nog belang
rijker is, dat vele van deze plannen reeds een
gevorderd stadium van uitvoering hebben be
reikt, hetgeen het vertrouwen in de toekomst
slechts kan verhogen. G.
EXCUUS
Tot onze spijt is in T.T. no. 3 op pag. 9 in
het artikel „Islam in Indonesië" op onverklaar
bare reden op het einde een alinea gekomen
die in een ander artikel thuis hoort.
Hiervoor bieden wij onze verontschuldigingen
aan. Redactie
In het artikel „Indo's in den Vreemde" in het
laatste nummer van Tong-Tong, schrijft de
heer F. W. Kaptijn, dat sommige schrijvers in
uw blad de indruk wekken als zou door de
likwidatie van Indië alleen de Indo zijn
„home" kwijt zijn, terwijl hij de woorden
vader- en/of moederland zelfs niet durft te
noemen, omdat ook deze benamingen in ons
geval niet helemaal juist zijn.
Ik wil hem hierbij de verzekering geven, dat
het eilandenrijk Indonesië voor ons meer bete
kent dan „Land van herkomst" of de hier
boven neergeschreven woorden, want in werke
lijkheid is Indië/Indonesië voor ons „TANAH
AIR KITA", een dichterlijke naam, die slechts
door het brein van een oosterling kan worden
uitgedacht, want het dient begrepen te worden
als: „Land van ons vruchtwater", omdat wij
niet alleen natuurijk, maar ook op geestelijke
wijze met dat land zijn verbonden en vergroeid
en bij verlies waarvan wij ook een deel van
ONSZELF hebben moeten prijsgeven.
Voor degenen, die onbekend zijn met de aloude
gebruiken en tradities, die in vele gevestigde
Indo-families gangbaar waren (en zeker nóg
zijn) wil ik hieronder het ritueel beschrijven,
welke plaats vindt bij de geboorte van een
Indisch kind. Is de bevalling voorspoedig ver
lopen en zijn moeder en het borrelingske ver
zorgd, dan neemt de doekoen of vroedvrouw
de „saudara" d.i. broeder, waarmede de pla
centa bedoeld wordt en doet dit in een nieuwe
koewali (aarden kookpot). Geen ander vat
mag hiervoor worden gebruikt, omdat de hoog-
javaanse vorm van het woord koewali koe-
wangsoel is, hetgeen vertaald beduidt: „ik
keer terug" (dus naar zijn oorsprong, hier de
aarde). Is de pasgeboren baby een zoon, dan
worden in de pot nog de volgende dingen
gedaan, t.w.: een potlood met een vel papier
(voor de verstandelijke ontwikkeling van het
kind) waarop de naam en de voornamen, de
geboortedag en uur en de pasaran en een zege
wens uit de Bijbel worden geschreven. Deze
wens kan uit één regel, maar soms ook uit
een heel vers bestaan b.v. „Moge je hand
drukken op de nek van je vijand" of „Moge
je opgroeien als een vruchtboom aan de bron".
Bij meisjes worden zinnen gekozen uit het
Hooglied b.v. „Moge je lokken als purper
zijn, waar in je vlechten een koning ligt ge
vangen" enz. enz. Verder komen er in de pot
wat menjan (Arabische wierook) opdat eer en
roem zijn deel moge zijn en een handvol rijst
voor geluk en voorspoed en verder het gebrui
kelijke bloemenoffer bestaande uit melati- en
kenangaknoppen en rozen de bekende „kern-
bang telon" (drie soorten bloemen), die elk
op zichzelf hun eigen betekenis hebben.
Is de baby een dochter, dan wordt het schrijf
gereedschap vervangen door naald en garen
een stuk stof en boreh, de gele smeerzalf ter
verkrijging van schoonheid en lieftalligheid.
Vervolgens wordt de pot afgesloten met een
nieuwe lajah (aarden schotel) in een pandan-
mat verpakt en vervolgens rechts van het huis
op het voorerf begraven, echter zó, dat het
gedeeltelijk door het dak beschaduwd en ge
deeltelijk onder de tritis (dakrup) komt.
Ook dit laatste heeft zijn magische betekenis,
want het woord „tritis" heeft twee betekenis
sen en behalve de bovenvermelde ook nog die
van „incarnatie". De incarnatie dus van de
geest (Sang Hijang of Pojang of Tjakal) in de
ziel van het pasgeboren kind. Gedurende 40
achtereenvolgende nachten wordt dan op die
plek een Jichtje gebrand (pelita), terwijl ook
dagelijks de bloemen, die op het „graf" ge
strooid zijn worden ververst.
Woont men niet in een eigen huis, doch in
een logement of hotel, dan wordt de pot met
inhoud gewoonlijk op een vlotje geplaatst, een
kaars of pelita wordt er bij gebrand en men
laat het geval de rivier afdrijven, om uiteinde
lijk, naar gehoopt wordt, de zee te bereiken.
Van zo'n kind wordt verwacht dat hij/zij later
„blatèr" wordt, d.i. ondernemend, stoutmoedig,
vol geestkracht en onafhankelijk.
Kinderen, die met de helm worden geboren,
van deze wordt de „helm" vlies tussen bloemen
zorgvuldig bewaard, om later met de afgeval
len navelstreng en met de verdroogde bloemen,
in een linnen zakje genaaid als azimat (djimat)
d.i. talisman te dienen, want volgens het
volksgeloof moet zo'n talisman de voorspel
lende geest, welke het kind van nature is
aangeboren versterken en levendig houden.
Uit het bovenstaande moge blijken, dat behalve
de natuurlijke binding met „het land van
herkomst" velen onzer ook nog met magische
banden verbonden zijn aan „Tanah air kita",
hetgeen soms ondubbelzinnig tot uiting komt
bij voorvallen uit het dagelijks leven.
Naar het begrip van de Indonesiër is de mens
geschapen uit vier elementen, namelijk aarde,
water, bloed en vuur (geest). Van deze heb
ben wij met de landskinderen de aarde en het
water gemeen. Van daar dat de Indo dat
ondefineerbare bezit, dat zelfs de karbouw
zijn kop niet opheft en ons niet kritisch na
staart, zoals hij dat wél doet en vol wantrou
wen de lucht (geur) opsnuift bij het naderen
van Vreemdelingen, onverschillig van welke
kleur of nationaliteit hij is.
IT. F. W. SCHARDIJN
1